IFFR 2025: Sergii Masloboisjtsjikov
Meerstemmigheid en kakofonie
Samen met de internationale première van Yasa biedt IFFR een bijna volledig retrospectief van Sergii Masloboisjtsjikov. De allegorische cinema van de Oekraïense schilder, regisseur en theatermaker vangt de tumultueuze politieke ontwikkelingen in zijn land.
Sergii Masloboisjtsjikov (1957) was 31 toen hij zijn eerste kortfilm aan de Goskino-filmschool afleverde. The Village Doctor (Selski vratsj, 1988) is een behoorlijk trouwe bewerking van Franz Kafka’s gelijknamige korte verhaal uit 1917, over een plattelandsdokter die een ziek kind moet genezen in een afgelegen huis.
Dood en verval spoken door het krot. Ondertussen neemt de zwart-witfilm een steeds surrealistischer wending. Het is uiteindelijk de arts die hier zijn dood onder ogen komt, nadat hij door de familie van het kind ook in het ziekbed wordt gedwongen. Ontsnappend aan deze verstikkende situatie klimt hij uit het raam, richting een helderwit licht op weg naar een metaforisch hiernamaals. In het fatalisme van de film weerklinkt Kafka’s slotzin: “Eén keer het valse luiden van de nachtklok gevolgd – en het komt nooit meer goed.”
Dit met onheil doordrenkte gevoel loopt als een rode draad door de films van de Oekraïense schilder, regisseur en theatermaker. Zijn allegorische cinema vangt de politieke onrust van Oekraïne rond de jaren negentig en lijkt met terugwerkende kracht een voorbode van de daaropvolgende desastreuze geopolitieke ontwikkelingen. Bijna al zijn films gaan over de onrust van het individu binnen een collectief.
Het geweld waarmee je door een groep opgeslokt kan worden en de overweldigende ontsnappingsdrang die dat vervolgens opwekt, is bijvoorbeeld het hoofdonderwerp van afstudeerfilm The Different One (Inoy, 1989), die aftrapt met een wild shot van een manisch lachende soldaat die wegrent van zijn militaire basis.
Het leven in de barak wordt gekenmerkt door constante agressie. Het is er een waanzinnige kakofonie, die de gewelddadige onderdrukking van een totalitair regime lijkt uit te beelden. De wanhopige ontsnapping van de soldaat voelt als de hopeloze zoektocht naar een beter alternatief en wijst vooruit naar de ontsnappingspogingen in het apocalyptische The Noise of the Wind (Shum vetra, 2002), waarin de personages constant wegrennen van een onverklaard unheimisch gevoel.
Masloboisjtsjikov toont veel mededogen voor zijn hoofdpersonages, maar hoopgevend kan je de meeste van zijn films niet noemen. De claustrofobische ruimtes in zijn films symboliseren grotere maatschappelijke systemen, opgelegde structuren waaraan een individu nooit lijkt te kunnen ontsnappen. In Josephine the Singer and the Mice People (1994) zie je voor het eerst meer van een buitenwereld, maar die lijkt nog veel troostelozer. De exterieurbeelden van desolate straten geven je de indruk dat er net een gewelddadige revolutie door het land is getrokken.
Dit lange speelfilmdebuut is Masloboisjtsjikovs eerste meesterwerk – een film waarin hij de complexe thema’s van zijn oeuvre verder uitdiept. Opnieuw bewerkt hij een verhaal van Kafka, hier resulterend in een excentrieke auteursfilm die alleen Masloboisjtsjikov had kunnen maken. Het in de schouwburg van Tsjernivtsi geschoten Josephine is een wonderlijke combinatie van theater en cinema, over een muizenvolk dat in de coulissen woont en de zanger Josephine (Alla Serhiko, Masloboisjtsjikovs partner) vereert.
Haar sprankelende optredens hebben een helende werking op het onrustige muizenvolk dat het constante tumult van gillende kinderen, politieke discussies en andere onenigheden te verduren heeft. Deze manische musical, waarin herrie als muziek werkt, erkent hoe moeilijk het is om te leven met de meerstemmigheid van de mensheid. Ergens is dat ook een (mogelijk anti-imperialistisch) commentaar op de onmogelijkheid van een collectief. Elke groep mensen is simpelweg een verzameling individuen met eigen, vaak botsende belangen. De rondzwevende camera, theatrale mise-en-scène en massa’s mensen die ieder voor hun plek in hetzelfde shot vechten, versterken het gevoel dat dit volk tot elkaar veroordeeld is. Ze moeten een samenlevingsvorm met elkaar vinden, op wat voor manier dan ook.
Deze observatie gaat een veel belangrijkere rol spelen wanneer Masloboisjtsjikovs cinema zich beweegt naar non-fictie. Na Josephine the Singer and the Mice People begint namelijk een grote verschuiving in het werk van de Oekraïense kunstenaar. Hij verlegt zijn focus naar het theater, waar hij meer dan twintig grote stukken regisseert. Wanneer hij nog films maakt, zijn ze van een heel andere aard dan voorheen.
Zijn volgende vier films zijn middellange televisiedocumentaires die het snijvlak tussen kunst, geschiedenis en politiek onderzoeken. Deze artistieke omwenteling is deels te verklaren aan de hand van het verschuivende medialandschap van Oekraïne in de jaren negentig, een decennium waarin de filmindustrie in crisis verkeert en er vooral nog mogelijkheden overblijven voor televisieproducties. Ongetwijfeld speelt het abrupte overlijden van zijn vaste cinematograaf Sasja Sjoemovitsj ook een rol. Masloboisjtsjikov neemt afscheid van zijn geliefde camerapersoon met de innemende documentaire The World of Sasha Shumovich (1997), waarin de regisseur meerstemmigheid op een heel andere manier naar film vertaalt.
Zijn films combineren meer traditionele talking head-interviews met creatieve montagetechnieken en krijgen een collageachtige kwaliteit: kaders worden in kaders geplaatst, beelden lopen in elkaar over, historische bronnen vloeien over het doek. Het is alsof Masloboisjtsjikov de onderwerpen van zijn documentaires nadrukkelijk niet in hokjes wil plaatsen.
Door het openbreken van het beeld laat hij juist zien hoe complex en gelaagd een artistiek figuur, een stuk muziek, een kunstwerk of een mensenleven eigenlijk is. Bijna al deze films gaan aan het oppervlak over kunstenaars (cinematograaf Sjoemovitsj, schrijver Michail Boelgakov, podiumkunstenaar Daniel Lider en de dichtende grootvader van Andrej Tarkovski). Via Masloboisjtsjikovs beeld-in-beeld-techniek graven ze vervolgens naar wat onder dat oppervlak ligt: observaties over de politieke context waarin deze mensen hun kunstpraktijk uitvoeren. Opnieuw maakt Masloboisjtsjikov allegorische cinema die via de wereld van kunst reflecteert op de politieke spanningen van het moment. Zijn thesis begint zo steeds explicieter te worden: alles is politiek.
Historische omwentelingen
Daarom greep Masloboisjtsjikov zijn kans om films te maken over de twee politieke revoluties die in de eenentwintigste eeuw plaatsvinden op het Onafhankelijkheidsplein in Kyiv. Zijn Nevseremos! People of Maidan (2005) vangt de gemoederen van het volk tijdens de in het Westen minder bekende Oranjerevolutie van 2004, die van monumentaal belang was in het opwekken van een collectief Oekraïens bewustzijn. Voor het eerst is meerstemmigheid hier geen bron van beklemming, maar juist een hoopgevende bouwsteen voor een mogelijke nieuwe democratie. Masloboisjtsjikov filmt burgers verspreid over het gehele politieke spectrum van Oekraïne om een polyfonische symfonie van zijn land te componeren.
Met Ukrainian Argument (2014) gaat hij een stap verder door op het Maidanplein, het epicentrum van de veel bekendere revolutie van 2013, te blijven. Opnieuw toont hij een microkosmos waarin de gehele Oekraïense bevolking valt waar te nemen. “Ik was nooit van plan om documentaires te maken,” vertelde de cineast in een interview over zijn politieke cinema, “behalve natuurlijk de films over Maidan. Beide revoluties waren motiverende gebeurtenissen, het was onmogelijk om ze niet op te nemen. Om onderdeel te zijn van zulke historische omwentelingen en ze niet te filmen is simpelweg onvoorstelbaar.”
Voorspellende gave
De films van Masloboisjtsjikov lijken altijd een vinger aan de pols van het land te houden. Hij anticipeerde op grootse historische gebeurtenissen en was er vervolgens bij om ze te filmen. Met zijn meest recente speelfilm Yasa (2024) blikt hij vervolgens terug. In elk opzicht is deze verbijsterende, bij vlagen frustrerende en toch ook meesterlijke film een culminatie van zijn artistieke project: een gelaagde synthese van film en theater over een vrouw (opnieuw zijn partner Serhiko) die het vriendinnetje van haar overleden zoon in huis neemt. Met een uitvergrote, theatrale mise-en-scène verbeeldt Masloboisjtsjikov de intergenerationele spanningen tussen deze twee vrouwen, die elk op hun eigen manier rouwen om het verlies van dezelfde persoon.
Hun pijn is een metafoor voor het collectieve leed van Oekraïne, dat decennialange politieke trauma’s te verwerken heeft. De apocalyptische straatbeelden waarmee Masloboisjtsjikov zijn gespannen Kammerspiel eindigt, lijken opnieuw een voorspellende gave te hebben: Yasa werd voor de grootschalige Russische invasie van 2022 gefilmd, maar verbeeldt al de alomtegenwoordigheid van de oorlog. Masloboisjtsjikovs laatste film wordt zo de kroon op een eclectisch en urgent oeuvre, dat als geen ander een kunstzinnige vorm geeft aan de overweldigende politieke gebeurtenissen in Oekraïne.