Het Instituut – 22 november 2016
——————————
VAN: noa-fenenga@gmail.com op 6/5/2008
AAN: mr.visser@minocw.nl
KOPIE: marnix-debeaufort@filminstituut.org
ONDERWERP: Heldendaad
Zeer Geachte Zijne Excellentie De Minister van (onder meer) Film, (en Marnix dus),
Het spijt me dat ik zomaar bij u binnenval, maar ik zie echt geen andere weg dan u persoonlijk te benaderen. U bent de enige die het Filminstituut zou kunnen redden van de ondergang. Ik heb enige tijd Marnix geloofd dat ik spoken zie en paranoïde ben. Maar toen hij mij op non-actief stelde wist ik dat er wel degelijk sprake is van een complot.
Excellentie, u zei zelf dat het met het in het leven roepen van het Filminstituut een einde zou komen aan de crisis waarin de Nederlandse film zich bevindt. Inmiddels durf ik te beweren dat deze crisis een zichzelf instandhoudend organisme is. Het wordt gevoed door de oude machthebbers die slechts één belang hebben: het eigen belang. En dat gaat voor alles, ook de Nederlandse film.
In eerste instantie had ik het zelf niet helemaal in de gaten, zo geleidelijk ontstaat zoiets, geniepig als een sluimerende ziekte. Het was dat een Bioschock tegenstander van mijn alter ego ‘Tsandari’ me wees op de gevaarlijke voortekenen: ik leek wel geïndoctrineerd met mijn bewering aan hem dat filmmakers een oorlog nodig hebben om weer onderwerpen te hebben. Hij zei "Tsandari, look around. You’re IN a fucking war."
Het begon allemaal met die staking. We sloten, op uw verzoek, een compromis met alle dwarsliggende voormalige omroepbazen, festivaldirecteuren en filmfondsbureaucraten. ‘Om van ze af te zijn’ richtte Marnix het Kwaliteits College op waar zij allemaal zitting in kregen. Het zou een soort overgangsregeling zijn. Zij zouden waken over de kwaliteit van de films, want stel dat de lekencommissies alleen maar films financierden die de massa’s wilden zien (ze verwezen naar Extreme Make-Over enzo) dan was het einde zoek. Ik moet zeggen dat het me verbaasde: er mochten dus niet alleen films komen die de massa’s wilden zien? Maar ik dacht dat het een tijdelijke oprisping was. Gaandeweg is echter om de een of andere mij onduidelijke reden een situatie ontstaan waarbij het oordeel van de Kwaliteits College bindend is geworden. Ze lijken ook echt niet van plan weg te gaan.
Eea werd dringend toen ik mijn twijfels uitte over de financiering door het Kwaliteits College van de film trutten op het trottoir. Ik mocht, zei Marnix, niet onderschatten hoeveel ervaring ze hebben en dus kennis van zaken. Het feit dat ik fanfare nooit heb gezien (en mijn rug ernaar toe draaide toen ze me in een kamer opsloten met die film) bood het KC volgens hun een legitieme reden om mij verder te negeren en op non-actief te stellen. Trouwens trutten op het trottoir is na een week al uit de bioscopen gehaald maar daar heeft niemand het meer over.
Op zichzelf zou ik het niet eens zo erg vinden, ik bedoel betaalde vakantie is mij ook best. Maar ik maak me echt zorgen nu er in mijn afwezigheid een amendering van ons VIS-beleid is gekomen. Het nieuwe beleid heet NOT: Nostalgie, Oorspronkelijkheid en Taboe. Heel slim en heel gevaarlijk.
De door het KC goedgekeurde filmmakers klagen immers dat ze geen onderwerpen hebben. Dit komt het KC heel goed uit want nu kunnen zij bepalen waar de films over zouden moeten gaan en alle makers die daar niet in mee gaan worden bestempeld als ‘niet oorspronkelijk’.
Vervolgens roepen ze ‘nostalgie’ in het leven: we moeten niet vooruit kijken, maar juist terug. Daarmee worden ook de dogma’s van toen vereerd, de onderwerpen van toen, de technieken van toen. Zelfs de makers van toen krijgen weer een podium. En zie wat er gebeurt? Het stoffige stokpaardje wordt weer van stal gehaald: dat de Nederlandse film zich zou onderscheiden en opvallen omdat onze films oh-zo liberaal zijn, en taboes niet schuwen. Dan is hier toch echt sprake van een complot. Want wie een beetje normaal blijft nadenken weet dat de taboes van toen al lang niet meer de taboes zijn van nu.
Homo’s, drugs, seks, euthanasie, wat is daar vandaag de dag nog zo schokkend aan? Als zelfs de Amerikanen met series als ‘Six feet under’ komen dan kunnen we rustig stellen dat Nederland wat liberaliteit op het doek betreft achter de feiten aanloopt. Bovendien vraag ik me af of het enkel niet willen schuwen van taboes als onderwerp wel tot zulke interessante films leidt?
Ja, de Nederlandse film bevindt zich in een crisis. Zeg maar gerust: identiteitscrisis. Als daar nu eens films over zouden gaan. Een film over een filmmaker in Nederland, bijvoorbeeld. Een film met een held.
Tsandari is uitgestreden, game over. U kunt zelf die held zijn.
Excellentie, ik vraag u, grijp in. Stuur het KC naar huis. Misschien zou een gouden handdruk van 1 miljoen euro ze overtuigen? Dat is echt geen weggegooid geld, integendeel. Denk aan hoe je daarmee je voorkomt dat er miljoenen verdwijnen in nostalgische, oorspronkelijke, taboedoorbrekende Nederlandstalige films.
In het vertrouwen dat u, mijn held, Excellentie zult, optreden verblijf ik,
Hoogachtend,
Noa Fenenga.
PS: U begrijpt, ik verstuur dit vanuit mijn thuis-e-mail omdat ik op non-actief ben gesteld en mijn bureau is ingenomen door een ander.