Filmslot: KINO en Lumière

Metamorfose van Twee filmtheaters

KINO

KINO in Rotterdam

KINO heeft zijn deuren geopend in Rotterdam. Decennialang huisvestte het pand aan de Rotterdamse Gouvernestraat theater Lantaren/Venster en functioneerde het als zenuwcentrum van het Filmfestival Rotterdam. Nu is het een audiovisuele hub met serieus restaurant, vier compleet gerenoveerde zalen en vloerbedekking die verwijst naar The Shining.

Door Edo Dijksterhuis

Toen Jan De Vries en Frank Groot twee jaar geleden aanklopten bij het toneelgezelschap dat toen in het gebouw van Lantaren/Venster zat, ging het ze om de twee leegstaande zalen. Daar wilden ze graag films programmeren. Heel erg serieus werd dat initiatief niet genomen. Maar toen het pand te koop bleek te staan, sloegen ze hun slag. “We schrokken ons te barsten: het is zo groot!” vertelt De Vries, die nu artistiek directeur KINO op z’n visitekaartje heeft staan. “We wisten eigenlijk meteen dat we de hele ruimte moesten gebruiken om het rendabel te maken. Wat begon als filmtheatertje is uitgegroeid tot volledig concept. Het is een beetje uit de hand gelopen.”
In de zoektocht naar partners klopte het tweetal aan bij Cineville. De organisatie achter de pas voor ongelimiteerd filmbezoek was duidelijk: Rotterdam biedt kansen. “Als je bedenkt dat Amsterdam 88 Cineville-zalen telt en Rotterdam slechts dertien, dan is wel duidelijk dat daar iets bij kan. In zeven weken tijd hebben we een plan geschreven en een begroting gemaakt. Een half jaar later konden we het pand kopen.”
“We zijn meteen gaan praten met de Rotterdamse filmsector en binnen een maand hadden we een lijst van bedrijven die hier een kantoor wilden betrekken. Vanaf het begin zit het vol. KINO moet ook een ontmoetingsplaats zijn voor lokale filmmakers, een beetje een hedendaagse versie van de voormalige filmwerkplaatsen uit de jaren zestig en zeventig. Daar bleek behoefte aan te zijn in Rotterdam, zeker na het wegvallen van het Mediafonds.”

David Lynch-sfeertje
Wie nu KINO binnenstapt, ziet en ruikt de nieuwigheid. Maar ook de historie die hier bijna uit de wanden dampt. De Vries: “Wim Wenders heeft hier gesproken, de Talking Heads hebben opgetreden, en Jim Jarmusch heeft geprobeerd het barpersoneel te versieren. Sommige bezoekers hebben hier hun partner ontmoet of films gezien die hen nog steeds bijstaan. We hebben geprobeerd te verbouwen met respect voor die sentimentele geschiedenis. Na onze onofficiële opening reageerden bezoekers gelukkig heel positief: het ziet er anders uit maar de sfeer is hetzelfde als vroeger.”
Toch is er ook veel veranderd. De kassa is verdwenen uit het halletje en verschoven tot naast de bar. De achterwand van de centrale ruimte is vervangen door een glazen wand en ook de keuken is opengebroken. In het restaurant, gerund door chef Derk Jan Wooldrik die voorheen Bird en Lux bestierde, staat retrodesign in warme kleuren.
Ook de zalen zijn onder handen genomen. Zaal 1, met 210 stoelen de grootste, heeft een groot Cinemascope-scherm gekregen. Het onderscheidende architectonisch element van de zaal, het bovenlicht dat ervoor zorgde dat er ook zonder kunstlicht op het toneel kon worden gespeeld en waar theater Lantaren zijn naam aan dankte, is in ere hersteld.
In zaal 3 is ventilatie aangebracht waardoor voor het eerst in de geschiedenis van het theater een zomerse vertoning niet meteen gelijkstaat aan een saunabezoek. De brede, ondiepe zaal zal vooral gebruikt worden voor voorstellingen met lezingen en introducties, zoals door een psycholoog die aan de hand van scratch ‘n’ sniff-kaartjes komt vertellen hoe geur het kijken beïnvloedt.
Met auberginekleurige stoelen en Twin Peaks-tapijt op de vloer is in zaal 4 gestreefd naar een David Lynch-sfeertje. De vloerbedekking uit zaal 1 en 3 heeft overigens ook filmische connotaties. De patronen komen uit The Shining. En zo is er voor de oplettende bezoeker nog meer te ontdekken. “De lampen boven de bar bijvoorbeeld”, vertelt De Vries. “Wij vinden het heel leuk dat ze zijn ontworpen door een Rotterdamse vormgever. Maar ook dat ze te zien waren in Ex Machina.”

Ruimte geven
Toch wil KINO er niet alleen zijn voor de filmfreaks, de fanaten en de fans. “We hebben geen doelgroep en willen iedereen bereiken. Dat doen we door zowel commercieel als arthouse te draaien. Op de website vertellen we onder het kopje ‘Hoezo in KINO’ waarom we bepaalde films programmeren — omdat we het de beste titel op een festival vonden of omdat we de vorige film van de regisseur zo goed vonden. We willen zowel oude als nieuwe films programmeren. Persoonlijk vind ik die erfgoedfunctie heel belangrijk: context bieden aan het huidige aanbod, dat vaak bestaat uit afgeleiden, reboots of remakes. We kunnen niet als EYE veertig Japanse klassiekers importeren, maar wel bijvoorbeeld de oorspronkelijke Ben Hur-film tonen als de nieuwe versie uitkomt, of Serpico naast een nieuwe film over New York.”
KINO staat open voor samenwerking. De eerste van een maandelijks terugkerende IFFR-woensdagavond is al gehouden. Cinemasia programmeert vier films in het openingsweekend. En het nieuwe horrorfestival Amsterdamned krijgt een Rotterdamse tegenhanger. Op 11 november vindt bovendien La Notte plaats, een soort museumnacht voor film. Gedurende een lange nacht draaien in vier zalen dan twaalf films die door evenveel festivals zijn geselecteerd. De Vries: “Daarmee geven we ook aan: wij hebben niet de waarheid in pacht maar geven ook graag ruimte aan gastprogrammeurs.”

Lumière Cinema in Maastricht

Lumière Cinema is verhuisd naar een nieuwe locatie. Veertig jaar na de oprichting van Filmhuis Maastricht — een zaaltje met zestig stoelen — heeft de hoofdstad van Limburg nu een zes zalen tellend complex dat zich kan meten met de grootste theaters van het land. Hadewych Minis, die een rol speelt in openingsfilm Toni Erdmann, knipte het lint door.

Door Edo Dijksterhuis

Drie weken proefdraaien hebben David Deprez al overtuigd van de winst die de verhuizing heeft opgeleverd. “Eigenlijk is die winst tweeledig”, stelt de artistiek directeur. “Alles wat met filmvertoning te maken heeft, is nu helemaal op topniveau: het geluid, beeldkwaliteit, de stoelen. Daarnaast functioneert het gebouw als ontmoetingsplek, die niet alleen iets toevoegt aan het culturele aanbod in de regio maar ook aan het uitgaansleven.”

En dan te bedenken dat het pand waar Lumière nu in huist twee jaar geleden nog een bouwval was zonder dak. De gemeente investeerde 11,35 miljoen euro in de restauratie van de uit 1905 stammende energiecentrale, die is aangemerkt als rijksmonument. De rauwheid van de industriële architectuur is behouden maar de inrichting door Rosie Stapel en Dorine Vos, ook bekend van Hotel New York in Rotterdam, zorgt voor een eigentijdse uitstraling.
Het restaurant, volgens Deprez “een van de grootste van Maastricht”, is een niet onbelangrijk onderdeel van het nieuwe theater. “We hebben horeca nodig om onze broek op te houden. Op de vorige locatie waren de mogelijkheden beperkt en dus ook het rendement. Met het oog op teruglopende subsidies moesten we ons concept verbreden.”

Specials
Belangrijker is dat die verbreding ook de inhoud betreft. Met zalen die tussen de 48 en 160 stoelen hebben, kan Lumière veel afwisselender programmeren. Deprez: “We willen meer kleine festivals organiseren, nog meer regisseurs uitnodigen, thema-avonden programmeren. Door de verscheidenheid aan ruimten kunnen we meer.”
Vooral specials zullen vaker op het programma staan. “Je merkt dat publiek beter is te mobiliseren als er context is. Vooral in samenwerking met lokale partijen ontstaan programma’s die films een bedding geven. Toen we bijvoorbeeld Citizenfour draaiden in het reguliere programma kwam er slechts een handvol mensen op af. Maar toen we dat maanden later deden op een avond die we met de universiteit organiseerden, zaten er vierhonderd man in de zaal.”
Behalve een ontmoetingsplek voor publiek wil Lumière ook een filmlab voor lokale makers zijn. Cinesud, de film commissioner die daaruit is voortgekomen, de video-opleiding van de kunstacademie en het experimentele platform Video Power krijgen onderdak in het pand. Deprez: “Lumière heeft drie jaar lang deze organisaties ondersteund en is opgetreden als coproducent. Het is de ambitie om die organisaties een gebundeld programma te laten aanbieden, met workshops, masterclasses en inspirerende filmavonden met makers op het podium. Op termijn willen we ook post-productiefaciliteiten ontwikkelen, maar die moeten wel verzelfstandigen.”
In een van de zes zalen wil Deprez vast programmeren: een maand vooruit, onafhankelijk van hoe de bezoekcijfers zijn. “Een beetje old school”, noemt hij dat. Maar het is een antwoord op een zeer hedendaags probleem. “Het extreem grote aanbod zorgt voor een hoge omloopsnelheid van titels. Een paar succesvolle films draaien langer, de rest wordt er na een paar vertoningen uitgemikt. Terwijl een film van Guy Madden of een documentaire van Chantal Akerman meer tijd nodig hebben om hun publiek te vinden.”

Oorsprong
Het bezoekersaantal van Lumière lag de laatste jaren rond de 100.000, wat grotendeels te danken is aan de monopoliepositie als enig premièretheater in Limburg. “We kunnen hier rustig doorgroeien”, constateert Deprez. “Tot 120.000 is haalbaar, zonder de programmering aan te passen. Maar de verhuizing is toch vooral bedoeld om een kwaliteitsslag te maken, niet om commercieel maximaal te scoren. Daarom is het ook goed dat tachtig meter verderop een Pathé-bioscoop staat. Het onderscheid is zo des te beter zichtbaar.”
Vraag Deprez waar hij hoopt dat Lumière over tien jaar staat en zijn antwoord ligt in het verlengde hiervan. “Ik zou er veel voor overhebben als het ons beter dan nu lukt een grote groep bezoekers de diversiteit van de filmcultuur duidelijk te maken. Ons veertigjarig bestaan is een mooi moment om stil te staan bij de oorsprong van filmhuizen en hun oorspronkelijke missie. Voor veel kijkers is film één pot nat en ligt ons aanbod in het directe verlengde van de commerciële bioscoop. Maar wat zij onder film verstaan dekt maar tien tot vijftien procent van het aanbod. Wij moeten ons nog meer inspannen om die volle rijkdom onder de aandacht te brengen. Wat dat betreft zou ik willen dat Lumière over tien jaar een sterker merk is: dat nog duidelijker is waar we voor staan.”

Foto’s Angelique van Woerkom