FilmSlot: De vergeten films van Joseph Strick
De doofpot moet open
De Amerikaanse filmmaker Joseph Strick maakte vooral eerlijke films. Zelf raakte hij in de vergetelheid. Het Filmhuis Den Haag brengt daar nu verandering in.
Vrouwen bij de kapper, bij de manicure, op yogales, bij de uitverkoop. Wat gaat er in hun hoofden om? the savage eye van Joseph Strick probeert hierop antwoord te geven. In deze verrassend moderne film uit 1959 geeft de pas gescheiden Judith in onverbloemde bewoordingen haar gedachten en die van andere vrouwen weer. Net als in Stricks korte film muscle beach, die een parade is van gespierde mannen op het strand, zijn deze vrouwen bezig met uiterlijk vertoon, terwijl ze angstvallig hun echte gedachten verborgen houden. In hun hoofd zijn ze met hele andere dingen bezig. Zo zoekt een vrouw in een warenhuis schijnbaar argeloos een jurkje uit en vraagt zich af welke kleur ze zal nemen: "Mijn man haat me in rood en in paars; of misschien haat hij me sowieso?"
Na haar scheiding gaat Judith wonen bij een groep vrouwen die ze omschrijft als "terend op bourbon, cottage cheese en alimentatie". Dat Judith het aanlegt met een getrouwde man terwijl ze zelf bedrogen werd, verklaart ze heel eerlijk en bondig: ‘wraak’.
Deze bijzondere film kent geen gewone dialogen maar is meer een stream of consciousness, een literaire dialoog waarin Judith en haar beschermengel in de sappige voice-over haar daden analyseren en gepeperd commentaar leveren op wat ze zien. Een prachtige vondst is het om haar reis naar zelfstandigheid af te wisselen met documentaire straatbeelden.
Rainbow’s End
Joseph Strick verfilmde verder onverfilmbaar geachte boeken als Ulysses en A portrait of the artist as a young man van James Joyce, Tropic of Cancer van Henry Miller en The balcony van Jean Genet. Ook in zijn andere films zijn de invloeden van die schrijvers duidelijk zichtbaar: net zoals Miller, die op straat meer avonturen beleefde dan hij ooit bij Jules Verne kon lezen, kijkt Strick naar de mensen op straat en probeert achter de façade te kijken. En net zoals Joyce gebruikt Strick graag de stream of consciousness.
In road movie trekken twee mannen en een vrouw langs cafés met hoopvolle namen als Rainbow’s End, langs een eindeloze rij motels, havens, industrieterreinen en slooppanden. Henry Miller, met zijn voorliefde voor de havens en het straatleven van het Brooklyn waarin hij opgroeide, lijkt ook hier de grote inspirator. In the savage eye horen we Judith stripteasedanseressen omschrijven als ‘bollen vol melk’, zoals Henry Miller die woorden 23 jaar eerder gebruikte in zijn boek Black Spring (Zwarte lente). Dit zijn volgens haar vrouwen die zijn uitgevonden door mannen. Zelf wil Judith zo niet zijn.
Miller zelf had er een hard hoofd in dat zijn boek Tropic of Cancer zou kunnen worden verfilmd, zo zei hij in een interview met The Paris Review in 1961: "Ik zie niet hoe iemand ooit een film kan maken van dat boek. Om te beginnen is er geen verhaal. En alles draait om de taal. Terwijl film zo duidelijk een dramatisch, plastisch, beeldend medium is." Strick was zo brutaal om het toch te doen, want hij zag andere mogelijkheden met film, net zoals Miller andere vormen van literatuur introduceerde.
Heimelijk
Strick wilde graag openheid van zaken krijgen. Of het nu de heimelijke gedachten van een vrouw zijn, of de verborgen verhalen van de Amerikaanse soldaten die het Vietnamese dorp My Lai hebben uitgemoord. Hoe zijn die monsterdaden toch mogelijk, vroeg Strick zich af; een nog altijd actuele vraag. Hij praatte voor zijn Oscarwinnende korte documentaire interviews with my lai veterans (1971) openhartig met vijf nog jonge veteranen, die terloops meldden dat ze twintig Vietnamezen hebben gedood, waaronder twee kinderen, terwijl eigenlijk helemaal niemand terugschoot. De soldaten werd voorgehouden dat ze moesten schieten omdat ze anders zelf zouden worden vermoord. Ze waren op een Search and Destroy-missie en moesten de orders opvolgen, zo simpel was het. En "Vietnamezen zijn vreemde mensen, het kan ze niet schelen of ze leven of sterven", zegt een van de soldaten zonder met zijn ogen te knipperen.
Internationaal werd de film door de Franse overheid geboycot vanwege "Amerikaans-Franse solidariteit met betrekking tot Indo-China". In een interview met het geschiedenisprogramma Andere Tijden zei Strick dat hij een directe parallel ziet tussen My Lai en wat er gebeurde in Guantánamo Bay en de gebeurtenissen in de gevangenis in Irak. De doofpot moet open, volgens Strick. Zijn zoektocht naar echte beelden en eerlijke gedachten eindigde toen Strick in juni 2010 in Parijs stierf.
Mariska Graveland
De vergeten films van Joseph Strick, in twaalf Nederlandse filmtheaters in de maanden februari tot en met april: Filmhuis Den Haag, Chassé Cinema Breda, EYE Film Instituut Nederland te Amsterdam, Filmhuis Hoorn, Focus Filmtheater Arnhem, ForumImages Groningen, Filmtheater ’t Hoogt Utrecht, LantarenVenster Rotterdam, Lumière Maastricht, Lux Nijmegen, Plaza Futura Eindhoven en Verkadefabriek ‘s-Hertogenbosch.