FilmSlot – 28 april 2011

Het digitale doekenmonster

  • Datum 28-04-2011
  • Auteur
  • Deel dit artikel

Eind volgend jaar moeten alle Nederlandse bioscopen zijn uitgerust met digitale projectie-apparatuur. Distributeurs en filmtheaters spraken in een nationaal actieplan af om de kosten te delen. Maar voor arthousedistributeurs kleven er voorlopig nauwelijks voordelen aan.

Een filmregistratie van Puccini’s opera Madame Butterfly in 3D. De Champions League finale tussen Barcelona en Manchester United live per satelliet. Maar ook: die onbekende, moeilijk op 35mm te verkrijgen maar schitterende documentaire. Die vergeten arthouseklassieker waarvan in Nederland al lang geen kopieën meer beschikbaar zijn. En die Turkse festivalhit waar geen distributeur zich aan durft te wagen, maar die onder de grotvirtuale Turkse gemeenschap in de stad gretig aftrek zal vinden.
Dat kan de Nederlandse bioscoopbezoeker allemaal verwachten als straks, eind 2012, alle bioscoopzalen zijn uitgerust met digitale projectieapparatuur. De stichting Digitalisering Nederlandse Cinema, dat de regie voert over het landelijke miljoenenproject Cinema Digitaal, belooft gouden bergen: de diversiteit van het aanbod zal fors toenemen. Straks is het in theorie mogelijk om met één druk op de knop uit alle hoeken van de wereld ‘content’ binnen te halen en aan specifieke doelgroepen voor te schotelen. Bioscopen zijn niet langer afhankelijk van 35mm-kopieën met hun logistieke beperkingen. En ze kunnen buiten de Nederlandse distributeurs om bepalen wat ze willen vertonen.

Dupe
Lang niet iedereen is ervan overtuigd dat dit scenario uitkomt. Gerard Huisman van arthousedistributeur Contact Film verwacht juist dat het aanbod zal verschralen. De oorzaak ligt volgens Huisman bij zijn eigen bedrijfstak. Zijn redenering: een distributeur profiteert pas van het prijsvoordeel van een digitale kopie als hij een film in meer dan acht kopieën op de markt brengt. Bovendien is, in tegenstelling tot 35mm-prints, elke volgende digitale kopie goedkoper. Dat brengt distributeurs in de verleiding om een film in een groter aantal kopieën op de markt te brengen dan ze in de huidige situatie doen. Als het aantal doeken niet meegroeit, komt er per saldo dus ruimte voor minder films. "En daarvan wordt de kwetsbare artistieke film de dupe", vreest Huisman.
De digitalisering van de bioscopen gaat, zoals grootschalige technologische vernieuwingen meestal doen, gepaard met fata morgana’s en onheilsprofetieën. Maar de meeste verwachtingen zijn opgeklopt, zegt Frank de Neeve, die voor zijn website Cineserver de digitale ontwikkelingen bijhoudt. In de praktijk zal er volgens hem helemaal niet zoveel veranderen. Dat komt voor een belangrijk deel door de manier waarop Cinema Digitaal is opgezet. Bioscopen moeten een vergoeding van twintig euro betalen voor elk uur dat ze content vertonen die ze niet van de distributeur afnemen. Dat zal hen enigszins ontmoedigen om het aanbod te verbreden. Maar de hoofdreden is dat distributeurs voor elke premièrekopie een zogenaamde virtual print fee moeten neerleggen. Dat zet een rem op het groter uitbrengen van films waar Huisman voor waarschuwt.

Vijf voor twaalf
Het mag helder zijn: de klok staat op vijf voor twaalf in de bioscoopbranche. Sinds de Nederlandse Vereniging van Bioscoopexploitanten (NVB), de Nederlandse Vereniging van Filmdistributeurs (NVF) en het EYE Filminstituut in december vorig jaar Cinema Digitaal lanceerden, weet iedereen dat er grote veranderingen op stapel staan. Maar hoe de sector er over pakweg twee jaar uitziet, is nog onzeker.
Cinema Digitaal is een typisch voorbeeld van de Nederlandse poldercultuur, zegt De Neeve. Eerst hebben alle partijen hun eigen belangen op tafel gelegd. En vervolgens zijn ze bereid geweest om water bij de wijn te doen. Hoe ziet de constructie er precies uit? De overgang van de Nederlandse bioscoopbranche naar digitale projectieapparatuur is begroot op ongeveer 38 miljoen euro. Een bedrag waarvan wordt verondersteld dat bioscopen — en met name de filmtheaters — dat onmogelijk helemaal zelf kunnen ophoesten. En het zijn juist de distributeurs die financieel profiteren van digitale projectie. Zij zijn namelijk verlost van de hoge kosten die gepaard gaan met het laten maken van 35mm-prints, en van de opslag en het transport van filmrollen.
Om dit verschil te ondervangen, is een verdeelsleutel ontwikkeld. De distributeurs dragen daarin bij aan de investeringen in digitale technologie van de bioscopen. Dat gebeurt door middel van de virtual print fee, een vergoedingssysteem dat door grote Amerikaanse studio’s werd bedacht. Voor iedere kopie die distributeurs in première laten gaan, storten ze een vast bedrag. Bij Cinema Digitaal is dit ongeveer 500 euro. Het is de bedoeling dat Nederlandse distributeurs op deze manier de komende jaren 27 miljoen euro bijeen brengen.
De resterende 11 miljoen euro is afkomstig van de overheid en van de theaters zelf. Het ministerie van Economische Zaken draagt 3 miljoen euro bij uit een speciaal ict-potje, het Filmfonds 2,4 miljoen euro. Voor de bioscoopexploitant resteert er zo nog 14.600 euro per 2K-projector van ongeveer 60.000 euro, plus service- en onderhoudskosten. 2K is de minimale technische standaard die Cinema Digitaal hanteert. "Het staat bioscopen natuurlijk vrij om een geavanceerdere projector te kiezen", zegt projectcoördinator Eveline Ferwerda. "Maar de meerkosten daarvan komen volledig voor hun eigen rekening."
Overheid, commerciële partijen en gesubsidieerde instellingen slaan de handen ineen: het Rijnlandse model is terug. De truc van Cinema Digitaal is niet zozeer dat de kosten van de één worden medegefinancierd uit de besparingen van de ander — dat gebeurt in de Amerikaanse bioscoopbranche ook — maar dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Grote studio’s als Universal, Warner en Sony nemen het leeuwendeel van de premièrekopieën voor hun rekening, en daarmee ook van de print fees. Terwijl de kleinste filmtheaters relatief gezien het meest profiteren. Bij hen gaan er in de regel geen films in première, maar ze mogen wel mee-eten uit de grote ruif.
Cinema Digitaal lijkt daarmee voor alle partijen een win-win situatie. Lijkt, want arthousedistributeurs hebben voorlopig weinig baat bij de digitalisering. Zij doen mee met het project omdat het collectief dat nu eenmaal van hen vraagt, zegt directeur Marieke Jonker van Amstelfilm. "Want voor de één tot tien kopieën waarin wij een film uitbrengen, is het prijsverschil tussen digitaal en 35mm verwaarloosbaar." De print fee drukt voor de ‘kleintjes’ daardoor extra zwaar op de begroting: er is geen besparing om deze uit te financieren.

Belangen
Amstelfilm is desondanks van plan zijn handtekening onder het contract te zetten. Maar Gerard Huisman van Contact Film twijfelt nog. Net als De Filmfreak, dat als argument geeft de voorwaarden nog nauwkeurig te bestuderen. Contact en de Filmfreak zijn geen lid van de NVF, en om die reden ook niet bij de totstandkoming van Cinema Digitaal betrokken. "Een schande", vindt Huisman. "Er zit belastinggeld in het project, en dus zou alles volgens open en democratische wegen moeten verlopen. Maar wij zijn van begin af aan buitengesloten. Het zoveelste bewijs dat de NVF alleen de commerciële belangen van de majors behartigt. En in de vorm die het nu heeft, geldt voor Cinema Digitaal exact hetzelfde."
NVF-directeur Michael Lambrechtsen bevestigt desgevraagd dat alleen NVF-leden bij de vorming van het plan betrokken zijn geweest. Maar volgens hem staat niets Contact en de Filmfreak in de weg om nu gewoon met Cinema Digitaal mee te doen.
De distributeurs lijken daarin ook weinig keus te hebben. Want als ze besluiten om niet in te stappen, veroordelen ze zichzelf tot een nog hogere print fee. Voor elke film die ze in de toekomst willen uitbrengen in een Cinema Digitaal bioscoop — en vooralsnog lijken alle filmhuizen zich aan te sluiten — betalen ze een vergoeding van 600 à 700 euro, voor het gebruik van de digitale projectie-apparatuur. "Voor dat geld schaf ik al een goede tweedehands 35mm-kopie aan", rekent Huisman voor. "Dat toont wel aan dat de digitalisering ons geen enkel kostenvoordeel brengt. Cinema Digitaal wordt de kleine arthousedistributeurs gewoon door de strot geduwd."
Jonker van Amstelfilm beschouwt de overgangsfase als een zure appel, waar ze even flink doorheen zal moeten bijten. In de toekomst denkt zij wel degelijk te kunnen besparen, omdat meer concurrentie ervoor zal zorgen dat de diensten van digitale laboratoria steeds goedkoper worden. Bovendien zijn de distributeurs over acht jaar verlost van de virtual print fee, omdat dan naar verwachting alle digitale projectoren zijn afbetaald.

Blu-ray
Op de korte termijn voorziet Jonker wel een ander probleem. De digitalisering van de theaters vindt plaats in drie fases. Eerst komen de commerciële bioscopen aan de beurt, dan de grotere filmtheaters waar titels in première gaan, en tot slot de kleintjes die meestal in de second run zitten. Er zal dus een periode zijn waarin een deel van de afnemende vertoners al behoefte heeft aan een digitale kopie, en een deel nog vraagt om 35mm. "De meeste majors bieden hun films al in beide formaten aan", aldus Jonker. "Zij kunnen het zich wel veroorloven om een ouderwetse print én een digitale kopie aan te kopen. Maar als je op zo’n kleine schaal uitgaat als wij is dat veel te duur."
Er zit weinig anders op dan zoeken naar creatieve mogelijkheden, zegt Jonker. Zo gaat Amstelfilm tijdelijk films uitbrengen in Blu-ray, zodat het niet twee digitale kopieën hoeft te laten maken: één voor het oude 1,4k-formaat en één voor het nieuwe 2k-formaat. "Ook onderzoeken we verschillende subsidiemogelijkheden. Ondersteuningsprogramma MEDIA van de Europese Unie stelt al geld beschikbaar voor de overgangsfase en hopelijk komt het Filmfonds ook snel met een potje."

Niels Bakker

Digitale doeken in Nederland, 19 april 2011
1.4K: 36 schermen in 29 bioscopen
2K: 270 schermen in 94 bioscopen
4K: 13 schermen in 10 bioscopen
3D : 248 schermen
Totaal: 319 digitale schermen in 133 bioscopen
Er zijn in Nederland 751 doeken in 242 bioscopen
Bron: Cineserver.org

Dit is het eerste deel van een tweeluik over Cinema Digitaal. Deel 2 verschijnt in het volgende nummer en belicht het perspectief van de filmhuizen. Tijdens het Voorjaarsoverleg in het Ketelhuis op 26 mei wordt er aandacht besteed aan de gevolgen van de digitalisering voor het filmaanbod.