Filmslot 1 – 29 januari 2016
Vier mythes over John Cassavetes
Het Filmmuseum organiseert dit najaar een grootscheeps retrospectief van het werk van John Cassavetes. Maar het wordt tijd voor een nieuwe blik op zijn werk. Daarom: ‘Vier mythes die een juiste waardering van John Cassavetes in de weg zitten.’
Mythe 1: De films van Cassavetes zijn grotendeels geïmproviseerd door de acteurs.
Hoe vaak hebben we jonge regisseurs van over de hele wereld niet horen zeggen: "Ik ga improvisatie in mijn film gebruiken — Cassavetes-style"? Dit blijft het meest wijdverbreide misverstand over het werk van John Cassavetes (1929-1989) als schrijver-regisseur. Het maakt niet uit hoe vaak op de waarheid wordt gewezen — dat alleen de eerste, grotendeels ongeziene versie van shadows (1959) volledig geïmproviseerd was, terwijl de herziene versie (degene die iedereen kent) al gebruik maakte van nauwkeurig herzien, geschreven materiaal — de mythe blijft rondzingen.
En het is gemakkelijk te begrijpen waarom dat zo is. Iedereen die van zijn werk houdt, richt zich op de intensiteit en authenticiteit van de menselijke emoties en de interacties tussen zijn personages. Het kan er allemaal zo spontaan uitzien, zo onvoorbereid, zo magisch. Wat een fascinerend acteren, wat een hyperreële waarheden! Maar de volgende logische stap na deze eerste gedachten wordt zelden gezet: het feit dat Cassavetes in staat was om dit allemaal zo regelmatig en systematisch te laten zien, op een wijze die je bij niemand anders zult tegenkomen, zou erop moeten wijzen dat we hier te maken hebben met een geniale schrijver en regisseur — en niet op een ontkenning van zijn artistieke bijdrage.
Cassavetes zelf was hier altijd heel helder over. Alles werd opgeschreven, grondig gerepeteerd, in scène gezet — hoewel zijn ensceneringen, zijn mis-en-scène, ook weer anders zijn dan bij welke andere regisseur ook (zelfs van diegenen die hem slaafs proberen te imiteren). Het waren nooit de woorden die geïmproviseerd werden door de acteurs, benadrukte hij, het waren de emoties. Natuurlijk is ook dit een misleidende overdrijving van de waarheid. Maar ze verwijst naar dat onbekende gebied in het menselijk gedrag — en de vertoning van dat gedrag — die Cassavetes toevertrouwde aan zijn geweldige ‘familie’ van acteurs, van zijn vrouw Gena Rowlands en Ben Gazzara, via Seymour Cassel en zijn uitgebreide ensemble van vrienden en familieleden.
Mythe 2: De films van Cassavetes zijn vormloos; de camera volgt alleen maar wat er gebeurt.
Verhaallijnen die meanderen. Scènes die eeuwig doorgaan. Eindeloze reeksen interpersoonlijke ontmoetingen, explosies, conflicten, inzinkingen, ingangen, uitgangen. Veel close-ups. De recent uitgebrachte langere dvd-versie van husbands toont deze hele ‘verwaaiing’ van het werk van Cassavetes op zijn anarchistische hoogtepunt. Maar maakt dat zijn films ‘vormloos’?
In tegendeel: zijn vorm is precies dit meanderen, deze openheid, dit ongelofelijk rijke web van komen en gaan, van samengaan en uit elkaar gaan. Olivier Assayas zei het mooi: "Cassavetes, net als alle grote kunstenaars, vond zijn eigen vorm uit." En die vorm omvat veel meer dan hyperactieve acteurs en een constante vanaf-de-schouder of in-het-gezicht cameravoering. Zijn werk met licht, met ritme, met geluid (ruis plus gesprekken plus muziek), met montage, is eerlijk gezegd experimenteel, en opent nieuwe wegen voor cinema, toen en nu.
Net als Murnau of Barnet, Minnelli of Max Ophüls, Stanley Kwan of Werner Schroeter, onderzocht Cassavetes de bouwstenen van de cinema: de fysieke, concrete, architectonische, openbare en persoonlijke ruimte als iets dat wordt bewoond en waarin geleefd wordt; tijd als iets dat beleefd, weerstaan, uit zijn vorm gedwongen wordt; menselijke gebaren en houdingen als die oneindig kneedbare smeltkroes van somatisch leven, die elke sociale druk reflecteert en tegelijk vervormt, en daarmee overwint. Zoals zoveel kunstenaars was hij gefascineerd door de ambigue kruipruimte tussen de objectieve, fotografische realiteit en de innerlijke, mentale ruimte van dromen, herinneringen, hallucinaties (zoals in de als alledaags en feitelijk gepresenteerde geestesverschijningen in opening night).
Mythe 3: De ‘Hollywoodfilms’ van Cassavetes zijn inferieur aan Zijn Onafhankelijke Producties.
Heeft iemand recent too late blues (1961) gezien? Ik wel, en ik kan u zeggen dat, net als de wat meer problematische productie van a child is waiting twee jaar later, deze film materiaal, structuren, schitterend intense momenten en symbioses van beeld en geluid bevat, die door elke Hollywoodconventie heen breken. Toch worden deze twee films — net als later, het sublieme gloria (1980) of de curieuze finale opdracht voor een komedie big trouble (1986) — afgevoerd, of zelfs totaal genegeerd, als de ‘Hollywoodfilms’ van Cassevetes, als zijn genrefilms. Gecompromitteerd, gebroken, middelmatig. Hele traktaten over Cassavetes noemen ze amper — alleen de onafhankelijke producties worden opgetrokken (en vandaag de dag, gelukkig, op grote schaal in bioscopen en op dvd uitgebracht) als de monumenten van zijn carrière.
Het is zeker waar dat de films die ik net heb genoemd niet zo vrij en zo radicaal zijn als faces of the killing of a chinese bookie of love streams. Maar het zijn allemaal, elk op zijn eigen manier, opmerkelijke films. Zien we niet een cruciale dimensie van het werk van Cassavetes over het hoofd als we hem de rol van eeuwige buitenstaander en vrijbuiter toebedelen? Eigenlijk gaan de meeste van zijn films (zo niet allemaal) precies over de ellendige strijd om te overleven in en met het systeem. Vrijheid is gewoon een ander woord voor niks te verliezen hebben — en Cassavetes’ personages, die verre van existentieel vrij zijn, hebben juist alles te verliezen: hun identiteit, de grond onder hun voeten, hun gezin, hun kwetsbare stabiliteit.
Er is nog iets anders, iets cruciaals dat vaak wordt genegeerd in zijn films die ‘binnen het systeem’ werden gemaakt. En dat is zijn nauwe band met allerlei vormen van populaire cultuur. Cassavetes was niet een of andere jazz-ghetto Beat-dichter die helemaal buiten de mainstream van het culturele leven stond. Hij hield van komedies, thrillers, musicals, film noir, oude Hollywoodsterren, melodrama, televisie, hitsongs. Al deze invloeden doordrongen — in wisselende combinaties en in wisselende mate — zijn totale oeuvre.
Mythe 4: Ray Carney is ’s wereld grootste Cassavetes-expert.
Een criticus — of groep van critici — is in staat een regisseur ’te ontdekken’, om hem in zo’n fantastisch licht te laten zien dat een hele generatie cinefielen anders naar zijn films gaat kijken. Dat is bijvoorbeeld wat Thomas Elsaesser bedoelde toen hij verwees naar ‘de Franse Fritz Lang’ — niet refererend aan het werk dat Lang in de jaren dertig haastig in Frankrijk produceerde op weg van Duitsland naar de VS, maar op de Lang die we leerden waarderen door de ogen van Georges Franju, Claude Chabrol en Luc Moullet in de Cahiers du Cinema in de jaren vijftig.
Een filmmaker die door critici wordt ontdekt — of herontdekt — kan iets grandioos zijn: een openbaring, een inspiratie. Maar het kan ook een valkuil zijn, een kooi. Andere critici met andere opvattingen moeten knokken om het fanatieke overwicht te verpulveren van degenen die de filmmaker tot hun eigen bezit, tot hun eigen gebied, of tot de projectie van hun eigen specifieke fantasieën hebben gemaakt.
Dat is precies het probleem met de Amerikaanse hoogleraar Raymond Carney van de Universiteit van Boston. Carney publiceerde sinds de jaren tachtig een groot aantal boeken, essays en pamfletten over Cassavetes. Hij treedt op als curator en presentator van retrospectieven over de hele wereld en geniet bekendheid als een onvermoeibare wetenschapper die ontelbare significante aanwijzingen rondom het werk van Cassavetes onderzocht. Toch is hij niettemin eigenhandig verworden tot een groot obstakel voor de juiste waardering van Cassavetes.
Er zitten twee aspecten aan dit probleem. Het ene is intellectueel, het andere is materieel. Intellectueel gezien zet Carney al zijn filosofische bagage in en dumpt die op Cassavetes. Hij verandert de regisseur in het spiegelbeeld van zijn eigen typisch Amerikaanse obsessies: met het Zelf, met pragmatisme, met ‘de weg van de kunstenaar’ in een vuile, commerciële wereld. Misschien doet uiteindelijk elke criticus zoiets. ‘Elke mens brengt om wat hij liefheeft’, herinnert zangeres Ingrid Caven ons via Oscar Wilde en R.W. Fassbinder.
Maar Carney — waarvan bijna elke tekst door iedereen die na hem kwam getuigt — is de feitelijke autoriteit geworden, ad nauseam geciteerd en eerbiedwaardig vermeld als de poortwachter van de wijsheid over Cassavetes. Door de teksten en uitlatingen van de filmmaker selectief te herzien en uit te leggen, heeft Carney zichzelf uitgeroepen tot zijn schimmige biograaf, pretenderend dat hij de filmmaker beter kent dan dat die zichzelf kon kennen! (En beter zelfs dan zijn vrouw en meest nabije collega, Gena Rowlands, hem kende).
Het poortwachter-deel van deze jammerlijke situatie creëert het materiële probleem. Lezers die het geluk hadden in 2004 op het International Film Festival Rotterdam te zijn zagen het unieke filmische document dat Carney presenteerde: de originele versie van shadows. Vijf jaar later is dat document nergens meer te vinden. Wat gemakkelijk via dvd of het net verspreid had kunnen worden zodat iedereen het kon zien, werd door Carney achter slot en grendel gestopt. En dat is alleen de top van de wetenschappelijke ijsberg. Hij is erin geslaagd dozijnen zeldzame onaffe scenario’s, videotapes en ander materiaal op te bergen. Zijn exclusieve eigendomsrecht dat hij claimt over al deze buit, is verontrustend en werkt averechts. Carney blokkeert de weg voor nieuwe onderzoekers — vooral degenen die zijn interpretatie in twijfel trekken.
En dat is precies wat we nu nodig hebben: nieuwe ‘blikken’ op Cassavetes, nieuwe perspectieven. De oude interpretaties (door Carney en anderen) hadden hun nut, maar zijn niet langer houdbaar. Hetzelfde geldt voor die zesduizend vormeloze, digitale ‘indie’-films die volgens hun makers ‘in Cassavetes-style’ zijn gemaakt. We hebben nieuwe zetten nodig, nieuwe ontdekkingen, nieuwe vormen en gebaren — zowel in de kritiek als in de cinema — zodat we om kunnen gaan met de uitbundige, steeds weer verrassende nalatenschap van John Cassavetes.
Adrian Martin
Adrian Martin is Senior Research Fellow in Film and Television Studies aan Monash University in Melbourne, auteur van diverse filmboeken, waaronder recentelijk Que es el cine moderno? (Chili, 2008), columnist voor de de Filmkrant, en co-editor van het internetmagazine Rouge (rouge.com.au).
Lees ook het oeuvre-overzicht ‘Cassavetes’ Prelude and Postscript’ van Jonathan Rosenbaum op jonathanrosenbaum.com/?p=7866.
Zie filmmuseum.nl voor meer informatie over het John Cassavetes-retrospectief dat tevens langs ruim twintig filmtheaters zal gaan toeren.