Filmmuseum Experimenteel

Papa, je buik komt over je broek

  • Datum 23-05-2016
  • Auteur
  • Deel dit artikel

TULIPS

De kortfilms uit het programma Filmmuseum Experimenteel zijn zo goed als je ze zelf wilt maken. Keuze genoeg uit de honderd pas geconserveerde Nederlandse experimentele films.

Mari Boeyen maakte in 1974 een schitterend zelfportret. Letterlijk, want hij streek met een grote kwast glimmende zwarte verf op een doek, net zolang tot zijn hele gezicht erin werd weerspiegeld. selfportrait/painting is perfect uitgewerkt: je zou willen dat Boeyen vaker met film had gewerkt, maar zijn bemoeienissen met de camera waren helaas maar van korte duur. Een andere korte film van Boeyen, glasses uit 1972, is een kale registratie van twee glazen die naast elkaar staan. We zien het grote langzaam smelten, het kleinere blijft staan. Ook in die twee glazen kun je van alles zien: de triomf van het kleine over het grote, de doodsstrijd van een object, of gewoon twee glazen waarvan er eentje smelt.
Het zelfportret van Boeyen is tekenend voor manier waarop je kunt kijken naar de films uit het programma Filmmuseum Experimenteel, dat bestaat uit zo’n honderd pas geconserveerde Nederlandse experimentele films uit de periode 1960-2000. Niet alleen de ‘verf’ waar de films van zijn gemaakt, maar je eigen weerspiegeling erin is belangrijk. De films zijn zo goed als je ze zelf wilt maken. Sommige filmmakers nemen die projectie letterlijk, zoals Jacques Verbeek en Karin Wiertz, die in there is a garden in my head (1987) van alles projecteren op een naakt vrouwenlichaam: rozenblaadjes worden afgewisseld met tijgerprints. Niets is eenduidig.
In Barbara Meters from the exterior (1970) kijken we van buitenaf in allerlei huiskamers naar binnen, waarbij de beelden van de etages allemaal door elkaar heen lopen. Iedereen waant zich onbespied, maar de film blijft discreet omdat de diffuse vorm geen voyeurisme toestaat. Er is gewoonweg te weinig te zien, de rest moet je er zelf maar bij bedenken.

Schutting
Een hoogtepunt uit de Nederlandse experimentele film is nog steeds tulips (1966) van Wim van der Linde, Willem de Ridder en Wim T. Schippers, waarin een roerloze bos tulpen een grootse finale in petto heeft. Rond Van der Lindes werk is een apart programma samengesteld. Ook dichtbij huis blijft Noud Heerkens, die in zijn home movie four seasons (1996) zijn vijfjarige dochtertje filmt, doorsneden met beelden van akkers, bloemen en snelwegen en met hilarische gesprekken zoals: "Papa, je buik komt over je broek."
Dat zelfs een schutting de moeite waard is om te filmen, bewijst Ben van Lieshout, die met de toepasselijk getitelde schutting (1989) het wel en wee van de eenzame scheidingswanden filmt. Eerst denk je nog dat er in een verlaten Intratuin is gefilmd, totdat het prikkeldraad, de wegwaaiende zakdoekjes en de condooms een andere functie verraden. Ook typisch Hollands is de Volendammer viskraam in observation 6 (1993) van Ruud Monster, die een aantal toeristen volgde op hun trip naar dit merkwaardige oord.
Niet alle films uit het programma hebben de tand des tijds overleefd. Redelijk archaïsch zijn de films van Andras Hamelberg, die met schaloen (1989) een artistiekerige impressie geeft van een vrouw die vanuit haar hangmat een vervallen kasteel filmt en zichzelf in een handspiegel observeert. Daartegenover staan vele klassiekers die nog steeds spankelend zijn, zoals transformation by holding time (1976) van Paul de Nooijer.

Zandvlakte
Het Expo 58-programma bevat vooral filmhistorische curiosa. Vijftig jaar geleden werd er tijdens de Wereldtentoonstelling rond het Atomium in Brussel een experimenteel filmfestival gehouden, wat een zeldzaamheid was in die dagen, met films die op dat moment als hoogtepunten van de experimentele film werden gezien. Terwijl Kenneth Anger en Maya Deren op het punt stonden om door te breken met hun vernieuwende werk, werden hun films in Brussel genegeerd ten faveure van bravere experimentele cinema. Lichtweerspiegelingen in het water, New York door een caleidoscoop: het zijn beelden die niemand zal verbazen of op andere gedachtes zal brengen. Vlak na de Expo 58 zijn de films aangekocht door de toenmalige Filmmuseumdirecteur Jan de Vaal en nog slechts één keer in het Filmmuseum vertoond, en pas nu weer van de plank gehaald.
Wel een bijzondere aanwinst uit het Expo 58-programma is de langere Duitse film nicht mehr fliehen, die sterk geworteld is in de existentiële literatuur, niet in de eerste plaats door de voice-over van Marcel Camus. Ergens in een desolate zandvlakte zitten twee mensen, die hun koffers al hebben gepakt maar nooit vertrekken. Vooral één opmerking van Camus valt op: "Er kan alleen geconstrueerd worden." Camus ziet de hele wereld als een irrationele constructie van de mens, eigenlijk net als veel films uit dit programma.

Mariska Graveland

convalescing van Barbara Meter

Filmmuseum Experimenteel vindt plaats van 16 t/m 18 mei in het Filmmuseum Amsterdam, dat tevens de opmaat vormt voor een maandelijkse serie over experimentele film in het Filmmuseum en de lancering van een website waarop de geschiedenis van de experimentele film in Nederland wordt behandeld en films uit de collectie te zien zijn.