Filmkritiek

Sterren zijn de kanarie in de kolenmijn

Beeld: Fenna Schilling/Midjourney

Als er over het invoeren of afschaffen van sterrenbeoordelingen bij recensies wordt gesproken, is dat een teken aan de wand dat de filmkritiek weer nieuwe beperkingen tegemoet ziet. Filmjournalisten Jan Pieter Ekker en Dana Linssen spraken erover met de nieuwe generatie recensenten.

Moeten filmjournalisten metastukken schrijven over het belang van hun vak? Filmcriticus Roosje van der Kamp vraagt het zich af. Misschien toch wel, denkt ze. Ze schrijft sinds 2019 recensies voor Het Parool, VPRO Cinema en Filmkrant. “Ik hoop natuurlijk dat mensen het belang inzien van wat ik schrijf.” Ondertussen vraagt ze zich af of ze in 2033 nog van haar werk kan leven: “Bestaan er dan nog net zoveel media waarin ik kan publiceren? Ik ben daar best pessimistisch over. Tegelijkertijd voel ik me machteloos om dat te veranderen, dus ik probeer er niet over na te denken.”

We vroegen Van der Kamp daar wel over na te denken, net als drie andere relatief nieuwe filmrecensenten in Nederland: Boaz van Luijk (sinds 2018 filmrecensent voor het Nederlands Dagblad en columnist voor het blad TussenRuimte), Henriëtte Poelman (die sinds 2009 grotendeels onbezoldigd voor Schokkend Nieuws schrijft) en Sabeth Snijders (sinds 2015 filmredacteur bij NRC).

Kijkcultuur
Op het filmfestival van Venetië vertelde een bevriende filmcriticus ons dat hij in het openbaar vervoer was aangesproken omdat hij een boek over kunstkritiek aan het lezen was. Waarom zou je een verzameling recensies en beschouwingen lezen over dode kunstenaars, tentoonstellingen die al afgelopen zijn, of pakweg kunst en literatuur in het algemeen? We leven toch in het nu? En daar hebben we toch TikTok, Letterboxd, Goodreads en andere user-generated platforms voor, en, als die niet voldoen, de hive mind van de hype?

Wij zijn al langer bezig deze vragen te onderzoeken. Daarvoor riepen we het platform voor kijkcultuur another Point of View (aPOV) in het leven, waar we over filmkritiek nadenken vanuit ideeën over positionality, inclusie, mediakritiek en het zoeken naar cross-overs tussen oude en nieuwe vormen van filmkritiek, en kunstvormen die gebruikmaken van bewegende beelden. Met de titel van het boek Nothing if Not Critical van de Australische kunst- en cultuurcriticus Robert Hughes in gedachten, gingen we in samenwerking met Filmkrant – van oudsher een plek waar nieuwe schrijvers een plek krijgen – via e-mail met bovengenoemd viertal in gesprek over hun beroepspraktijk en de toekomst van de filmkritiek. We hopen zo een aantal pijnpunten bloot te leggen waar we het in de zeer nabije toekomst verder met elkaar over moeten hebben.

Wat ons betreft gaat de toekomst van de filmkritiek niet alleen de schrijvers aan. Die is van belang voor de hele sector, de hele filmketen, het hele ecosysteem van bewegende beelden, van sociale media tot filmfestival. Iets waar we nadrukkelijk ook de toeschouwer toe rekenen. Dat is waar een film eindigt en de sociaal-culturele betekenis van een film begint. Een eigenwijsheidje van onze kant: zelfs als recensies overbodig worden verklaard, zullen we ze blijven schrijven. Desnoods met stoepkrijt op pleinen en muren.

Hijgerigheid
Gevraagd naar de grootste uitdagingen voor de filmkritiek de komende tien jaar, heeft Van Luijk een lijstje paraat: “De macht en willekeur van sommige filmmaatschappen en distributeurs wreekt zich nu soms al, met embargo’s, non-disclosure agreements en persvoorstellingen te kort voor release. Dan is er de omschakeling van de papieren naar de digitale krant en daarmee een sterke focus op data-analyse van teksten: hoe vaak je artikel wordt gelezen, bepaalt je succes. Die hijgerigheid is killing. Ten derde merk ik dat de samenhorigheid onder filmjournalisten minder wordt. Er zijn minder fysieke ontmoetingen en daarmee is er minder contact.”

Van der Kamp: “Ik zie vooral veel onbegrip over de rol van filmkritiek. Van allerlei kanten. Distributeurs die ons alleen zien als uithangborden voor films, hoofdredacteuren (niet voor de media waar ik voor werk gelukkig) die denken dat filmkritiek achterhaald is in een tijdperk waarin we alles toch online kunnen vinden, en lezers die deze sentimenten over hebben genomen. Tegelijkertijd stijgen onze vergoedingen niet (genoeg) mee met de hogere levenskosten.”

Van der Kamp en Snijders kunnen van hun werk leven, Van Luijk heeft een werkende partner en Poelman een levendige freelancepraktijk. Ze is artistiek leider van het Internationaal Filmfestival Assen en werkte in het verleden onder meer als curator bij het Noorderzon Festival. Of filmkritiek op de lange termijn nog een beroepsperspectief is, daar hebben Van der Kamp en Snijders twijfels over. “Ik vrees – als ik naar België kijk, waar er nog minder geld is – eerder een verdere verschraling van de filmjournalistiek en dat mensen via een andere baan het schrijven over film moeten financieren”, aldus Snijders. Van der Kamp voegt daaraan toe: “Het gebrek aan begrip voor het belang van filmkritiek zorgt voor verminderde waardering, dat weer zorgt voor minder financiële waardering.”

Klimaatsysteem
Het meest opmerkelijke van kunstkritiek in het algemeen en filmkritiek in het bijzonder is dat het een soort klimaatsysteem is. De zorgen over de slechte economische omstandigheden van freelance filmjournalisten zijn de afgelopen vijfentwintig jaar constant, terwijl iedereen die toen begon nu minder met schrijven verdient dan toen. Verder gaat alles in golfbewegingen, seizoenen komen en gaan. Op het moment staan de filmsterren in de spotlight. Niet alleen hun afwezigheid op de grote zomerfilmfestivals door de stakingen in Hollywood, ook de vraag hoe er zonder die sterren nog aandacht voor films kan zijn in de traditionele journalistieke media.

Maar sinds deze maand woedt ook de vraag weer of de sterren- of ballenbeoordelingen bij recensies de kunstbeschouwing echt zo veel goed doen. Een distributeur van bijzondere films vertrouwde ons laatst toe: alles onder de vier sterren zet ik niet op de poster. Kranten worstelen al langer met de vraag of korte recensies nog wel zo goed gelezen worden.

En korte recensies, zo weten we, staan doorgaans voor kleine, middelmatige, lastige, onopvallende, experimentele, niche, artistieke, experimentele, eigenzinnige, moeilijk te categoriseren of vernieuwende films die hun tijd vooruit zijn. Dat is nogal een hoop om alles op te gooien, zeker als die films vervolgens twee of drie sterren krijgen. Maar dat krijgen de meeste films nu eenmaal. Zelfs voor filmcritici is het niet altijd een uitgemaakte zaak of je gezien de beperkte redactionele ruimte over driesterrenfilms moet schrijven of dat je ze kunt overslaan.

De Volkskrant schafte in september, ruim vijftien jaar nadat ze waren ingevoerd, de sterren bij de boekrecensies af. Het Parool concludeerde al eind 2017 dat het geven van sterrenbeoordelingen niet functioneerde zoals het ooit bedoeld was. Filmkrant stopte er begin 2018 mee.

Kanarie
Het debat over sterren is de kanarie in de kolenmijn voor een periodiek terugkerend, veel fundamenteler debat over de waarde en de betekenis van filmkritiek. In de vijfentwintig jaar die wij nu zelf als (film)critici werkzaam zijn, wordt dat gesprek gemiddeld elke zeven jaar gevoerd. Het wordt getriggerd door elke nieuwe verandering in journalistiek en media: van de digitalisering van de filmproductie en -vertoning en de opkomst van online journalistiek tot de betekenis van recensie-aggregaten. Van het veranderen van ons denken over de canon en de invloed van een begrip als female gaze tot de welhaast copernicaanse wending van bewegingen als #MeToo, Black Lives Matter en Extinction Rebellion en de impact daarvan op de productie van films en de receptie van bestaande films, de manier waarop streamingdiensten de beschikbaarheid van films bepalen en (tot slot van deze onvolledige opsomming) de komst van AI, als gereedschap of als zelfstandig teksten producerende entiteit.

Over dat laatste is het in de filmjournalistiek overigens beangstigend stil. Want crisis mag dan de standaardmodus van de kunstkritiek zijn, iedereen is te hard bezig om te overleven in de wereld van de oude, door mensen bedreven journalistiek.

Poelman: “Misschien dat we over tien jaar nog meer digitaal doen: interviewen, minder naar festivals vliegen, minder print. Hopelijk bestaat printmedia over tien jaar trouwens nog steeds. Digitale opslag en streaming zijn ook niet per se duurzaam. Of filmjournalisten (deels) vervangen kunnen worden door (bijvoorbeeld) ChatGPT is een interessante gedachte, maar in de nabije toekomst zie ik dat vooral voor me met betrekking tot dingen als ‘lijstjes-sites’ en tekstbewerking.”

Snijders ziet ook kansen: “Ik hoop dat we in 2033 kunnen zorgen dat er mensen zijn die de ruimte en tijd hebben om diepgravende filmjournalistieke stukken te schrijven én ervoor zorgen dat er nieuwe vormen worden ontwikkeld zodat ook jongere mensen filmjournalistiek lezen.”

Van Luijk ziet het in een groter perspectief: “Ik heb een grote interesse in de verhalen die we elkaar vertellen. Films zijn wat mij betreft de moderne variant van de kampvuurverhalen uit de prehistorie, manieren om waarden, normen en overtuigingen over te brengen.”