Filmfilterbubbels

Spider-Man: Homecoming
Film is uiteraard de perfecte kunstvorm om even úit je filterbubbel te stappen. Om je voor even te storten in een wereld die niet de jouwe is, even over de heg te kijken, van andere levens te proeven en daarmee je eigen leven te verrijken. Toch loopt u dan alsnog de kans om in een bubbel te geraken: een filmfilterbubbel. Wij zetten er vijf op een rij.
Door Berend Jan Bockting
De blockbusterbubbel
Wie niet bovenmatig in film is geïnteresseerd en keurig volgens het landelijk gemiddelde tussen de één en twee keer per jaar de bioscoop bezoekt, zou zomaar kunnen denken dat het in de filmwereld niet draait om film, maar om records. De meeste bezoekers op de eerste dag. De meeste bezoekers in het eerste weekend. Het hoogste budget. De best bezochte komedie. De meeste verkochte kaartjes op de eerste dag van de voorverkoop van die ene ladies night. Het grootste en scherpste nieuwe scherm, een fonkelnieuwe rij verstelbare luxestoelen, de grootste explosie, de hardst gillende reclamecampagne, de meeste speakers, die — en dit moet u écht zelf horen om te geloven — tegenwoordig ook in het dak van uw filmzaal zijn verwerkt.
De films die steeds opnieuw nóg technisch perfecter draaien in de filmvertoningsfabrieken annex multiplexen worden gemaakt met dezelfde bigger-bolder-better-benadering. Sequels, aftakkingen, films verbonden via een gedeeld universum (het Marvel Cinematic Universe van Disney of het MonsterVerse van Warner): de multiplexfilm is vaker en vaker een verbeterde, grotere, glanzender, duurdere versie van de film die vorig jaar te zien was. Wist u trouwens dat Spiderman deze zomer voor de derde keer in vijftien jaar met een nieuwe acteur zijn spinnenkrachten opnieuw voor het eerst verkent?
Krijgt Steven Spielberg de komende jaren alsnog gelijk en implodeert deze vorm van cinema na een handvol kolossale flops op rij? Of verandert er niets en is het kapitalisme met zijn eeuwige expansie- en vernieuwingsdriften in de multiplexen al lang en breed tot een nieuwe kunstvorm getransformeerd?
Blockbusterauteur Michael Bay vertelde voorafgaand aan de release van de vierde Transformers dat hij niet andere megafilms, maar
pretparken beschouwt als de echte concurrentie voor zijn virtuoze 3D-IMAX-CGI-bewegingscinema — een interessante gedachte die
wat mij betreft de komende jaren verder mag worden uitgedacht. Wist u trouwens dat Transformers 5, een van de beoogde pijlers van filmzomer 2017, met een budget van 260 miljoen dollar liefst 50 miljoen méér kostte dan deel 4?
De undergroundbubbel
Hij doet het speels, maar de in Amsterdam opererende Amerikaanse programmeur Jeffrey Babcock vliegt er meteen vanaf de eerste zin van zijn filmbeschrijving met gestrekt been in: ‘Here is a flick shot in a New York City that no longer exists, since it has been gentrified into oblivion.’
Eat that, Amerikaanse kutyuppen.
Babcock beschrijft hier het Amerikaanse junkiedrama The Panic in Needle Park (1971), dat hij in juni vertoonde in zijn succesvolle ‘ondergrondse’ Cinemanita, het improvisatiebioscoopje in de kelder van het huiskamerachtige De Nieuwe Anita te Amsterdam. De film is een rauw-romantisch drama waarin Al Pacino schittert als verslaafde kruimeldief vóór zijn doorbraak met The Godfather (of in dat aanstekelijk kwaaiige Babcockiaans: ‘before he was wrecked and glamorized by the Hollywood machine’). Destijds in Amerika kleinschalig uitgebracht, volgens IMDb alleen in New York en Los Angeles, en volgens Babcock ‘ignored, probably because it was too real.’
Undergroundfilmvertoningen zijn er in heel Nederland, van Rotterdam (in Worm, met in juli onder meer een preview van het ‘underground, trash + B-movie festival’ BUT) tot Groningen (Kino Klandestino, niet bijzonder anti-establishment in zijn programmering, maar met vertoningen in een leeg zwembad en een paardenmanege wel in het bezit van een getalenteerde locatiescout). Maar nergens is het aanbod zo groot als in Amsterdam, met Babcock als bevlogen voorman.
De Amerikaan strijdt tijdens zijn informatief en bruisend ingeleide filmvertoningen op allerlei locaties in de hoofdstad, veelal gelieerd aan een (voormalige) krakersscène, al jaren tegen de heersende opvatting die cinema enkel als entertainment beschouwt. Alles de geest van de Amsterdamse tegencultuur van de jaren tachtig — de tijd waarin hij hier kwam wonen. En gentrificatie nog niet bestond.
De Cinevillebubbel
Als we de filmhuisbubbel definiëren door de toegang die de Cinevillepas verschaft, tot 42 filmtheaters in het land waarmee u voor een vast bedrag per maand kunt see what you can, dan biedt deze bubbel filminhoudelijk in ieder geval veel variatie. Van het Disneyspektakel van Star Wars tot de radicale Mexicaanse tentakelseks in de recente Cineville-film-van-de-week La región salvaje. Het gevoel dat op deze manier álles te zien is, wordt zo’n beetje per week groter. Kijk bijvoorbeeld hoe filminstituut EYE, uiteraard verbonden aan Cineville, met het genre- en cultfilmprogramma Cinema Egzotik van Martin Koolhoven en Ronald Simons een tijdje terug ook nog een van de smakelijkste hapjes uit de hoofdstedelijke filmondergrond wegsnaaide.
Het bruist, in de filmhuizen. Je zou zelfs kunnen zeggen dat hier, meer nog dan in de multiplexen, te veel te zien is. Dat films geen kans krijgen om langzaam tot leven te komen, maar in een week of twee moeten slagen, omdat de volgende onder grote druk op een internationaal filmfestival aangeschafte titel ongeduldig staat te trappelen.
En dat terwijl deze films eigenlijk helemaal niet goed gedijen onder hype en gejaagdheid. Nocturama van Bertrand Bonello, La mort de Louis XIV van Albert Serra, Homo Sapiens van Nikolaus Geyrhalter, L’amant double van François Ozon, Maudite poutine van Karl Lemieux, Aquarius van Kleber Mendonça Filho en noem al die oneindig fascinerende en beloftevolle filmhuisfilms van deze zomer maar op: ze verdienen stuk voor stuk tijd, ruimte en aandacht om te worden gezien.
Maar dit is vooral, hoe je het ook bekijkt, een luxeprobleem. Het aanbod is gigantisch en de variatie groot, ook vergeleken met de ons omringende landen. Dat mag en moet worden gevierd.
De Netflixbubbel
Levensgevaarlijk, dat Netflix. En Videoland, Amazon Prime Video, Ziggo Movies & Series XL. We mogen van geluk spreken dat Hulu momenteel enkel streamt in Amerika, maar het kan nooit lang duren voor daar verandering in komt.
Het gevaar zit niet in het volkomen versnipperde aanbod van goede films en (vooral) series. Die versnippering brengt niemand in gevaar; het maakt het volgen van de beste kwaliteitstelevisie anno 2017 hooguit onoverzichtelijk en vooral tamelijk prijzig. Het vergt immers een Netflix-abonnement om op de hoogte te blijven van House of Cards, u moet naar Videoland voor de glorieuze terugkeer van Twin Peaks, naar Amazon Prime voor American Gods en I Love Dick, naar Ziggo voor Game of Thrones en u zult voorlopig, ahum, creatief moeten zijn om Hulu‘s uitmuntende The Handmaid’s Tale te bekijken. Het kost, kortom, op dit moment de nodige moeite om binnen de streamingbubble te blijven.
Het gevaar is ook niet de onvermijdelijke zwartgalligheid waarin u zich na vele kijkuren heeft gewenteld. Het nieuwe seizoen van House of Cards kan niet helemaal achterblijven bij Trumps presidentschap, David Lynch heeft nooit iets gehad met warme nostalgie en in The Handmaid’s Tale, naar Margaret Atwoods dystopische roman waarin vrouwen van al hun rechten zijn ontdaan, rest slechts het kleinste sprankje hoop. Helemaal goed: de beste seriële fictie durft verontrustend, hartverscheurend en genadeloos te zijn, en reflecteert simpelweg
de tijd waarin we leven.
Het echte gevaar is de mogelijkheid dat de gevierde streamingdienst, gelijk al die andere mediabedrijven die ons gedrag proberen te sturen via een steeds omvangrijker netwerk van algoritmen, er op den duur voor zorgt dat we onze keuzevrijheid uitbesteden. In hoeverre wordt u nu al onbewust gemanipuleerd tot langer doorkijken dan u eigenlijk zou willen, omdat Netflix erop is ingericht direct de volgende aflevering te starten? Lees Homo Deus van de Israëlische filosoof-historicus Yuval Noah Harari en huiver: ook u, vrij mens, bent langzaam aan het transformeren tot slaaf van het streaminginfuus. Welke serie maakt ons wakker en geeft ons verdorie onze vrijheid terug?
De Cannesbubbel
Wat als er een terroristische aanslag wordt gepleegd op een groot internationaal filmfestival en er de eerste uren alleen filmjournalisten beschikbaar zijn om de ramp te beschrijven? Ik erken het morbide karakter van deze gedachte, die nadrukkelijk niets met wensdenken te maken heeft, maar tijdens mijn laatste twee bezoeken aan het filmfestival van Cannes schoot-ie als vanzelf door mijn hoofd.
Er is geen filmfestival waar de buitenwereld zo buiten de deur blijft. Het gesprek van de dag kan dagen achtereen gaan over het gemak waarmee de nieuwe films van grote namen als Fatih Akin en Todd Haynes in de prestigieuze hoofdcompetitie belanden, terwijl het veel frissere en uitdagender werk van relatief minder bekende filmers als Valeska Grisebach en Sean Baker het moet doen met een plekje in een van de bijprogramma’s — en daarmee met minder kans om hun verkwikkende cinema ook aan de wereld buiten de Cannesbubbel te laten zien.
Die bubbel, die cinema in ieder geval gedurende anderhalve week verheft tot een zaak van wereldbelang, lijkt niet door te prikken. En dat terwijl de buitenwereld harder op de deur klopt dan ooit. De kans op een aanslag werd dit jaar hopelijk verkleind door tientallen metaaldetectiepoortjes, inzet van nog meer patrouilles door zwaarbewapende militairen, camera’s, anti-drone-geschut en wegafzettingen. Maar toch.
Festivalwerkelijkheid en buitenwereld botsten frontaal op elkaar toen voor aanvang van de persvoorstelling van Michel Hazanavicius’ Jean-Luc Godard-biopic Le redoutable een onbeheerde tas in de bioscoopzaal werd ontdekt en het beveiligingspersoneel het voor de deur wachtende journaille uit de buurt probeerde te krijgen: “Évacuer, évacuer!” De Britse filmjournalist Nick James van Sight & Sound legde de vinger op de zere plek: het viel hem op dat niemand om hem heen in beweging kwam toen de beveiligers iedereen wegstuurden. ‘Het gevoel dat men recht had om hier in de rij te staan was verbazingwekkend’, schreef hij. ‘Enkelen joelden zelfs naar de beveiliging. Wellicht geloven critici alleen in explosies op het doek.’