Filmfestival Mannheim-Heidelberg

De verbeelding van nieuwe makers

  • Datum 21-03-2016
  • Auteur
  • Deel dit artikel

THE BABY FORMULA

Het festival dat beweert Wim Wenders, Rainer Werner Fassbinder en Thomas Vinterberg ontdekt te hebben, beleefde zijn 57ste editie.

Was dit nu een sciencefictionkomedie of een alternatieve feelgood-movie? De 57ste editie van Mannheim-Heidelberg, het gerenommeerde festival voor nieuwe makers waar de in 2006 overleden Filmkrant-oprichter Jan Heijs ook programmeur was, werd op 6 november geopend met de curieuze Canadese mockumentary the baby formula. Twee vriendinnen realiseren een oud ideaal van radicale feministen: een baby krijgen zonder dat er mannen aan te pas komen. Behalve dan twee nonchalante wetenschappers die een kunstje flikken dat tegenstanders van stamcel-onderzoek de haren te berge zal doen rijzen.
De waardering van de critici voor deze uit de losse pols gedraaide low-budgetproductie met echte zwangere actrices hield niet over, maar the baby formula straalt genoeg enthousiasme uit om aandacht te trekken. Met goede marketing moet er beslist een arthouse-niche voor te vinden zijn. Als dat gaat gebeuren kan Mannheim de hiermee als regisseur debuterende stuntvrouw Alison Reid als nieuwe ontdekking bijschrijven.

Vliegfantasie
Want het opsporen van nieuwe filmauteurs, dat is waar dit aangenaam kleinschalige festival zich op toelegt. Wim Wenders, Rainer Werner Fassbinder en Thomas Vinterberg worden genoemd als eerdere ontdekkingen. De praktijk dwingt overigens wel tot enige bescheidenheid, want er kan natuurlijk niet ieder jaar een nieuwe Truffaut opstaan en de competitie tussen festivals is fel. Iedereen wil nieuw talent ontdekken.
Of een bezienswaardig debuut ook een belofte voor de toekomst inhoudt is vaak moeilijk te zeggen, maar af en toe springt er wel iets uit dat direct opvalt door zijn originele verbeeldingskracht. half-life bijvoorbeeld, de eerste lange speelfilm van Jennifer Phang, over de onzekerheden rond opgroeien en relaties tegen de achtergrond van een dreigende wereldramp. Dat laatste klinkt pretentieus, maar door het te laten zien vanuit het perspectief van een achtjarig jongetje ontstaat er ruimte voor onbevangenheid en een magisch-realistische toets.
Geconfronteerd met de mysteries van de volwassen wereld vlucht de jongen weg in vliegfantasieën en dromen over de zon als reuzenkwal, door Pfang vormgegeven als poëtische animatiesequenties. Creatieve verbeelding, onderkoelde ironie en intieme ontroering, het vindt allemaal op vanzelfsprekende wijze zijn plaats.

Ademloos
Een magisch gevoel is ook wat de Indiase schilder en filmmaker K.M. Madhusudhanan oproept in bioscope, over de opschudding die de eerste filmvertoningen in de jaren twintig teweegbrengen in een dorpje in de deelstaat Kerala. De ondernemende hoofdpersoon heeft een projectiemachine van een rondreizende Fransman gekocht en al snel staat het volk te dringen. Ademloos kijken ze naar Lumière’s trein en naar Dr. Caligari. Het apparaat roept ook tegenkrachten op, want de wonderdokters uit de streek laten zich hun monopolie op magie niet zomaar afnemen.
Madhusudhanan werkte acht jaar aan deze eerste lange speelfilm en baseerde het fictieve verhaal, waar ook verwijzingen naar de beginnende opstand tegen het koloniale bewind in zijn verwerkt, op uitgebreide research. Toch doet bioscope met zijn imposante, ietwat plechtstatige en gestileerde beelden eerder denken aan een gedroomde fabel dan aan een doorsnee historisch drama. Madhusudhanan maakte eerder ook documentaires, maar laat desgevraagd weten dat daar zijn hart niet naar uitgaat.
Als schilder — werk van hem is tot 6 december te zien op een expositie in het Amsterdamse Westerhuis — wil hij in de eerste plaats de beelden laten spreken. "bioscope is een film die een gevoel moet oproepen." De inspiratiebronnen voor zijn schilderkunst zijn Europees (hij noemt Paul Klee) maar voor de film ging hij ook te rade bij de eeuwenoude Tamil-dichter Thiruvalluvar en diens filosofie over het zien en begrijpen (zien met het innerlijk oog). Cinema combineert volgens hem magie met moderniteit. Het is het medium waarin wij dromen over de wereld. Gelukkig mogen we vaststellen dat Madhusudhanan het belang van verfrissende humor daarbij niet vergeten is. bioscope kreeg van de festivaljury een ‘special mention’.

thomas

Onstuimige filmdrift
Ook de Litouwse Kristina Buozyte onderzoekt in the collectress de kracht van het beeld, zij het op een volstrekt andere manier. Hier geen klassieke filosofie, maar eerder een duistere oefening in voyeurisme en exhibitionisme over een therapeute die zichzelf bij wijze van emotionele therapie in steeds extremere situaties laat filmen. De psychologie daarachter blijft helaas nogal ongrijpbaar, maar de rauwe en benauwende intensiteit van dit sterk geacteerde en voor 15.000 euro gerealiseerde afstudeerproject getuigt van een onstuimige filmdrift. Buozyte is niet bang in het diepe te springen. Als ze dat gevoel van urgentie vast kan houden zit ze goed.

Leo Bankersen

Vrouwen in de prijzen
Wat is het toch met Mannheim en de vrouwen? Bijna de helft van de achttien competitiefilms werd gemaakt door vrouwelijke regisseurs, en alle vier de juryprijzen die op het festival werden uitgereikt gingen naar vrouwelijke regisseurs. De Argentijnse Paula Hernández won de juryprijs voor haar lluvia, dat ik door een combinatie van een ongelukkig festivalschema en technische mankementen niet heb kunnen zien. Wel zag ik un roman policier van Stéphanie Duvivier, die de Rainer Werner Fassbinder-prijs in ontvangst mocht nemen. De prijs is bedoeld voor films met een ‘onconventionele vertelstructuur’, maar wat er onconventioneel is aan un roman policier was mij niet duidelijk. Of het moet de wat ongemakkelijke vermenging van een zich in een Parijse banlieue afspelende politiefilm en een liefdesdrama tussen cheffin en agent zijn.
Veel beter, en wat structuur betreft onconventioneler, is borderline van de Canadese Lyne Charlebois, een hoogtepunt op het festival dat zowel de FIPRESCI-persprijs als de prijs van de oecumenische jury won. Bovendien was er meer dan terecht een speciale juryvermelding voor hoofdrolspeelster Isabelle Blais. Zij speelt borderliner Kiki, die op haar dertigste verjaardag haar roerige leven overziet. Dat leven wordt bepaald door gekte: de geestesziekte van haar moeder die in een tehuis werd opgenomen, de paranoia van haar oma door wie ze vervolgens werd opgevoed en haar eigen losgeslagen bandeloosheid vol verdovende middelen en casual sex als twintiger. Hoewel de film iets te veel leunt op Kiki’s voice-over, worden de loodzware onderwerpen elegant en integer behandeld en zijn heden en verleden op filmisch ingenieuze wijze met elkaar verweven.
Joost Broeren

De dingen die voorbijgaan
Wat is het toch met ouderen in de Europese arthousefilm? Maar liefst vier films in het hoofdprogramma van het festival hadden de ouderdom en bijbehorende gebreken expliciet als onderwerp, en in nog een handjevol andere films kwam het zijdelings aan bod. Het spreekt wellicht voor de nadruk die het festival legt op de familie — zowel in praktische zin (met een uitgebreid kinderprogramma) als ideologisch — tot driemaal toe wordt in catalogusbeschrijvingen van films gesproken over de ‘hoeksteen van de samenleving.’
Opvallend genoeg lijken drie van de vier jonge regisseurs van deze films echter wat huiverig om direct met de lichamelijk en geestelijke aftakeling van de ouderdom om te gaan. In plaats daarvan richten ze zich op de mensen rondom de ouderen. Kinderen, kleinkinderen en hun aanhang in les murs porteurs (Cyril Gelblatt); een kleinzoon in el amanecer de un sueño (Freddy Mas Franqueza), dat de publieksprijs in de wacht sleepte; en een surrogaatkleinzoon en zus in het kabbelende un poco de chocolate (Aitzol Aramaio). Veteraan Héctor Alterio speelt in beide Spaanse films de rol van aftakelende opa.
Maar de enige die écht in de eenzaamheid van de oudere durft te duiken, en verreweg de interessantste film van de vier, is de Finse tv-film thomas. Regisseur Miika Soini durft het tempo van zijn film aan te passen aan zijn hoofdpersoon, de 83-jarige Thomas, wiens familie en vrienden allemaal al jaren dood zijn. De spaarzame dialogen zijn tegelijkertijd droogkomisch en scherpzinnig. "Bent u bijziend?", vraagt een kennis Thomas. "Integendeel. Ik heb moeite met hen die dichtbij zijn."
JB

Films uit een stuk
Wat is het toch met die Denen en zelfopgelegde cinematische restricties? Met Lars von Trier en zijn Dogma-vrienden voorop lijken ze gewoon films maken maar saai te vinden. De twee Deense speelfilms in het programma wierpen exact dezelfde barrière voor zichzelf op: beide bestaan uit een enkel onafgebroken shot.
Linda Wendel koos voor haar one shot deze vorm vooral uit financieel oogpunt. "Maar ook omdat ik afgeknapt was op montage. Door alles in kleine stukjes te knippen leg je de kijker de betekenis op. Ik wilde het publiek de tijd teruggeven — hoewel er in de opeenvolging van camerastandpunten natuurlijk nog altijd een vorm van montage is." De film toont de ruzie tussen een moeder van het type uitgebluste hippie en haar cynische dochter, die wil weten wie haar vader is. Het gekissebis blijft echter wat al te vluchtig (dochter: "Waarom mocht ik niet op voetbal?"). Het enige dat in one shot onder het oppervlak zit, zijn de blond geverfde haren die onder dochters zwarte pruik vandaan komen.
Dan is Johan Melins debuutfilm preludium interessanter, en ambitieuzer. Waar Wendel zich beperkt tot één afgelegen locatie en slechts drie acteurs, draaide Melin in het centrum van Kopenhagen een caleidoscopische vertelling met een veelheid aan personages. Elk karakter draagt een duister verleden mee, dat zich in de loop van de film onvermijdelijk opdringt — in enkele meesterlijke sequenties zelfs in de vorm van real-time gefilmde flashbacks. Zijn ensemble aan acteurs gaat op in het stadsrumoer. Melin: "Filmmakers zien de realiteit vaak als probleem — bijvoorbeeld een voorbijganger die ongevraagd het frame in loopt. Ik wilde die realiteit juist in de film opnemen."
JB

borderline