Filmfestival Berlijn

Kinderen van Antigone

  • Datum 12-07-2017
  • Auteur Filmkrant
  • Deel dit artikel

Syriana

‘Corruptie is alles’, zegt een van de personages uit de oliethriller Syriana cynisch. Het afgelopen Filmfestival Berlijn toonde vele vormen van menselijke en maatschappelijke corruptie.

“Op de wereld is er veel waar je verstand bij stilstaat, maar niets dat meer verbijstert dan de mens […] maar al is hij dan in zoverre een redelijk wezen dat hij verstandelijk meer dan voldoende uit de voeten kan, toch komt hij nu eens tot hoogstaand handelen, dan weer tot slecht: nu eens maakt hij zijn land groot door de wet en de eed aan het recht te respecteren, dan weer zou hij het saboteren als hij zich met wellust overgeeft aan een negatieve trant van denken.”
Er ging geen dag, geen film tijdens het afgelopen Filmfestival Berlijn voorbij zonder dat ik aan deze beroemde woorden het uit eerste stasimon van Sophocles’ Antigone (vertaling: Pé Hawinkels) moest denken. Antigone’s strijd met de wetten van de mens, die van de staat en de wetten van de natuur en de goden, was zichtbaar in bijna elke competitiefilm die festivaldirecteur Dieter Kosslick voor de 56ste Berlinale had geselecteerd. Kosslick gaat er elk jaar prat op een politiek programma te hebben samengesteld. Maar dit jaar bleek de politiek zich vooral onder het oppervlakte af te spelen, met uitzondering van openlijk geëngageerde titels als de oliethriller Syriana en het dwingende J’accuse van The road to Guantanamo. De personages die deze films bevolken zijn stuk voor stuk mensen die worstelen met de vraag hoe het juiste te doen.
Antigone wordt wel het eerste moderne toneelpersonage genoemd, het eerste individu, omdat zij uiteindelijk haar eigen afwegingen maakt over wat goed en kwaad is en hoe een mens volgens zijn overtuigingen juist moet handelen.
2500 jaar later is haar strijd nog steeds in volle gang. Op het grote podium van het wereldtoneel, of in de kleinste krochten van de menselijke geest. Drijfveren en obstakels: eerzucht, ambitie, frustratie, rechtvaardigheidsgevoel, loyaliteit, driften en lusten.
In Berlijn maakten we kennis met de zonen en dochters van Antigone: een Franse onderzoeksrechter die een zaak voorbereidt met betrekking tot het misbruik van publieke gelden (Isabelle Huppert in L’ivresse du pouvoir van Claude Chabrol), een zedendelinquent die een normale verhouding met vrouwen wil opbouwen (Die freie Wille van Matthias Glasner), twee afkickende junkies (Candy van Neil Armfield), een geestesziek meisje dat zich vrijwillig aan een duivelsuitdrijving onderwerpt (Requiem van Hans-Christian Schmid), een spion die langzamerhand de machinaties van de CIA doorziet (Syriana van Stephen Gaghan), een schildering van Truman Capotes faustiaanse, erotische, journalistieke en menselijke fascinatie voor een moordenaar (in Bennett Millers Capote) en natuurlijk The road to Guantanamo van Michael Winterbottom en Mat Whitecross, waarin de noodzakelijke vraag wordt gesteld hoe verlicht het verlichte Amerika met zijn krijgsgevangenen uit de oorlog in Afghanistan wil omgaan.

Zakenmannen
Hoe menselijk is de mens, dat hij na een paar duizend jaar beschavingsgeschiedenis nog steeds niet weet wat menselijk is. Of zijn idee van menselijkheid wel overeenkomt met dat van zijn buurman. Wie er menselijker is, hij of zijn buurman. Alsof menselijkheid een competentiestrijd is.
Hoe menselijk is de mens dat hij nog steeds niet weet of hij net als Antigone haar broer moet begraven, ook al wordt dat door de wet verboden, omdat hij in de ogen van de staat een landverrader is. Dat hij niet weet of hij zijn gevoel moet volgen of zijn verstand, of het ‘contrat social’ dat hij stilzwijgend gesloten heeft omdat hij nu eenmaal in een bepaalde samenleving woont.
Hij weet niet of hij Kants categorische imperatief moet volgen — handel zo dat de stelregel van je wil als beginsel van een algemene wetgeving zou kunnen gelden, of in een spreekwoord uit grootmoeders tijd: wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet. Langzamerhand komt hij erachter dat al die waarheden niet opgaan omdat de mens ertoe geneigd is om voor zichzelf met andere maten te meten dan voor anderen.
Wat leerden we daarover in Berlijn? Dat Isabelle Hupperts onderzoeksrechter het juiste doet. Zij ontmaskert de zakenmannen in hun pakken, met hun belangen. Maar wat is haar motief? Omdat het nu eenmaal haar werk is? Omdat ze in het recht gelooft? Omdat ze beter wil zijn dan al die kerels die haar kleineren omdat ze een vrouw is? En hoe doet zij het juiste? Ook zij manipuleert. Ook zij laat haar eerzucht prevaleren boven liefde en vriendschap. Ook zij voelt de opwinding van de macht.
De Amerikaanse militairen in The road to Guantanamo doen niet het juiste. Zij vernederen en martelen mensen. Of is in tijden van oorlog alles geoorloofd? Maar waarom moeten zij dan naar Cuba uitwijken om ‘legaal’ te kunnen martelen? Waarom is martelen in de Verenigde Staten verboden? En mogen Afghanen en Irakezen ook Amerikanen martelen? Wat gij niet wilt…
Of maakt het feit dat het oorlog is hen net zo ontoerekeningsvatbaar als de verkrachter in Die freie Wille die kampt met zijn drang om vrouwen te misbruiken?
Wat het in Berlijn buiten competitie vertoonde Capote zo’n interessante film maakt is dat debutant Bennett Miller al die invalshoeken bij zijn kijk op de schrijver van In cold blood toelaat. Zijn Truman Capote is geen aardig mens. Hij is ijdel, luidruchtig, net zo verliefd op zijn onderwerp (een moordzaak), als op zijn eigen talent om dat onderwerp als journalistiek interessant te herkennen. Hij doet het juiste en het onjuiste tegelijkertijd. Zonder het expliciet uit te spellen laat Miller zien hoe Truman Capote om de waarheid te achterhalen zich stapje voor stapje te veel aan zijn onderwerp committeert. Op het einde heeft hij zo lang naast de jonge moordenaar gezeten over wie hij een boek wil schrijven, dat hij zijn objectiviteit begint te verliezen. De enige manier om weer professioneel als journalist aan de slag te kunnen gaan, is door afstand te nemen van zijn onderwerp en moordenaar Perry Smith niet meer als mens te zien.

The road to Guantanamo

Onder vuur
The road to Guantanamo
van Michael Winterbottom en coregisseur Mat Whitecross was in Berlijn terecht de meest besproken film. En hij lag ook terecht onder vuur. De vragen die hij de toeschouwer laat stellen, dragen bij aan menselijke antwoorden op de vele vragen rond de oorlogen die de Verenigde Staten voeren. In The road to Guantanamo volgen zij vier Engelse jongens die naar Pakistan gaan omdat een van hen gaat trouwen en die dan via omwegen van Karrachi, Kabul en Kandahar opeens in Guantanamo Bay op Cuba terechtkomen. Geslagen, gemarteld, vernederd, verdacht van moslimterrorisme. Na meer dan twee jaar in diverse Amerikaanse strafkampen gevangen te hebben gezeten, werden de jongens, de Tipton Three zoals zij in Engeland heten, vorig jaar plotseling vrijgelaten, omdat zij konden aantonen op een aantal cruciale punten in de aanklacht onder toezicht van de Engelse politie te hebben gestaan. Gered door hun kruimelmisdrijven. Cynisme ten top.
Winterbottom en Whitecross stellen expres niet de vraag of de lezing die de jongens van hun avonturen geven, wáár is. Dat de jongens inmiddels zijn vrijgelaten, spreekt in hun voordeel. Die retorische truc van de film vergemakkelijkt je identificatie.
Hun vraag is eenvoudig en fundamenteel: vinden wij het geoorloofd om mensen te martelen die van moslimterrorisme in wat voor vorm dan ook worden verdacht? En vinden wij dat meer geoorloofd bij schuldige dan bij onschuldige mensen? Of denken wij: waar rook is, is vuur? En vinden wij dat daar dan ook die Kantiaanse categorische imperatief zou moeten gelden, die de basis voor onze wetgeving is? Vinden wij kortom dat anderen ons ook zouden mogen martelen, omdat wij bijvoorbeeld géén moslimterrorist zijn? Vinden wij dat martelen nooit/soms wel/altijd geoorloofd is?
De antwoorden zijn nooit zo rigide. Daar hebben we makkelijk over praten.
En voor wie rigide wil zijn is het ook makkelijk. Die hoeft verder niet meer na te denken.
Films als The road to Guantanamo laten zien dat in de grensgebieden van onze overtuigingen de mens zich makkelijk laat corrumperen. Juist voor mensen die genuanceerd willen zijn, durven twijfelen, zo graag het goede willen doen (dat het soms zelfs irritant is), zich Antigone’s vragen willen stellen, is de grens tussen juist en onjuist niet makkelijk te trekken.
En ze moeten hem trekken, elke dag weer.
Om menselijk te blijven.

Dana Linssen

The road to Guantanamo wordt op 9 maart uitgezonden op het Engelse Channel 4 en is direct daarna te zien op dvd, internet en via het digitale netwerk in de Engelse bioscopen.
Syriana draait vanaf 2 maart in de Nederlandse bioscopen. Capote is te zien vanaf 23 maart.

L’ivresse du pouvoir

Prijzen Berlijn
Gouden Beer: Grbavica (Jasmila Zbanic)
Zilveren Beer (Grote Juryprijs): ex aequo: En soap (Pernille Fischer Christensen) en Offside (Jafar Panahi)
Zilveren Beer beste regie: Michael Winterbottom en Mat Whitecross (The road to Guantanamo)
Zilveren Beer beste actrice: Sandra Hüller (Requiem, Hans-Christian Schmid)
Zilveren Beer beste acteur: Moritz Bleibtreu (Elementarteilchen, Oskar Röhler)
Zilveren Beer bijzondere artistieke prestatie: Jürgen Vogel als acteur, co-scenarist en coproducent van Die freie Wille (Matthias Glassner)
Zilveren Beer beste filmmuziek: Peter Kam (Isabelle, Pang Ho-cheung)
Alfred Bauer-prijs (voor vernieuwende cinema): El custidio (Rodrigo Moreno)
Beste debuutfilm: En soap (Pernille Fischer Christensen)
FIPRESCI-prijs Competitie (internationale filmkritiek): Requiem (Hans-Christian Schmid)
FIPRESCI-prijs Panorama: Knallhart (Detlev Buck)
FIPRESCI-prijs Forum: In between days (So Yong Kim)