Eye Film Instituut Nederland

Gezocht: artistiek directeur

  • Datum 03-01-2016
  • Auteur
  • Deel dit artikel

Om de toekomstige beoogde rol van het Eye Film Instituut te vervullen, ontbreekt de noodzakelijke artistieke visie, vindt Hans Schoots. Hoe kan het instituut de aanjager zijn voor de sector terwijl dat het Filmmuseum al jaren niet lukt?

Per 31 december 2009 zijn het Filmmuseum, Holland Film, de Filmbank en het Nederlands Instituut voor Filmeducatie samengegaan in het filmsectorinstituut dat de naam Eye Film Instituut Nederland heeft gekregen.
Het instituut zal te zijner tijd het nieuwe gebouw in Overhoeks aan de noordkant van het IJ betrekken. Althans: er moeten in Overhoeks twee gebouwen komen: de ‘schelp’ voor de representatie, om het maar even zo te noemen, en iets noordelijk daarvan het collectiegebouw. Dit laatste bouwwerk is op zijn minst net zo belangrijk als de schelp. Het begon tenslotte allemaal met de grote nood waarin het Filmmuseum verkeerde door de onvoldoende en versnipperde opslag van zijn omvangrijke collecties films, foto’s, affiches en papierarchieven. Toch is de bouw van de schelp inmiddels begonnen, terwijl het collectiegebouw nog steeds in de planfase is.
Najaar 2009 oordeelde de Raad voor Cultuur in zijn advies voor het filmsectorinstituut positief over de organisatorische voornemens voor het instituut, maar werd het volgende gezegd over het vrijwel ontbreken van inhoudelijke plannen:
‘De Raad mist een visie op het medium film en de gehele filmsector waar de verschillende onderdelen, productie, distributie en vertoning elk hun eigen specifieke aandachtspunten hebben. En hoe gaat het instituut straks om met zijn collectie? Welke betekenis heeft deze in relatie tot de filmcultuur in den brede, van animatie- tot Hollywood-film? Hoe wordt het instituut een platform voor de gehele sector?’
Veel van deze vragen staan nog altijd open. Het begin 2010 gepresenteerde managementteam voor Eye Film Instituut Nederland geeft nog geen reden tot optimisme. De nadruk ligt eenzijdig op management; de inhoud — zeker waar het een aantal klassieke taken van het Filmmuseum betreft — is verontrustend ondervertegenwoordigd. De afzonderlijke leden van het MT zijn ongetwijfeld capabel op hun eigen deelterrein; wat ontbreekt is inhoudelijke leiding waardoor van de losse stukjes een geheel met een gezicht wordt gemaakt. Er wordt veel gedaan, maar vanuit welke gedachte? Een gevaar is dat deze constellatie ‘kapitaalvlucht’ zal versterken en steeds meer mensen die voor een inhoudelijke basis kunnen zorgen, zal afstoten, ook op de lagere niveaus binnen de organisatie.
Een filmsectorinstituut heeft vele voordelen. Maar wanneer het proces daarheen betekent dat een aantal nog altijd essentiële taken van het voormalige Filmmuseum ten onder gaat, is het saldo geen vooruitgang maar achteruitgang. Over de conservering van films hoeven we ons geen zorgen te maken, gezien de expertise en de bakken geoormerkt geld. Wel moeten we ons afvragen welke toekomst er is voor het met visie onderzoeken en presenteren van film in zijn vele facetten. Hoe collectie, conservering, onderzoek en presentatie in een zinvolle samenhang worden gebracht. En waarom zou het instituut in de toekomst een aanjagende rol in de professionele filmwereld gaan spelen, terwijl dit vanuit het Filmmuseum, ondanks alle mogelijkheden, tot op heden nauwelijks gebeurde? Zowel van het Filmmuseum als van het nieuwe instituut mogen we verwachten dat het op al deze terreinen fundamenteel verder gaat dan een doorsnee filmhuis, op basis van specifieke kennis, visie en middelen.
Wat het Eye Film Instituut Nederland dringend nodig heeft, is een adjunct-directeur die de inhoudelijke leiding krijgt. Een ‘artistiek directeur’ misschien, maar dan wel eentje die begrijpt dat film veel méér is dan kunst. Het lijkt er niet op dat er binnen de organisatie een geschikte kandidaat bestaat. Probleem is dat er ook daarbuiten niet zo heel veel opties zijn.

Hans Schoots

Hans Schoots is auteur van onder meer boeken over de filmmakers Bert Haanstra en Joris Ivens. Hij was de afgelopen dertien jaar als freelancer in vele hoedanigheden werkzaam voor het Filmmuseum.