Eindexamenfilms 2006
Tragikomedies

Folie à deux
Tussen droom en ontgoocheling liggen de filmgeworden ambities van de eindexamenkandidaten van de Filmacademie en afdeling VAV van de Rietveldacademie, lichting 2006. Een verslag.
De droom is een terugkerende grootheid in de eindexamenfilms van de afdeling Voorheen Audiovisueel (VAV) van de Gerrit Rietveld Academie. Of het nou om roze wolken gaat, nachtmerries of parallelle dimensies, bijna alle films leunen voor hun zelfgeschapen realiteit zwaar op muziek en special effects, soms uitmondend in animatie. De vooral uit het buitenland komende makers geven zichzelf daarbij een nadrukkelijke rol. De ‘derde wand’ wordt doorbroken, er wordt gereflecteerd op wat het medium vermag of de maker maakt zichzelf tot onderwerp.
Dat laatste pakt niet altijd even boeiend uit, maar All about naivety, a testimony of love van Jessica Kalbermann waagt de meest intellectuele poging met haar lezing over liefde. Mooi zijn vooral de scènes waarin ze een tien jaar oude, mislukte relatie onderzoekt aan de hand van een interview met de bewuste jongen, die naast een lege stoel zit. Kalbermann speelt nadrukkelijk met haar regierol en laat de kijker gissen of de liefde tijdens het interview écht weer opbloeit of in scène is gezet. ‘Het is film en het is echt’, zegt de jongen. Maar gaan die twee samen? Anderzijds wil Halbermann te veel in woorden vertellen: de beelden van haar — letterlijke — lezing zijn een visueel armetierige kunstgreep die ze filmisch interessanter had kunnen oplossen.
Ook het tweede ambitieuze project van deze lichting, Absence van Vanja Dimitrova, leunt nogal zwaar op de tekst van een verteller (Thom Hoffman), al zal het hier meer een keuze zijn geweest om de oorlogsgruwel waar de film over gaat, abstract te houden. Opvallend is hoe het trefzekere camerawerk met wat subtiele hulp van de soundtrack een bijna poëtische vrijscène suggereert tussen een jongen en een meisje die elkaar alleen maar aankijken in een hypergroen Elysees veld.
Elad Larom schept met zijn uur durende zwart-witfilm Coalitzia een aan Aki Kaurismäki refererende tragikomische, absurdistische wereld in Amsterdam, waarin de voertaal Hebreeuws is. Ook daarin mooi camerawerk, vooral wanneer de groothoek voor straatbeelden is ingezet. De hoofdrol in deze roadmovie-on-foot is voor een zwervende jood annex straatveger die via de Wallen de eigenaar hoopt te traceren van een pistool dat hij vond.
Niet onvermeld mag ten slotte het werk van Henrik Linnet blijven, die met zijn als vitale olieverf ogende rotoscope animatie The thinker het werk van Richard Linklater naar de kroon steekt. De wandelende hartjes uit Folie à deux zijn in hun stupide kwetsbaarheid en sterke compositie al even onvergetelijk.
Generatie Nix
Ook lichting 2006 van de Filmacademie ontbreekt het niet aan ambitie, al lukte het ook daar niet iedereen even goed om die in film om te zetten. De makers van Wolf vonden het zelfs nodig om zichzelf met een Generatie-Nixerig manifest een eigen brevet van onvermogen mee te geven. Sterk zijn vooral de films die het in de beperking durven te zoeken. Mooi voorbeeld daarvan is de in zwart-wit geschoten documentaire Doel leeft van Tom Fassaert, over een dorpje dat moet wijken voor de haven van Antwerpen. Fassaert laat het grijze dorp bijna letterlijk verdwijnen in de mist, maar niet voordat hij de daar gewortelde oude bewoners een gezicht heeft gegeven.
Op nog minder opgesmukte wijze portretteert Elizabeth Salgado de 73-jarige Groningse vrijgezelle boer Jan in Zo is dat. Geen romantisering van zijn verdwijnende bestaan, maar vieze onderbroeken, stront en slijm die evenzeer bij het landleven horen als vrolijke vogeltjes. Nog niet vaak werden verlangen en eenzaamheid zo mooi gevangen als in het shot waarin Jan, op de rug gezien, zijn platonische liefde Fokje nakijkt als zij de lange oprit affietst. De tragikomische toon die beide films kenmerkt, is bij de documentaire Grijsgedraaid van Ina van Beek zelfs tot inzet van de film gemaakt. De makers hebben slapstick durven maken van de lichamelijke gebreken van de bewoners van een bejaardentehuis, waar twee bevriende dametjes bij gebrek aan reactiesnelheid tot drie keer toe de lift missen. Tegelijk is het een aanklacht tegen het ophokken van bejaarden in metershoge flats.
Het egodocument Van Gogh los van Pierre Rezus is vooral aardig vanwege de particuliere registratie van het landelijke mediageweld rond de moord op Theo van Gogh. Het over de destructieve gevolgen van bruinkool verhalende Otzenrath van Martijn Smits valt op door de met behulp van de soundtrack tot monsters omgebouwde graafwerktuigen. Bij de fictieproducties vertelt Ayten Karatas’ Dolen, over een jongetje dat ’s nachts over straat zwerft, een even bescheiden als intelligent verhaal over geestelijke verwaarlozing.
Teer is bijzonder door het gestileerde camerawerk van Daniël Bouquet, die ook al tekende voor de sterke composities in Doel leeft. Aan het door Max Porcelijn geschreven en geregisseerde De ontgoocheling, over een veertiger die zich niet bij zijn middelmatigheid wil neerleggen, valt weinig op te merken. Dialoog, muziek, camerawerk, spel, production design — alles klopt aan deze grootstedelijke tragikomedie. En toch is het geen film, maar televisiedrama dat nog het meest aan Willem van de Sande Bakhuyzens werk doet denken. Al met al valt lichting 2006 op door de hoeveelheid op de rand van documentaire en fictie balancerend werk, de voorkeur voor een tragikomische toon, de vaak irritant nadrukkelijke rol voor het geluidsdesign en — helaas — een gebrek aan echte uitschieters.
Karin Wolfs