EFA Award voor beste Europese korte film

De kracht van de zelfopgelegde beperking

  • Datum 12-11-2016
  • Auteur
  • Deel dit artikel

Home

De korte documentaires, animaties en speelfilms die zijn genomineerd voor de EFA Award voor beste Europese korte film laten zien waarom dit zo’n spannende kunstvorm is. Met drie Nederlandse makers zijn ‘we’ sterk vertegenwoordigd in de selectie.

De ruim drieduizend leden van de European Film Academy mogen op dit moment hun stem uitbrengen op genomineerde films in tien categorieën, waarvan op 10 december in Wroclaw de winnaars bekend worden gemaakt. De ceremonie is de eerste in het filmprijzenseizoen, waarvan de focus in januari met de bekendmaking van de BAFTA-nominaties verschuift naar Britse en Amerikaanse producties.

Vijftien films dingen naar de prijs voor beste korte film. De nominaties zijn afkomstig van filmfestivals uit vijftien verschillende landen — een mix van de grote algemene filmfestivals als Berlijn, Venetië en Locarno en gespecialiseerde kortfilmfestivals waaronder Clermont-Ferrand, Tampere, Bristol en Vila do Conde. Op elk van die festivals nomineert een onafhankelijke jury een van de Europese kortfilms uit de competitie voor de EFA Award; de bekendmakingen van deze nominaties druppelen dus in de loop van het jaar binnen en de meeste genomineerde films wonnen intussen ook prijzen op andere internationale festivals.

De cyclus werd eind september afgesloten met de nominaties van het Bulgaars/Italiaanse korte drama Shooting Star door het kortefilmfestival in Drama, Griekenland en de Nederlandse documentaire 9 Days — From My Window in Aleppo door het kortefilmfestival Encounters in Bristol. Die twee films alleen al zijn exemplarisch voor de grote verscheidenheid in de selectie. Shooting Star, met 28 minuten een van de langste films uit de selectie, is een mini-speelfilm waarin een gescheiden moeder voor een moreel dilemma komt te staan als blijkt dat haar zoon een dodelijke aanrijding heeft veroorzaakt.

9 Days is een videodagboek gemonteerd uit materiaal dat de Syrische fotograaf Issa Touma vanuit het raam van zijn appartement in Aleppo schoot op het moment dat in 2012 de burgeroorlog uitbrak. De beelden zijn geschoten vanuit een acute impuls om vast te leggen en de zeggingskracht daarvan heeft veel te maken met het feit dat de maker zo goed als geen mogelijkheid heeft om er regie over te voeren. Vanuit Touma’s huiskamer ziet de oorlog er banaler en waarachtiger uit dan je hem ooit zag. Dat is te merken aan de schok die het teweegbrengt als er tijdens de beschietingen plotseling een slachtoffer valt. De elliptische montage van coregisseurs Floor van der Meulen en Thomas Vroege benadrukt het contrast tussen de pogingen het normale leven te handhaven en de wanorde en angst die het dagelijkse bestaan binnenkruipen.

Wat film film maakt
De animatie In the Distance van Florian Grolig is een gestileerde variant op hetzelfde thema, met dat verschil dat we niet van binnenuit maar juist van buitenaf kijken, naar de bovenste verdieping van een wolkenkrabber waar een man een kalm bestaan leidt — totdat samen met de nacht ook de explosies en beschietingen komen. In een statisch wide shot dringt de oorlog steeds onvermijdelijker het kader binnen; uiteindelijk lukt het dan ook niet langer om de werkelijkheid op afstand te houden.

In the Distance

Het ingekaderde perspectief is in beide films een krachtig instrument. En daarmee laten deze voorbeelden zien waarom de korte film zo’n spannende en belangrijke kunstvorm is: vanwege de mogelijkheden om met zelfopgelegde beperkingen de filmtaal te verfijnen. Die mogelijkheden worden onbenut gelaten in het zwaar op speelfilmconventies leunende Shooting Star (Lyubo Yonchev). De film heeft een knap geschreven scenario, maar wel een waarin alles draait om de interactie tussen de personages. Wat daaromheen is weggelaten is nu juist wat film film maakt: een gevoel voor de ruimte en tijd waarbinnen deze levens zich afspelen. Daar slaagt het fraai geschoten drama The Goodbye van de Spaanse Clara Roquet veel beter in. De rouw van een Colombiaanse huishoudster om haar overleden ‘mevrouw’ legt haarscherp de pijnlijke gezags- en familierelaties bloot tussen de elite en de arbeidersklasse in Zuid-Amerika; het enige nadeel is dat het personage van de meid in de Latijns-Amerikaanse film de laatste jaren al veel vaker is ingezet om precies hetzelfde punt te maken.

Ook in de korte film wemelt het tegenwoordig van de coproducties, en makers kijken daarvoor ook buiten de grenzen van Europa, zoals blijkt uit de samenwerking tussen de Litouwse Giedré Zickyté en de Chileense Maite Alberdi. Samen maakten ze een humaan en humoristisch portret van een 88-jarige vrouw die zich in een Chileens verzorgingshuis vurig laat voorstaan op haar Baskische komaf. In I’m Not from Here komt geleidelijk een realiteit aan het licht die je door haar trotse houding bijna over het hoofd zou zien: dat de actuele realiteit haar door dementie steeds meer ontglipt.

Kannibalisme
Nederlandse makers zijn uitstekend vertegenwoordigd in de selectie van dit jaar, want naast de coregisseurs van 9 Days — From My Window in Aleppo komt ook Nina Gantz, die met de stopmotion-animatie Edmond afstudeerde aan de Britse National Film and Television School, uit Nederland. Edmond, officieel dus een Britse productie, voert ons in omgekeerde richting langs momenten in het leven van een man die in zijn affectieve behoeften te gulzig is voor deze wereld. Tragisch, vertederend, pijnlijk (wie kent niet iemand, of voelt zich anders zelf weleens als Edmond?) en zodra Edmonds onaangepaste gedrag de vorm aanneemt van kannibalisme is dat even grappig als gruwelijk. Alleen al voor het samenbrengen van zoveel verschillende emoties in een film van tien minuten verdient Gantz alle lof. Die ontving ze overigens al volop: Edmond werd dit jaar met een BAFTA bekroond en won prijzen op onder meer Sundance en het animatiefestival van Annecy.

Edmond

Ook heeft Nederland nog een klein aandeel in A Man Returned van de in Amsterdam gevestigde Mahdi Fleifel. Hij portretteert in deze documentaire een jonge Palestijn die getekend is door zijn mislukte poging zich in Europa te vestigen. Nu Reda met een heroïneverslaving is teruggekeerd uit Athene, zijn in het Libanese vluchtelingenkamp dat hij zo graag achter zich wilde laten zijn kansen op het opbouwen van een goed bestaan er niet beter op geworden. Alle hoop heeft Reda gevestigd op zijn aankomende huwelijk, maar of dat zijn leven de beslissende draai zal geven valt zwaar te betwijfelen. Nog wel redelijk intact zijn de dromen van een groep Afrikaanse mannen die bij Ceuta hun kans afwachten om de straat van Gibraltar over te steken.

De Spaanse Keina Espiñeira laat hen in de docufictie We All Love the Seashore zichzelf spelen. Ze delen hun verwachtingen over Europa met elkaar of vertellen een oude legende, terwijl ze rondhangen in het bos of uitkijken over de zee die hen scheidt van een gedroomde toekomst. Cameraman José Alayon vangt het limbo waarin de jongens verkeren in beelden die een surrealistische kwaliteit hebben: hij filmt het als een plek waar paradijs en hel vlak naast elkaar liggen.

We All Love the Seashore

Het Frans-Griekse Limbo (Konstantina Kotzamani), dat zich afspeelt in een louter door kinderen bevolkte tussenwereld op de grens van land en water, gaat veel nadrukkelijker op de surrealistische toer. De sfeer is tot in de puntjes uitgewerkt, maar bevat wel erg veel bekende elementen: getijdenlandschap, fluisterstemmen, onderdrukte kleuren, kinderlijke wreedheden en dito bijgeloof. Ook het albinokind en de aangespoelde walvis ontbreken niet. Het is vooral een stijloefening, die als film niet echt beklijft.

Hetzelfde kun je stellen voor het komische absurdisme van het Duitse 90 Degrees North (Detsky Graffam), dat een stoplicht transformeert tot een kwaadaardig, kantoorklerken verslindend monster. Er vallen diverse diepere betekenissen te ontwaren achter de morbide humor van de film, maar het blijft een lang uitgesponnen sketch. The Wall van de Belgische Samuel Lampaert, een compact satirisch commentaar op het isolement van de moderne stadsmens, had met wat meer scherpte in de dialogen en de regie ook nog wel iets aan kracht kunnen winnen.

Omkering
Subtieler en inventiever is de humor waarmee Even Hafnor en Lisa Brooke Hansen in Small Talk het Noorse familieleven op de hak nemen. In drie korte akten schetsen ze een vernietigend portret van de christelijke familie Dvergsnes, waar de gewoonte heerst om ongemakkelijke situaties — dat wil zeggen: elke situatie die om empathie vraagt — te bestrijden met koetjes en kalfjes. De tenenkrommende scènes vormen een bewonderenswaardig efficiënte analyse van gevoelsarmoede: het is alsof er in 20 minuten een volledig afgeronde familiekroniek voorbijkomt.

Ook de Kosovaars-Britse film Home is in al zijn eenvoud bijzonder effectief. Daniel Mulloy gebruikt de verteltruc van de omkering: een jong Brits gezin verlaat huis en haard voor een reis met onbekende bestemming. Hun comfortabele gezinsauto moeten ze al snel inruilen voor een volgepakte bus; en dan volgt het moment waarop ze moeten opsplitsen om elk in de kofferbak van een andere auto plaats te nemen. De reis eindigt in een geïmproviseerd tentenkamp in een door burgeroorlog geteisterd land. Ja, het is maar een simpele truc en toch werkt het. Dat is hopelijk niet alleen vanwege de taal die de acteurs spreken, de kleren die ze dragen en de kleur van hun huid; wat de film ook toevoegt aan ons begrip voor vluchtelingen is het beeld van het leven dat ze achterlieten en de geborgenheid waar ieder mens naar verlangt. Gelaagd is de betekenis van Home bepaald niet, maar wel hoogst urgent.

De meest ‘experimentele’ vertellingen — echt experimentele korte films zitten er niet bij — zijn The Fullness of Time/L’immense retour (Romance) en Amalimbo, genomineerd door de jury’s op de festivals van respectievelijk Locarno en Venetië. Beide films vertellen over verlies, en beide laten de tastbare wereld en de gevoelswereld geraffineerd in elkaar overlopen. Amalimbo van Juan Pablo Libossart doet dat met een combinatie van animatie, rotoscopie en live action, waarin een vijfjarig meisje de verdrinking van haar vader probeert te verwerken. The Fullness of Time (Romance) van Manon Coubia probeert de tijd zelf zichtbaar te maken in een filmische triptiek over een vermiste alpinist. Beide films zijn even moeilijk te beschrijven als boeiend om naar te kijken; dit zijn makers die de beeldende kracht van film ten volle benutten. Toch is te verwachten dat de Academy-leden eerder een voorkeur uitspreken voor een productie die een solide vorm combineert met sterke acteursregie; bijvoorbeeld The Goodbye, Home of Small Talk. Of toch het fantasievolle Edmond? We zullen het weten op 10 december.

Sasja Koetsier