Disney en het einde van de mainstream

Snow White and the Seven Dwarfs

In dit tijdperk van razernij bestaat grote behoefte aan een gesprek over cultuur en media, schrijft Dan Hassler-Forest. Maar de ironie is dat de gedeelde ervaring waarover dat gesprek  zou kunnen gaan juist aan het verdwijnen is: zelfs Disney, van oudsher hofleverancier voor de mainstreamcultuur, trekt zich terug op streaming-kanaal Disney+.

‘Waarschuwing: deze film bevat beelden van tabaksgebruik.’ Bij het zien van de nieuwe disclaimer die voorafgaat aan sommige films en series op streaming-platform Disney+, uitten boze libertijnen meteen hun consternatie via de bekende social-mediakanalen: ‘Mag er tegenwoordig dan niks meer??!!’

De discussie over wat er wel of niet ‘mag’ en wie dat voor wie mag bepalen, houdt de gemoederen meer dan ooit bezig. Als maatschappelijk debat is het een internationaal fenomeen dat zich in allerlei contexten en toonaarden manifesteert: in het zuiden van de Verenigde Staten worden beelden verwijderd van generaals die vochten om de slavernij te behouden. Een Nederlands museum besluit de term ‘Gouden Eeuw’ niet meer te gebruiken. Zwarte Piet is na een aantal jaren verbeten strijd gereduceerd tot een achterhoedegevecht. En de conducteur spreekt ons niet meer aan met ‘dames en heren’ maar met het genderneutrale ‘beste reizigers’.

Tegenstanders spreken van dwangmatige politieke correctheid en overmatig slachtoffergedrag: we zouden té gevoelig zijn geworden voor alles waar iets op aan te merken valt. Volgens sommigen is zelfs de zo gekoesterde vrijheid van meningsuiting in het geding, en zou de Amerikaanse deplatforming-beweging ertoe leiden dat sommige stemmen niet meer gehoord mogen worden. Volgens anderen beginnen we eindelijk rekening te houden met groepen die tot nu toe altijd buitenspel waren gezet en mogen we hun ervaringen in het dagelijks leven best erkennen en respecteren. De vanzelfsprekendheid waarmee witte en heteroseksuele identiteiten voor iedereen een norm stellen, wordt nu dan ook eindelijk ter discussie gesteld.

Captain Marvel

Al deze discussies zijn wezenlijk politiek van aard. Het gaat immers steeds om de vraag wie uiteindelijk genoeg macht heeft om voor een grotere groep te bepalen wat algemeen acceptabel is. Maar waar de politieke arena is toegespitst op beleidskwesties en wetgeving, zijn de media het voornaamste strijdtoneel geworden van dit polariserende debat. In de VS spreken ze dan ook al jaren over een culture war die op dit front woedt tussen links en rechts. Hoe is polderend Nederland onderdeel geworden van deze outrage-cultuur? Laat de intensiteit van de discussie ruimte voor tweespraak en compromis? Of is het een strijd tussen twee extremen, terwijl het ‘redelijke midden’ de schouders erbij ophaalt? En wat betekent dit voor een filmindustrie die zich altijd op de veilige mainstream heeft gericht?

Het einde van de mainstream
Disney is het mediabedrijf dat sinds jaar en dag amusement maakt voor die middenmoot. Hun familiefilms waren expliciet ontworpen om zo min mogelijk mensen tegen het hoofd te stoten en het lucratieve mainstream-publiek aan zich te binden. Controverses werden consequent geschuwd: alleen de meest orthodoxe religieuze fundamentalisten konden zich storen aan de goddeloze pratende dieren in brave sprookjes die steevast eindigden in een huwelijk tussen een witte man en een witte vrouw. Disney-films belichaamden daarmee een maatschappelijke norm: de systematische manier waarop deze films bijvoorbeeld de belevingswereld van witte mensen centraal stelden, verklaart impliciet mensen van kleur in onze maatschappij tot tweederangsburgers. Zoals ook de categorische afwezigheid van homoseksualiteit in deze verhalen een wereldbeeld voorschotelt waarin hetero’s de norm waren en daarmee de dienst uitmaakten.

De hele twintigste eeuw hebben cultuurcritici, intellectuelen en activisten zich hiertegen uitgesproken. De Italiaanse marxist Antonio Gramsci legde in de jaren dertig al uit hoe sociale en politieke macht in stand worden gehouden door een proces van hegemonie, waarbij media, politiek, educatie en cultuur samenwerken om het heersende systeem een gevoel van vanzelfsprekendheid te geven. Massamedia als film en televisie bieden dus niet alleen vermaak, maar legitimeren met hun verhalen de organisatie van ons sociale systeem. Commerciële mainstreamcultuur bevestigde dan ook bovenal de normen en waarden van de dominante groep en liet daarbij weinig ruimte voor iedereen die buiten deze kaders van ‘het normale’ viel. In deze context was een duidelijk verschil te zien tussen de Hollywoodfilm en het arthouse-circuit, waar onafhankelijk geproduceerde films juist kritischer met heersende normen omgingen.

Maar vandaag de dag, in het digitale tijdperk, is dit onderscheid tussen mainstream en alternatief steeds moeilijker te maken. De algoritmes die de eindeloze inhoud van Facebook, Netflix, Twitter en Disney+ voor ons filteren, zorgen ervoor dat iedereen iets anders ziet. We krijgen films, series, nieuws, games en andere media aangeboden die steeds sterker op ons persoonlijke, individuele profiel zijn toegesneden. De diversiteit van het media-aanbod neemt daarmee toe, terwijl de verbindende rol van massacultuur even hard afneemt. Het vertrouwde concept van massacultuur verdwijnt langzaam maar zeker uit zicht: steeds meer zien we media die ons individuele wereldbeeld bevestigen — en steeds minder zien we wat de buren zien.

Geen wonder dat het moeilijker wordt om het debat over wat wel of niet acceptabel is te voeren vanuit een gevoel van gemeenschappelijkheid. Mediafragmentatie en individualisering maken ons wereldbeeld steeds nauwer. Wanneer Netflix de rol van televisiezenders en filmhuizen overneemt, en Facebook en Reddit die van kranten en tijdschriften, valt het gevoel van sociale cohesie dat massamedia ons brachten ook weg. En dan worden de onderhuidse spanningen die door de mainstreamcultuur altijd zo effectief werden weggemoffeld opeens veel zichtbaarder.

Het tijdperk van de razernij
Die spanning zien we vooral terug in de woede en haatcampagnes die sociale media lijken te overheersen. Voor velen vormde Gamergate in 2013 het moment waarop het slagveld rondom media en cultuur zich in zijn huidige vorm aandiende: mannelijke gamers maakten zich boos over de pogingen van vrouwen om invloed uit te oefenen op een industrie waar zij systematisch werden buitengesloten, wat leidde tot een georganiseerde campagne van online bedreigingen, laster en haat. Vrouwen die zich uitspraken over seksisme in de gamercultuur konden rekenen op heftige intimidatie via sociale media. Nadat hun privé-gegevens te grabbel werden gegooid, moesten sommigen zelfs onderduiken uit angst voor geweld.

Een ander veelzeggend incident was de remake van de film Ghostbusters in 2016, waarbij de vier mannelijke hoofdrolspelers uit het origineel waren vervangen door vrouwelijke komieken. Mannelijke fans schreeuwden online moord en brand: hun jeugd zou ze worden afgepakt, politieke correctheid was volledig doorgeslagen en diversiteit zou ze door de strot worden geduwd. Lang voordat de film te zien was, zorgden deze ‘fans’ ervoor dat de trailer het meest gehate YouTube-filmpje aller tijden werd, op fan-forums als Reddit en 4chan waren de seksistische grappen niet van de lucht en de extreemrechtse haatzaaier Milo Yiannopoulis werd zelfs permanent van Twitter verbannen om de vele racistische aanvallen op actrice Leslie Jones, de enige zwarte Ghostbuster.

Ghostbusters

Het is een veelzeggend voorbeeld van hoe de rollen in zekere zin zijn omgedraaid: waar progressieve critici zich vroeger kritisch uitspraken op de conservatieve waarden van Hollywood, zijn het nu reactionaire rechtse rebellen die zich tegen massamedia verzetten. Nu de vanzelfsprekende macht van witte hetero-mannelijkheid ter discussie staat, is de strijd om hegemonie in cultuur en politiek in volle hevigheid losgebarsten. Van de ene kant blijven progressieve campagnes als #MeToo en #OscarsSoWhite druk uitoefenen om de ongelijke verdeling van macht en status aan te pakken. En in reactie hierop wordt vanuit de rechterflank steeds hatelijker gereageerd op films die progressieve ideeën uit zijn gaan dragen: Star Wars-films Rogue One (2016) en The Last Jedi (2017) werden het mikpunt van ‘fans’, waarbij actrices Daisy Ridley en Kelly Marie Tran effectief van Instagram af werden getreiterd, en de feministisch ingestelde Captain Marvel-ster Brie Larson krijgt tot op de dag van vandaag eindeloos veel haat over zich heen, wederom omdat ze zich kritisch heeft uitgesproken over institutioneel seksisme in de filmindustrie.

Algoritmes
De spanning die we op al deze terreinen zien, is wezenlijk hetzelfde: aan de ene kant staan de progressieve groepen die opkomen voor vrouwen en minderheden die in deze industrieën altijd gemarginaliseerd zijn geweest, en die dankzij sociale media een grotere stem in het publieke debat hebben gekregen. Aan de andere kant staan de conservatieven en reactionairen, die niet kunnen of willen begrijpen waarom maatschappelijke gewoontes en tradities zouden moeten veranderen en zich hard maken om koste wat kost de ‘eigen’ cultuur te behouden.

Beide perspectieven zijn op zichzelf heel goed te begrijpen en in een gezonde democratie zou het ook geen groot probleem moeten zijn. Maar dat is nu precies waar de schoen wringt. Gezonde democratieën kennen niet alleen vrijheid van meningsuiting, maar hebben ook media die een degelijk forum bieden voor maatschappelijke debatten. De belofte van het internet was dat het media zou democratiseren en we beter naar elkaar zouden gaan luisteren. De ironie is nu dat de hegemonie van commerciële algoritmes ervoor zorgt dat onze wereld juist steeds kleiner wordt. Met een klein beetje fantasie kun je je voorstellen hoe het ook anders kan: bijvoorbeeld de inzet van algoritmes om mensen meer met elkaar te verbinden, ons gevoel van burgerschap te versterken, en dialogen te openen die ons een veranderende wereld beter helpen begrijpen. Maar zolang het commerciële belang alle andere overwegingen blijft overschaduwen, zijn we nog ver van huis.


Dan Hassler-Forest  is verbonden aan het departement Media- en Cultuurwetenschappen van de Universiteit Utrecht.