Digitaal filmen
De kruistocht voorbij

KRUISTOCHT IN SPIJKERBROEK
De vijftiende digitaal gedraaide Nederlandse speelfilm verschijnt deze maand in de bioscoop. Nog even en HD verdringt celluloid als standaard drager voor Nederlandse bioscoopfilms. Toch is dat niet waar de digitale revolutie op filmgebied over gaat. Die is al geweest. Of moet nog komen.
"Klassieke zeilschepen op de Amstel, dat moet vroeger een prachtig gezicht zijn geweest, maar dat betekent niet dat ik ’tegen’ de moderne scheepvaart ben. Ik ben misschien wel een romanticus, maar geen escapist." Aldus Vincent François in reactie op de vraag of hij het niet jammer vindt dat film als standaard medium voor speelfilms op het punt staat verdrongen te worden door digitale video. Als focuspuller was François verantwoordelijk voor de beeldscherpte van de eerste op HD gedraaide Nederlandse coproductie the tulse luper suitcases van Peter Greenaway. star wars-regisseur George Lucas, de mainstream peetvader van de digitale cinema, zei het in 1990 zó: "Celluloid is een 19e eeuws idee. Wij gaan de 21e eeuw in."
Onzin
Met zijn computer-gegenereerde special effects gaf Lucas de ontwikkeling van digitale camera’s een belangrijke impuls. Als hij zijn basismateriaal digitaal kon opnemen, zou hij het direct in de computer kunnen laden voor nabewerking. Dat scheelde de tijdrovende, kostbare klus van het scannen van stroken filmmateriaal. Eind 1999 leverden Sony en Panavision op verzoek van Lucas het prototype af voor de Sony 900 HD-camcorder (een camera met ingebouwde recorder) waar uiteindelijk star wars: episode ii — attack of the clones (2002) mee werd gedraaid. Cameraman Guido van Gennep, die lepel en het schnitzelparadijs op HD draaide: "Dat was eigenlijk de tweede generatie digitale camera’s, maar de eerste generatie wérkbare HD-camera’s. We zitten nu in de derde generatie, waar compressie verleden tijd begint te worden en we gigantische files kunnen verwerken en opslaan."
Cameraman Reinier van Brummelen draaide behalve the tulse luper suitcases onder andere ook kruistocht in spijkerbroek op HD. Vorige maand rondde hij de digitale opnames af voor Greenaway’s nieuwste filmproject nightwatching, dat medio volgend jaar in de bioscoop wordt verwacht. Film vergelijken met HD vindt hij onzin. "Het zijn twee verschillende dragers, die allebei iets anders opleveren, afhankelijk van wat de makers er mee doen." Van Gennep: "Dat het schnitzelparadijs en lepel digitaal zijn gedraaid, daar heb ik niemand over gehoord. Het digitaal gedraaide materiaal wordt uiteindelijk toch weer op film geprint en vertoond, waardoor het verschil weer grotendeels verdwijnt."
Toch is er wel degelijk een verschil in ‘look’. Van Brummelen: "HD kan je op twee manieren herkennen. Je kan de crispheid hebben van tulse luper: dat scherpe en cleane is een typische HD-look. En je ziet het soms aan een gebrek aan kleurdiepte en contrastbereik, onvolkomenheden van HD die met de nieuwere generaties camera’s en HD-tapeformaten geleidelijk opgelost zullen worden. De laatste tijd wordt de ‘look’ steeds meer bepaald door wat er tijdens digitale nabewerking met het materiaal wordt gedaan."
"Nog vier, vijf jaar," denkt Van Brummelen, voordat HD film als standaard drager voor Nederlandse speelfilms voorbij streeft. Volgens digitale cameraverhuurder Philippe Vié hangt het ervan af hoe snel de theaters op digitale projectie overgaan. "Dat kan nog wel tien of twintig jaar duren."
Spontaan
Hoe dan ook: het eerste dozijn Nederlandse films op HD is klaar. De redenen om digitaal te gaan, blijken een mengeling van praktische en artistieke overwegingen: Digitaal is goedkoper dan celluloid, en dat maakt het mogelijk meer takes te draaien, met meer camera’s. Dat is handig als je met kinderen werkt, complexe scènes moet draaien of als de regisseur ruimte wil om met zijn acteurs te improviseren. En er kunnen langere scènes worden gedraaid omdat er niet meer elke tien minuten een nieuwe filmrol in de camera hoeft.
François: "Bij festen wisten alleen de hoofdrolspelers wat er tijdens de tafelscène ging gebeuren. De rest van de aanwezigen moest spontaan op de onthullingen reageren. Die scène is met een stuk of zes DV-cameraatjes gedraaid."
Draaien met meer camera’s heeft overigens weer andere consequenties. Van Brummelen: "kruistocht is voor een groot deel met drie camera’s gedraaid, zodat we elke blik van elk kind hadden. Door de hoeveelheid materiaal die dat opleverde, kostte de opstart en duur van de montage wel veel meer tijd dan was gepland. Dat is typisch een datamanagement-probleem dat nog moet worden opgelost. Dat moet sneller kunnen."
Babypoep
Misschien wel het belangrijkste gevolg van digitaal draaien is dat de ‘video assist’ van de traditionele filmset — volgens François "een monitortje met de kwaliteit van een bewakingscamera" — heeft plaatsgemaakt voor een digitaal beeldscherm van hoge kwaliteit. Dat geeft ter plekke tot in detail weer wat er zojuist is gedraaid. Bij celluloid moet normaliter een dag worden gewacht op de ontwikkeling van de ‘rushes’: het ruwe materiaal dat is gedraaid. Waar de ‘video assist’ de regisseur tijdens het draaien alleen een basaal idee geeft van het opgenomen filmbeeld, biedt het digitale beeldscherm een integrale weergave. Dankzij dat digitale beeldscherm begint de nabewerking van het beeldmateriaal nu al in het opnamestadium en dat maakt filmen interactiever.
Van Brummelen legt uit: "Tijdens de opnames van nightwatching kon ik op de set op mijn monitor al kleurcorrectie toepassen. Als Greenaway het bruin wilde hebben uit dat ene schilderij, zoals babypoep waar een beetje groen in zit, dan kon ik dat ter plekke maken. Op de laptop." Maar de nieuwe interactiviteit gaat over meer dan kleur. "Bij nightwatching konden we dimmen tijdens het draaien zelf. Het decor was modulair, het kon elke dag een nieuwe set worden, met elke keer weer ander licht. De risico’s worden kleiner, waarmee de creatieve mogelijkheden toenemen. Als er iets misgaat, zie je dat meteen op het scherm, en je kunt het ook meteen corrigeren."
Power to the people
Toch heeft Van Brummelen ook bezwaren tegen digitaal filmen: Het gaat te snel, het medium is nog te weinig uitgekristalliseerd. "Ik kan zonder enig probleem vijf mensen bellen met een vraag en vijf verschillende antwoorden krijgen."
De revolutie zit volgens hem niet in het feit dat de drager nu digitaliseert; de revolutie zat hem al in de digitalisering van de nabewerking. Daarmee namen de mogelijkheden om ideeën te verwezenlijken enorm toe. Van Brummelen: "Bij tulse luper en nightwatching heb ik vaak lampen in het beeld gehangen omdat je ze in de nabewerking toch weer kon wegpoetsen. Als in tulse luper het licht uit de vloer komt, stond daar een lamp in beeld op een spiegel te schijnen."
Maar de grootste stap in de digitale revolutie moet misschien nog komen. Van Brummelen: "Ik kan deze bewerkingen nu zelfs op een normale computer thuis doen. Een soort van power to the people." Want terwijl de traditionele filmwereld zich opmaakt voor de digitalisering van de bioscopen en filmtheaters, prediken anderen een ommekeer die het bestaande systeem wel eens op zijn kop zou kunnen zetten.
Gevangenisstraf
Een van de makers die aan de poten van de mainstream filmindustrie zaagt, is de Amerikaanse producent/regisseur Robert Greenwald, die na het succes van zijn documentaire outfoxed via email de kopers van zijn dvd’s vroeg om een kleine bijdrage voor zijn nieuwe project iraq for sale. Meer dan 3000 mensen reageerden en cofinancierden de film, die inmiddels gereed is voor distributie. Dat wil zeggen: bezoekers van Greenwald’s internetsite kunnen een kopie aanvragen en doorgeven voor vertoningen in de buurt; of ze kunnen de dvd via internet kopen. Peter Buckingham, hoofd distributie en vertoning bij de UK Film Council, was vorige maand in Nederland om aan te kondigen dat dergelijke nieuwe distributietactieken ‘de grootste verandering in de filmwereld sinds televisie’ teweeg zullen brengen: "Het oude distributiemodel is gebaseerd op het maximaliseren van winsten door een beperkte toegang tot het product. Een film zien op het moment dat je hem wilt zien, kan je zelfs een gevangenisstraf opleveren."
Boerderijeend
Buckingham legde uit hoe sommigen aan de hand van de ‘long tail’-theorie van Chris Andersen zelfs het einde van de blockbuster voorspellen. Waar conventionele winkels — of bioscopen — vanwege de beperkte ‘schappenruimte’ alleen de populairste producten verkopen, kunnen minder populaire producten — of meer kunstzinnige films — gezamenlijk de verkoop van één populair item evenaren of zelfs voorbij streven dankzij internet — waar de ‘schappenruimte’ en het publieksbereik onbeperkt zijn. "Voor de consument betekent dat meer keuze, waardoor de hoge cultuur terrein kan winnen ten koste van de populaire cultuur. Het publiek zou wel eens kunnen ontdekken dat haar voorkeuren niet zo mainstream zijn als marketingspecialisten haar willen laten geloven. De bioscoop is maar één manier om een film te zien."
De volgende vraag is of filmproductiefondsen die gemeenschapsgeld verdelen, het succes van speelfilms nog wel moeten afmeten aan de beperkte bezoekersaantallen in de bioscoop, of dat het aantal verkochte dvd’s geen representabeler, democratischer getal oplevert. Om het potentieel van ‘world wide distribution’ te illustreren, vertelde Buckingham: "Ik kwam op het internet een dvd tegen met een titel in de trant van ‘A year in the life of a Devon farm duck’, gemaakt door een boer. Daarvan waren 150.000 stuks verkocht."
Karin Wolfs
Digitaal gedraaide Nederlandse speelfilms (plus releasedatum):
the tulse luper suitcases, part 1: the moab story (6 nov 2003)
pipo en de p-p-parelridder (20 nov 2003)
gay (4 nov 2004)
lepel (2 feb 2005)
het schnitzelparadijs (8 sept 2005)
castingx (6 okt 2005)
knetter (15 okt 2005)
dood eind (3 aug 2006)
ober (27 sept 2006)
paid (sept 2006 — Nederlands Film Festival)
olivier etc. (sept 2006 – Nederlands Film Festival)
sl8n8 (5 okt 2006)
kruistocht in spijkerbroek (15 nov 2006)
maybe sweden (23 nov 2006)
’n beetje verliefd (14 dec 2006)
ernst, bobbie en de geslepen onix (voorjaar 2007)
nightwatching (medio 2007)
Bron: Cam-a-lot
DV, HD en HDV voor dummies
Digitaal ‘draaien’ is niks meer of minder dan een moderne variant van het ‘aloude’ video-proces uit de jaren ’70 en ’80 dat (destijds) kwalitatief niet aan film kon tippen. Het verschil tussen film en video is dat film een fotochemisch proces is om beelden vast te leggen, waar video een elektronisch proces is. Dat elektronische video-proces kan vervolgens op twee manieren worden aangestuurd: analoog (dat wil zeggen: het ‘ouderwetse’ integraal vastleggen van elektronische golven en frequenties op band) of digitaal (dat wil zeggen: het ‘nieuwe’ horizontaal en verticaal scannen van de elektronische golven en frequenties met behulp van een ingebouwde computer). Dat laatste is wat ‘digitaal opnemen’ behelst. Of de digitale nullen en enen vervolgens op een ‘videoband’ worden vastgelegd (nog steeds het meest gangbaar), op een disk of op een harde schijf, is slechts bijzaak. In verband met de kwaliteit van het beeld is wel van belang welke scanfrequentie de computer in de camera aankan. Dat is waar de krachttermen DV (digital video), HD (high definition) en HDV (high definition video) in beeld komen. HD (vanaf 1920 x 1080 pixels) levert in principe een betere beeldkwaliteit op dan DV (720 x 576 pixels). HDV is een tussenformaat (bijvoorbeeld 1440 x 720 pixels). De volgende stap is het aantal pixels dat kan worden opgeslagen. Een deel van de beeldkwaliteit gaat nu vaak nog verloren omdat compressie nodig is. ‘Datamanagement’ is daarom op dit moment een gevleugeld begrip. Vandaar dat reikhalzend wordt uitgekeken naar de ‘Red’ camera die begin volgend jaar verschijnt: de eerste handzame camera die een resolutie van aan kan 4K — een digitaal formaat dat voor het eerst de beeldkwaliteit van 35mm voorbij zou streven.