Dejima Japanese Filmfestival

Dichte ramen

  • Datum 06-02-2017
  • Auteur
  • Deel dit artikel

ELI, ELI

Het Dejima Japanese Filmfestival serveert drie dagen lang de stand van het land van samoerai en sushi. De nogal sombere en experimentele kaart zal de fijnproever zeker bekomen, maar ligt wel zwaar op de maag.

Terwijl aan de andere kant van de stad de Franse, Joodse en Arbabische film in het zonnetje worden gezet, is het Amsterdamse Ketelhuis gastheer van het tweede Dejima Japanese Film Festival. Als het om de Japanse film gaat, is nog een landen-festival zeer op zijn plaats want buiten Rotterdam zijn er van de 280 films die het land jaarlijks produceert bar weinig te zien.

Bacchanaal
Hoofdgerecht op het driedaagse bacchanaal is een retrospectief van een van Japans meest productieve regisseurs: Hiroki Ryuichi. Zijn laatste film love on a sunday beleeft op het festival zijn internationale première. Zoals zovelen begon Hiroki zijn carrière in het genre van de erotische ‘pinku eiga’ films. Tegenwoordig maakt hij nauwgezette, ragfijne portretten van vrouwen die niet aan de eisen van de Japanse maatschappij kunnen voldoen, zoals vibrator (2003) en it’s only talk (2005). Beide drama’s zijn fonkelende eenvrouwshows van de fenomenale actrice Terajima Shinobu. In it’s only talk speelt ze de manisch-depressieve Yuko, een vrouw zonder man, zonder kinderen en zonder werk. Ze neemt haar lot lichtvoetig op: opgewekt scharrelt ze door Tokio, vrolijk-verwonderd foto’s nemend van de wereld. Yuko legt makkelijk contact, met een oud klasgenoot of haar neef, maar even eenvoudig verlaten deze mannen haar weer. Dan blijft ze achter in haar appartement, opnieuw alleen.
Terajima heeft geen grote gebaren nodig om Yuko’s geestesgesteldheid te laten zien: hier geen dramatische zenuwinzinkingen of fotogenieke gekte. Een kinderlijk blije glimlach of een naar binnen gekeerde blik zijn genoeg om te laten voelen dat deze vrouw alleen op de wereld is. Een subtiele, hartverscheurende krachttoer.
Wie subtiliteit en ontroering zoekt, slaat het werk van eenmansfilmfabriek Miike Takashi maar beter over. Alhoewel de veelfilmer zich steeds breder lijkt te ontwikkelen: zo wisselde hij een misselijkmakende bijdrage aan de Masters of Horror-serie af met de succesvolle kinderfilm the great yokai war. In het Ketelhuis is hij vertegenwoordigd met de vertrouwde geweldsexplosie sun scarred en het experimentele big bang love, juvenile a, een theatraal vormgeven drama over een gevangenis met een bloedrode Aztekentempel op de binnenplaats. Pretentieus, tamelijk onbegrijpelijk en behoorlijk irritant.

Noiseband
Iets mooi en ontroerend vinden zonder er veel van te snappen, misschien is dat wel een definitie van kunst. De term kunstzinnig is zeker van toepassing op het raadselachtige eli, eli, lema sabachthani van regisseur Aoyama Shinji (eureka), een onmiskenbaar hoogtepunt van het festival.
Het is 2015 en de wereld is getroffen door het ‘Lemming syndroom’, een virus dat mensen massaal tot zelfmoord aanzet. Aoyama heeft niet meer nodig dan een bungelend lijk aan een electriciteitsmast om deze Apocalyps te schetsen. Twee jongens lijken immuun voor de ziekte: de leden van een avantgardistische noiseband. Ze doen niets anders dan nieuwe geluiden opnemen: een zacht rinkelende mobiel van schelpen, of een zwiepmachine van plastic slangen die rondzingen op een ventilator. Scènes van schier eindeloos gepriegel met geluid — minutenlang wordt een strijkstok over een ijzerdraad gehaald — wisselen momenten af waarin zowaar een verhaal wordt verteld: over de zoektocht van een vader naar een medicijn voor zijn dochter. Dat hij dat lijkt te vinden in het lawaai van de band is in eli, eli (de laatste woorden van Jezus) heel vanzelfsprekend. Het is een wonder hoe Aoyama de boel bij elkaar houdt maar met zijn messcherpe, turende camera lukt het hem. eli, eli is vervreemdend, compromisloos en van begin tot eind hypnotiserend.

Priesterseks
Nog ontoegankelijker is the burried forrest, een bijna plotloos sprookje over verhalen vertellen; nog zwarter is de openingsfilm over perverse priesterseks the wispering of the gods. Dat ze bij Dejima van sombere, zware kost hielden wisten we al van vorig jaar, toen het over de top huiselijk-geweld drama blood and bones de aftrap gaf.
Voor wie wat vrolijkers zoekt, is er de heerlijke horrorkomedie tokyo zombie. Deze anarchistische lowbudgetfilm is gespeend van het modieuze nihilisme waardoor al die hedendaagse Hollywoodhorror zo op elkaar lijkt. Twee lamzakkige vrienden, waaronder steracteur Tadanobu Asano met gezellige afro, raken elkaar kwijt als ze op de vlucht slaan voor de zombies die Tokio overspoelen. Vijf jaar later staan ze opeens weer oog in oog, in een kooigevecht dat het zombie fight comite organiseert ter vermaak van de decadente bevolking — geweldsgeile vrouwen in bontjas. Geestig, vederlicht, zonder sadistisch bloedvergieten-om-het-bloedvergieten, en met een atypische, jazzy-melancholische soundtrack.

De breedte van de Japanse film die het Dejima filmfestival laat zien, kent een paar gaten: er is geen animé en ook de grote publieksfilms ontbreken. Dat is jammer want liefhebbers van de Japanse film willen toch ook weten waar Japanners zelf naar kijken? De focus ligt op sombere en experimentele arthouse. Dat het experiment niet geschuwd wordt, is lovenswaardig maar een beetje meer lucht had best gemogen.

Rik Herder

Amsterdam, Het Ketelhuis 3-5 november — Rotterdam, Cinerama 8-11 november — Utrecht, Louis Hartlooper Complex 10-12 november.