De herrijzenis van Mel Gibson
Hacksaw Ridge
Mel Gibson leek om zijn antimitisme, homofobie en seksisme voorgoed uitgespuwd door Hollywood, maar na tien jaar maakt hij zijn comeback als regisseur met het oorlogsdrama Hacksaw Ridge. Heeft God of Hollywood hem gered?
Door Jos van der Burg
Even het geheugen opfrissen. Op 28 juli 2006 zat Mel Gibson ’s avonds in Malibu dronken achter het stuur van een auto. Voor autoliefhebbers: het was een Lexus 2006. Toen Gibson door een politieagent werd aangehouden, vroeg hij woedend of de man joods was, waarna hij losbarstte in een tirade over de "fucking Jews". "Joden zijn verantwoordelijk voor alle oorlogen in de wereld", zo wist de ultraconservatieve katholiek Gibson. Je kunt veel zeggen over Hollywood, maar niet dat het antisemitisme licht opvat. Dat drong na drie dagen ook tot Gibson door. Zijn antisemitische uitbarsting "was eruit geflapt in een moment van krankzinnigheid", liet hij weten in een schriftelijke verklaring, die door juristen geschreven leek: "Er is geen excuus — noch mag er enige tolerantie zijn — voor iedereen met antisemitische gedachten of opmerkingen." Amen. Maar hoe zit het ook alweer met dronken mensen? Roepen zij maar wat als de fatsoenfilters wegvallen of slingeren zij hun ultieme waarheid de wereld in? Gibson leek met zijn tirade te bevestigen wat velen al lang dachten. De acteur en regisseur had twee jaar eerder in een interview de Holocaust gebagatelliseerd. "In de Tweede Wereldoorlog zijn tientallen miljoenen mensen vermoord. Sommige van hen waren joden in concentratiekampen." Aldus historicus Gibson. Ook The Passion of the Christ (2004), Gibsons martelfilm over het lijden van Jezus, had een antisemitische lading. Alle joden in de film zijn louche types, die dolgraag Jezus aan het kruis willen spijkeren.
Beerput
Met The Passion of the Christ kwam Gibson weg ("Elke vorm van haat is tegen mijn geloof"), maar zijn antisemitische uitbarsting langs de snelweg in Malibu leek de doodsteek voor zijn Hollywoodcarrière. Geen rollen meer voor de Australiër, die zich vanaf de jaren tachtig had ontwikkeld van ruige actieheld (Lethal Weapon, Braveheart) tot een veelzijdige acteur. Hij speelde zelfs — moeilijk voorstelbaar maar waar — een womanizer in What Women Want (2000). Van financiële melkkoe was Gibson veranderd in een risicofactor. Nu de beerput open was, kwamen meer weinig frisse verhalen naar buiten. Of ze allemaal waar waren, viel niet te checken, maar ze bevestigden het beeld van Gibson als onverbeterlijke antisemiet. Zo herinnerde Wyona Ryder zich in 2010 dat Gibson haar lang geleden op een feestje een ‘oven dodger’ had genoemd, een vernederende verwijzing naar de gaskamers.
Als Gibson al van een terugkeer naar Hollywood droomde, leek de kans voorgoed geruïneerd toen in 2010 zijn woeste telefonische scheldpartijen en dreigementen tegen zijn toenmalige vriendin Oksana Grigorieva in de openbaarheid kwamen. Op het dieptepunt van hun ontsporende relatie had Grigorieva Gibsons uitbarstingen opgenomen. Het resultaat is ontluisterend en overstijgt ver de gewone we-gaan-uit-elkaar-ruzies. Te horen is een woedende en agressieve schreeuwerd, die dreigt om het huis van zijn vriendin in brand te steken, haar te vermoorden en haar aanraadt te doen wat hij wil. Wie denkt die "bitch, cunt, whore, golddigger" wel dat ze is? "Shut the fuck up!"
Gevallen ster
Met deze audiotapes belandde Gibsons carrière op een dieptepunt. Het was onwaarschijnlijk dat hij ooit nog omhoog zou klauteren, maar van je vrienden moet je het hebben. Misschien wordt ooit nog eens duidelijk of achter de schermen een georkestreerde campagne ‘Gibson terug in Hollywood’ is bedacht, maar plotseling sprongen Hollywoodsterren in de bres voor Gibson. Jodie Foster was de eerste. Gibson een antisemiet? Onzin, ja, hij was een alcoholist, maar daar was hij van genezen. Dat een alcoholist ook een antisemiet kan zijn, kan Foster zich blijkbaar niet voorstellen. Foster ging all the way in haar verdediging en gaf Gibson een rol in het door haar geregisseerde The Beaver (2011). De film werd een meedogenloze flop. Het zei weinig over de graadmeter van Gibsons populariteit, want door het infantiele scenario moest de film wel floppen. Ook Gibsons pogingen erna om als acteur een comeback te maken, mislukten. Maar de gevallen ster kreeg steeds meer steun. Zo riep Iron Man-held Robert Downey Jr. twee jaar geleden op om Gibson zijn ontsporingen te vergeven, omdat de verbanning lang genoeg had geduurd. Gibson was "een fundamenteel andere kerel" geworden en verdiende een nieuwe kans. Bovendien: wie was zonder zonden, vroeg Downey Jr. zich met veel Bijbelgevoel af. Zijn smeekbede werd dit jaar met Blood Father verhoord. Dat Gibson een ontspoorde vader speelt, die aan het einde van de film gelouterd is, moet wel een nadrukkelijk opzetje zijn voor het trekken van parallellen tussen dit personage en Gibson.
Ongelovig gespuis
Met Blood Father maakte Gibson zijn comeback als acteur, maar met Hacksaw Ridge is hij tien jaar na Apocalypto, het bloedige drama over mensenoffers bij de Maya’s, ook als regisseur terug. Wat heet: de internationale pers was nooit lovender over een film van Gibson. Het is niet moeilijk om te zien wat Gibson aantrok in het verhaal over de Amerikaanse soldaat Desmond T. Doss, die in 1945 in de gruwelstrijd om het Japanse eilandje Okinawa als hospik (medische soldaat) ongeveer vijfenzeventig gewonde Amerikaanse soldaten het leven redde. Doss was niet zomaar een soldaat, maar weigerde als lid van de zevendedagsadventisten een wapen te dragen. Hij wilde in de oorlog mensen redden en niet doden. Om als gewetensbezwaarde in het leger te mogen dienen, leverde hij een zware, gewonnen strijd met de autoriteiten. Na de oorlog kreeg hij om zijn extreem moedige gedrag op Okinawa als eerste militaire gewetensbezwaarde de Medal of Honor. Gibson presenteert Doss als een man die voor zijn religieuze principes staat en — minstens zo belangrijk in Gibsons wereldbeeld — er zwaar voor wil lijden. Zoals Jezus in The Passion of the Christ lijdt Doss voor zijn religieuze overtuiging in Hacksaw Ridge. Gibson is ongetwijfeld megalomaan genoeg om iets van zichzelf te herkennen in Doss. Heeft ook hij niet enorm geleden voor zijn geloof dat de joden de moordenaars van Christus waren, waardoor zij tot in eeuwigheid vervloekt zijn? Wie denkt dat Gibson dat nu niet meer gelooft, zal ook wel geloven dat hij ooit een film maakt, waarin lichamen niet uiteen worden gereten, met kogels doorzeefd en in stukken worden gehakt. Wat veranderd is, is dat Gibson zich dankzij het afkicken van zijn alcoholverslaving nooit meer in het openbaar antisemitisch zal laten gaan. Tenzij God hem influistert dat hij de wereld moet zuiveren van ongelovig gespuis. Of als de fles nog eens sterker blijkt dan zijn wilskracht.