De documentaire waarheid

  • Datum 05-07-2017
  • Auteur
  • Deel dit artikel

No intenso agora

‘Verhalen vertellen in een post-truth-wereld’ was afgelopen februari de titel van een debat tijdens het filmfestival van Berlijn. De vraag was: wat kun je als documentairemaker als iedereen de waarheid gewoon naast zich neer kan leggen?

Door Ronald Rovers

De gedachte dat beelden niets dan de waarheid vertellen is naïef. Maar met ‘post-truth’ kwamen we het afgelopen jaar in het andere uiterste terecht: een wereld waarin beelden elke waarde verloren omdat zelfs de meest evidente waarheid glashard ontkend kan worden.
Hoe verhoud je je als documentairemaker tot die ontwikkeling? Waarbij aangetekend dat post-truth niet iets van de laatste tijd is: Ronald Reagan vroeg zich al af hoe een Amerikaanse president géén acteur kan zijn.
‘Verhalen vertellen in een post-truth-wereld’ was in februari de titel van een debat tijdens het filmfestival van Berlijn. Of laten we zeggen: een gesprek. De twee gasten hadden op papier misschien tegenstrijdige opvattingen, op het podium vulden ze elkaar aan. Orwa Nyrabia is een van oorsprong Syrische producent (van onder meer Return to Homs, 2013), filmmaker, mensenrechtenactivist en samen met zijn vrouw Diana El Jeiroudi oprichter van het DOX BOX documentairefestival in Damascus. João Moreira Salles is maker van onder meer de documentaires Santiago (2007) en No intenso agora (2017).

Orwa Nyrabia
"De uitdaging voor documentairemakers is altijd de vraag naar waarheid geweest. Wat is het? Hoe gaan we ermee om? Die vraag dringt zich nu steeds meer op. Drie dagen geleden, op 7 februari, publiceerde Amnesty een onderzoeksrapport waarin staat dat het Syrische regime de afgelopen vier jaar in de Saydnaya gevangenis in het geheim 13.000 mensen heeft opgehangen. De volgende dag was de reactie van Assad in een televisie-interview: ‘Tja, we leven in een tijd van fake news.’ Men weerlegt niet meer door een andere visie op de feiten te geven, men ontkent de feiten.
"Hoe moet film daarmee omgaan? Ik beantwoord die vraag eigenlijk door hem niet te beantwoorden. Als filmmakers moeten we niet proberen te bewijzen of overtuigen om het zogenaamde gevecht om de waarheid te winnen. We moeten een andere kant op. Naar waar we niet praten over overtuigen maar over identificatie, over het zoeken naar wat ons met elkaar verbindt. Een stap verder zetten in het ontdekken wie we zijn in plaats van weer een versie van de realiteit verkopen.
"Ik heb als producent gewerkt aan Ossama Mohammeds Silvered Water, Syria Self-Portrait (2014), een hommage aan de Syrische burgerjournalisten die filmden wat ze op straat zagen. We hebben hun beelden de afgelopen jaren allemaal in Westerse media kunnen zien. Het Syrische regime heeft samen met de Russen heel veel moeite gedaan om de waarde van deze beelden te ontkrachten; ze zouden in een studio in Qatar zijn gemaakt, met geld van de CIA, enzovoort. Mijn punt is: als je zulke beelden ziet, wéét je dat ze de waarheid laten zien, dat ze waarachtig zijn. Je voelt het. Het wordt anders als een maker de beelden van geopolitieke context voorziet. Wat mij betreft is dat niet de taak van de kunsten, want juist dan kunnen ze ontkracht worden."

João Moreira Salles
"Ik ga even terug naar twee belangrijke films in de geschiedenis van de documentaire. Primary van Robert Drew uit 1960 is een observerende film die de voorverkiezingen van de Democratische kandidaten John F. Kennedy en Hubert Humphrey volgt. Chronique d’un été van Jean Rouch en Edgar Morin uit 1961 gaat over de vraag hoe je waarheid voor de camera realiseert. Rouch en Morin lieten bestaande mensen voor de camera over allerlei onderwerpen praten, creëerden met die woorden geënsceneerde situaties en vroegen dezelfde mensen hoe waarheidsgetrouw die waren.
"Deze films worden allebei direct cinema genoemd, terwijl ze complete tegenpolen zijn. Achter deze films zitten heel verschillende opvattingen over de waarheid. Drew was beeldredacteur bij Time Magazine, Rouch en Morin waren sociologen. Bij Drew betekent waarheid: observeren zonder ingrijpen. Hoe meer je observeert, hoe meer je weet. Als je niet ingrijpt krijg je iets spontaans, iets oorspronkelijks, en dat is de waarheid. Morin en Rouch dachten daar heel anders over. Zij vonden dat de aanwezigheid van de camera de realiteit onherroepelijk verandert: mensen reageren erop, ze gaan zich anders gedragen, acteren. Voor Rouch en Morin was dát de waarheid: het gezicht dat mensen opzetten wanneer ze in beeld zijn. Zelfs de leugens die mensen vertellen zijn waarheid in de zin dat ze onthullen wie mensen zijn. Voor Drew was elke vorm van theater een leugen, wat typisch is voor een journalist. Voor een socioloog is de sociale situatie de waarheid.
"Het uitgangspunt voor elke filmmaker en elke kijker is een gezonde dosis scepsis. Je moet altijd twijfelen aan wat je ziet. Niet omdat je een postmodernist bent die niet in waarheid gelooft, maar omdat je door steeds opnieuw te twijfelen dichter in de buurt komt bij wat het beeld je echt wil zeggen.
"Ik heb geen goed antwoord op de vraag die hier vandaag op tafel ligt. Het probleem van de journalistiek zijn feiten. Het probleem van de documentaire zijn ervaringen. Ik denk dat filmmakers zelfs bij hun eigen beelden niet weten wat ze zien. Ik weet niet of mijn oude beelden oprecht en waarheidsgetrouw zijn. Echt niet. Je moet altijd twijfelen over je eigen beelden. En over alle andere. Dat is heel gezond."