Cliché en werkelijkheid
De originele mal

Illustratie: Frann de Bruin
Als Roosje van der Kamp een e-mail van een lezer ontvangt waarin staat dat wat zij een cliché heeft genoemd, echt is gebeurd, gaat ze twijfelen. Kan een cliché waargebeurd zijn?
“We lopen straks weer langs de clichéfabriek”, zegt mijn moeder. Toen ik een paar jaar geleden een tijdje bij mijn ouders woonde, maakten we na het avondeten vaak lange wandelingen door de stad, die ons steevast langs deze fabriek leidden.
De eerste keer dat ik van de clichéfabriek vernam, moest ik instinctief aan een werkplaats denken waar gemeenplaatsen worden geproduceerd. Ik stelde me fabrieksarbeiders in blauwe overalls voor die om een grote tekentafel staan en clichématige zinnen en beelden verzinnen. “De grond viel onder hem vandaan”, “Ze herinnerde het zich als de dag van gisteren”, dat soort werk. In mijn gedachten slaken de fabrieksarbeiders tevreden een zucht als ze optekenen hoe een man tegen een vrouw opbotst en zijn koffie over haar witte T-shirt morst. “Onze klanten zullen dit niet kunnen weerstaan”, zeggen ze, als ze het beeld van een huurmoordenaar die zijn eigen begrafenis van een afstandje bekijkt op de werkvloer in elkaar zetten.
Een clichéfabriek, vertelt mijn moeder als ik mijn voorstelling met haar deel, produceert geen vastgeroeste uitdrukkingen en platgetreden beelden, maar metalen platen die in drukkerijen worden gebruikt om een tekst of afbeelding te vermenigvuldigen. Op deze metalen platen wordt met chemicaliën het negatief van een tekst of afbeelding aangebracht. Ik overweeg wat de oorsprong als drukterm voor het begrip filmcliché betekent. In de boekdrukkunst is een cliché immers niet het gekopieerde ding, maar het ding waarmee de kopie wordt gemaakt. In zijn oorspronkelijke betekenis is cliché zoiets als de originele mal.
Ik moet hieraan denken wanneer ik een e-mail ontvang waarin een lezer mijn gebruik van het woord ‘cliché’ in een recensie hekelt. De recensie ging over een film gebaseerd op het leven van een ongeneeslijk ziek meisje. De afzender van de brief is de moeder van het inmiddels overleden meisje. Voor een verhaal over een terminaal ziek kind had ik de film ongeïnspireerd gevonden. Toch noemde ik de film aangrijpend, het woord dat je in de regel gebruikt als een kind in een verhaal sterft.
In mijn recensie wees ik op de pijnlijkste clichés van de film en op wat ik alleen maar als slecht acteerwerk kon bestempelen. De hoofdrolspeler had moeite om de voortschrijdende ziekte van haar personage over te brengen. Ze gebruikte de wandelstok waar het kind vanwege haar wervelkolomkanker afhankelijk van was geworden niet als hulpmiddel, maar als accessoire – als rekwisiet. Vaak draaide ze hem achteloos rond in haar hand. Meestal leunde ze er helemaal niet op, maar soms was ze er dan weer totaal van afhankelijk. Het ene moment sprong ze op en neer, het volgende kon ze geen stap meer verzetten.
De moeder had haar dochter in dit portret herkend, een meisje dat zelf de ene dag vol energie was en de andere dag haar bed niet meer uitkwam. In haar e-mail vertelde ze hoe haar dochter op haar sterfbed had opgebiecht dat ze een relatie met een ander kankerpatiëntje was begonnen, dat ze de jongen in kwestie had gekust en het even later met hem had uitgemaakt om hem tegen de pijn van haar aanstaande dood te beschermen. Wat ik clichématig had genoemd, was daadwerkelijk gebeurd. Wat ik ongeïnspireerd had gevonden, kwam direct uit het leven van het meisje zelf.
Dat was niet alles. Het meisje was in haar laatste dagen echt gaan parachutespringen met haar beste vriendin. Ik had deze scène niet genoemd in mijn recensie, al ging die bij het schrijven wel meermaals door mijn gedachten. De moeder had een foto van haar dochter bij de e-mail gevoegd en ik kon niet ontkennen dat ze haast niet te onderscheiden was van de acteur die haar vertolkte.
Toen mijn moeder me voor het eerst over de clichéfabriek vertelde, voordat ik het gebouw zelf had gezien, vroeg ik me af hoe zo’n fabriek eruitzag. Ik zag een bakstenen rechthoek voor me met grote ramen en een dikke schoorsteen. Zo eentje waarvan de rookpluimen boven het gebouw blijven hangen. In mijn gedachten was het gebouw een tot leven gekomen sjabloon. In mijn gedachten had ik van de clichéfabriek een cliché fabriek gemaakt.
Toen ik de clichéfabriek eindelijk zag, was ik teleurgesteld. Het gebouw leek in niets op wat ik me ervan had voorgesteld. Het was gewoon een gebouw, net als de andere gebouwen in de straat. Bovendien bleek de fabriek al sinds 1990 geen clichés meer te produceren. Tegenwoordig huist er een bank in het pand. Maar als je goed kijkt, zie je de overblijfselen van witte letters op de buitenmuur van het pand. Daar staat het echt: ‘clichéfabriek’.
In mijn recensie schreef ik hoe de film echte tragedies uit het leven van het meisje schuwde, ten gunste van wat ik de clichés van de jeugdfilm had genoemd. De eerste verliefdheid, de eerste kus, de eerste ruzie. Hoe kan het dat deze beelden de film minder overtuigend hadden gemaakt, terwijl deze juist uit het leven gegrepen waren? Ik begon aan mijn oordeel te twijfelen. Veel scènes hadden clichématig geleken, maar wat had ik daarmee bedoeld? Had ik gesuggereerd dat deze momenten minder echt waren? Ik had het strikt over de film gehad, maar de woorden van de moeder klonken alsof het de laatste maanden van haar dochter zelf waren die ik cliché had genoemd. Kan de werkelijkheid clichématig zijn?
Ik denk aan de teleurstelling die ik voelde toen de clichéfabriek een gewoon gebouw bleek te zijn, haast niet te onderscheiden van de andere gebouwen in de straat. De werkelijkheid toonde me hoe clichématig het beeld van de fabriek in mijn hoofd was geweest. Het echte gebouw herinnerde me er alleen maar aan dat mijn idee van het gebouw een reproductie was. Ik had het beeld ergens vandaan gehaald, uit talloze verbeeldingen van fabrieken in striptekeningen en tekenfilms misschien.
Was er iets soortgelijks gaande met de film? Ik weet nog hoe ik na de persvoorstelling artikelen over het leven van het meisje had opgezocht, waarin ik over de gruwelijkheden las waaraan de film voorbijging. In vergelijking met wat ik over haar leven te weten kwam, leek de film meer geïnspireerd door de talloze kankerfilms die ervoor waren gekomen, dan door de werkelijkheid. Maar de opmerking van de moeder dat juist deze clichématige scènes echt gebeurd waren, bracht me in de war. Het was alsof ik de verbeelding van de fabriek als cliché had herkend, maar toen ik naar de echte fabriek liep, die precies hetzelfde bleek te zijn als het clichématige beeld in mijn hoofd.
Als ik die avond langs de clichéfabriek fiets, kan ik de witte letters op de muur niet meer vinden. Minutenlang loop ik om het gebouw heen. Had ik me dit ook ingebeeld?
Op Google zoek ik naar de woorden ‘cliché’ en ‘reality’. Online vragen mensen zich af of de Netflixserie Emily in Paris (2020-) de werkelijkheid of het cliché van Frankrijk verbeeldt. Onder de titel ‘cliché vs. reality: what is your Limburg’ vraagt het Limburgs museum zich af of ons beeld van Limburg wel strookt met de werkelijkheid.
Net als deze mensen had ik de relatie tussen cliché en werkelijkheid onbewust gezien als een dichotomie, een of/of. Maar het is mogelijk, zo liet de e-mailschrijver me zien, dat sommige clichés waargebeurd zijn. Ik denk terug aan de film die ik cliché had genoemd. Had de e-mail mijn oordeel doen veranderen? Toen ik las dat het meisje echt was gaan parachutespringen, had dat weinig aan mijn oordeel veranderd. Op de een of andere manier had de echtheid van deze gebeurtenissen de film niet minder cliché gemaakt.
Ik herinner me dat een filmmaker van schilderbiografieën me ooit vertelde dat hij altijd ten minste één ding aan zijn kunstreplica’s ten opzichte van het origineel laat veranderen. Als de replica van een schilderij te waarheidsgetrouw is, te veel op het origineel lijkt, heeft dat het tegenovergestelde effect: het ziet er dan juist nep uit. De kunstenaar die de reproductie maakt, moet hem juist minder waarheidsgetrouw maken om het echt te laten lijken.
Misschien voelden de scènes clichématig aan, niet vanwege hun inhoud, maar vanwege de manier waarop deze gebeurtenissen werden neergezet. Zoals de beeldspraak dat “de grond onder hem vandaan valt” niet cliché is omdat het gevoel van angst vaak zo gevoeld wordt door een personage, maar omdat angst zo vaak in deze woorden is beschreven dat de beschrijving zijn verbeeldingskracht verliest. Ik stel me voor hoe iemand een film maakt waarin het gevoel van verliefd worden tijdens een ziekte zo nieuwsgierig wordt vastgelegd, dat het voelt alsof we het nog nooit eerder hebben gezien.
Ik denk aan de drukplaten die ooit in de clichéfabriek werden gemaakt. We noemen de platen cliché, niet de reproducties. Misschien is iets een cliché wanneer je de stempel in het gestempelde terugziet. Wanneer je iets als het ware als een stempel herkent. Want als we naar een cliché kijken, kunnen we het ding niet meer zien voor wat het is. De stempel vertelt ons hoe we iets moeten ervaren. Omdat de stempel ons zo bekend voorkomt, gaat ‘het ware’ eronder verloren. Deze versie valt samen met alle eerdere versies en alle latere versies ervan. Een cliché lijkt dus vooral terug te grijpen op die herhaling en doet zo de werkelijkheid onrecht aan.
Misschien zit er dus toch een kern van waarheid in mijn voorstelling van de fabrieksarbeiders die filmclichés produceren, hoewel niemand met opzet een filmcliché maakt. Een cliché kan worden samengevat tot een beeld. Het wordt plat. Als we in een film een cliché tegenkomen, kunnen we stoppen met opletten omdat het bekend voorkomt. Als iets clichématigs aanvoelt, kunnen we de rest invullen. Sommige clichés zijn dus waar. Ze lijken alleen nep.