Cary Grant en de verkiezing van de beste acteur

Het leven hoort te bruisen als champagne

  • Datum 21-04-2016
  • Auteur
  • Deel dit artikel

Cary Grant in TO CATCH A THIEF

Grofweg zijn er twee soorten rollen voor mannen: de man vol zelfvertrouwen (actieheld/romanticus/slechterik), en de gewone man met al zijn herkenbare zwaktes. Kortweg: de man die je wilt zijn en de man die je bent. Cary Grant, te zien in een retrospectief in het Filmmuseum, speelt voornamelijk de eerste. Hoe hoog zal hij eindigen tijdens de verkiezing van de beste acteur tijdens de Avond van de Grote Filmquiz?

Lang voordat George Clooney als Hollywoodster kritische noten kraakte over de machthebbers en grootindustriëlen, was er een acteur met soortgelijke uitstraling die eenzelfde tegengeluid liet horen. De immer onberispelijke Cary Grant (1904-1986) staat niet bekend als rebel, dus hij stopte zijn kritiek in luchtige komedies, zoals the talk of the town (1942) van George Stevens. Grant speelt hierin het prototype kleine man die het opneemt tegen een groot bedrijf en zelfs het hele justitiële apparaat omver wil werpen. Grant zit bijna de gehele film op zolder, waar hij zich met een manke poot verbergt voor de politie. Hij is onschuldig veroordeeld wegens brandstichting in het bedrijf van zijn malafide baas, en vindt in een geniale rechtsgeleerde uiteindelijk een medestander. Maar omdat de rechtsgeleerde vooral in zijn studeerkamer is te vinden en zich niet met de echte wereld wil bemoeien, kost het veel overtuigingskracht om hem te doordringen van de corruptie bij de rechterlijke macht. Feiten en bewijzen zijn het enige dat voor hem telt, want "mensen vervlechten feiten alsof het krakelingen zijn", zegt de dogmatische rechtsgeleerde, die zich aan de letter van de wet wil houden en de menselijke kant negeert.
De arbeider in opstand moet ook Clooney aanspreken, die zich de laatste jaren duidelijk afficheert als links acteur. Alhoewel oppersoigneur Clark Gable het voorbeeld voor Clooney was in o brother, where art thou? (Joel & Ethan Coen, 2000), is de link Grant-Clooney eigenlijk veel duidelijker. De speelsheid waarmee beide mannen alle ballen in de lucht houden is altijd amusant om naar te kijken, net als de verwoede versierpogingen waar beide charmeurs een patent op hebben. Clooney laat het Grant-gevoel herleven. In an affair to remember (Leo Mccarey, 1957) zegt Grant dat het leven hoort te bruisen als champagne. Hij zet vrouwen op een voetstuk, maar hoe beter hij ze leert kennen, hoe meer dat voetstuk begint te wankelen. Ontspannen leunend tegen de piano bekijkt hij zijn prooien. Clooney zou later de echtscheidingsperikelen uit veel van Grants films (en the awful truth McCarey, 1937 en the philadelphia story, George Cukor, 1940) nog eens overdoen in de Coen-komedie intolerable cruelty (2003).
In an affair to remember wordt de casanova Grant verliefd op een vrouw die op het punt staat te trouwen. Hij spreekt met haar af dat ze elkaar een half jaar later op het Empire State Building zullen treffen. Door een verkeersongeluk kan zij die afspraak niet nakomen, met alle misverstanden van dien. Het drama dat volgt is duidelijk op de schrijftafel tot stand gekomen, zoals meer films van Grant nu behoorlijk stijfjes overkomen. bringing up baby (Howard Hawks, 1938), dé klassieke screwball comedy, bestaat uit één lange spraakwaterval van Katharine Hepburn, waardoorheen nog net een plot is te ontwaren rond een luipaard die op het dak wordt gestuurd van nerdy archeoloog Grant, die de hele film geïrriteerd is over de chaotische gang van zaken.
Een ontdekking is het krachtige drama blonde venus (Josef von Sternberg, 1932) met een piepjonge Grant wiens karakteristieke groef in de kin nog scherper is geslepen dan op latere leeftijd. In de eerste scène mept hij gelijk iemand tegen de vloer. Grant speelt de patserige nieuwe vlam van nachtclubzangeres Marlene Dietrich, die geld bij elkaar zingt voor de operatie van haar man, maar uiteindelijk berooid met haar zoontje op straat terecht komt en zichzelf moet zien te redden. Door alle tegenslagen is ze zo koud als een ijspegel geworden. Grant speelt geen sympathieke rol als met geld smijtende versierder die staat voor alles wat de zangeres heeft verloren. blonde venus is mede daardoor nog steeds heel indrukwekkend en is nauwelijks door de tijd aangetast. We zien in die film een Cary Grant in wording, sophisticated maar ook al met een duistere kant die later ook door Hitchcock zou worden aangesproken.

Kameleon
Het retrospectief rond Cary Grant in het Filmmuseum valt toevallig samen met de verkiezing van de beste acteur aller tijden, die tijdens de jaarlijkse Avond van de Grote Filmquiz op televisie bekend wordt gemaakt. Interessant is de vraag of er een verschil is tussen je favoriete acteur en de acteur die je objectief het beste vindt. Misschien rolt er wel een heel ander lijstje uit als je mensen zou vragen met welke acteur ze iets speciaals hebben. Marlon Brando, Robert De Niro en Al Pacino zouden dan misschien wel plaatsmaken voor onverwachtere namen.
Een acteur kan twee kanten op in zijn rollenkeuze. Of hij speelt altijd één en dezelfde soort rol, en wordt dan vanzelf een stijlicoon genoemd, of hij meet zich juist voor elke rol een ander stemmetje en loopje aan, en wordt dan geprezen om zijn kameleontische vermogen. Grant behoort duidelijk tot de eerste categorie. Wat voor rol Cary Grant ook speelt, hij is altijd Cary Grant. Zijn naam staat voor de ultieme gentleman, een icoon dat zorgvuldig door de acteur en zijn regisseurs is geboetseerd. Denk aan to catch a thief (Alfred Hitchcock, 1955) en het wordt duidelijk dat de brandschone Grant zelfs als inbreker liever zijn handen niet vuil maakt. Grant hield zijn imago zelf nauwlettend in de gaten. De privépersoon Grant lijkt niet te bestaan. Grant: "Iedereen wil Cary Grant zijn. Zelfs ik." Hij speelt zichzelf tot in de puntjes. "Cary Grant is de persoon die ik pretendeerde te willen zijn en die ik uiteindelijk werd."
Grofweg zijn er twee soorten rollen voor mannen: de actieheld/romanticus/slechterik die barst van het zelfvertrouwen, en de gewone man met al zijn herkenbare zwaktes. Kortweg: de man die je wilt zijn en de man die je bent. Clooney speelt altijd de eerste categorie, terwijl Grant op zijn best is als hij beide type mannen combineert, met Hitchcocks north by northwest (1959) als ultieme voorbeeld. Dat hij een onschuldige, doorsnee man is die verstrikt raakt in een complot en tegen zijn wil een actieheld wordt, maakt het makkelijker om je met hem te identificeren. Timing is het sleutelwoord voor alle acteurs, en ook Grant is er groot mee geworden. Hitchcock speelde met het smetteloze imago van Grant door ook een andere kant van hem aan te boren.
Zoiets wordt bijna altijd geprezen: zodra een acteur met zijn imago breekt, dan is dat altijd een bewonderenswaardige stap. Ook als een acteur aan zelfparodie doet, dan wordt dat vaak als iets goeds gezien. Zelfs wegkwijnende acteurs — denk aan Bela Lugosi, mijn persoonlijke favoriete acteur — weten een snaar te raken, omdat ze zo laten zien dat niemand onkwetsbaar is. Wat kun je als acteur eigenlijk fout doen? In derderangs films spelen aan het eind van je carrière? Ook voor dat soort rollen zijn vele curiosaliefhebbers te vinden. Glad zijn als een aal, zoals de broertjes Baldwin, die staan voor alles wat afstotelijk kan zijn aan een acteur? Dat je zelfs van kleurloosheid een deugd kan maken, bewijst Matt Damon. Dit soort acteurs doen je vooral terugverlangen naar het tijdperk-Cary Grant, die er in blonde venus mee wegkomt om een vrouw te versieren door heel brutaal alvast een hut voor hen tweetjes te reserveren. George Clooney heeft daar vast heel goed naar gekeken.

Mariska Graveland

Wie was Cary Grant ook al weer?

Cary Grant (1904-1986) eindigde als tweede Grootste Mannelijke Filmlegende van het American Film Institute, achter Humphrey Bogart. In zijn jeugd zag het er allemaal wat minder rooskleurig uit. Hij groeide op in Bristol als Archibald Alexander Leach in een arm gezin. Op een dag verdween zijn moeder. Pas op latere leeftijd kreeg hij te horen dat zij was opgenomen in een psychiatrische inrichting. Op dertienjarige leeftijd liep hij weg van huis en sloot zich als acrobaat aan bij een rondreizend vaudevillegezelschap. Hij kwam in Amerika aan de bak als acteur en keek op 21-jarige leeftijd in de vlammende ogen van tegenspeelster Mae West, van wie hij naar eigen zeggen het vak leerde. Later stond hij onder andere tegenover Katharine Hepburn en Grace Kelly. De screwball comedy zou zijn specialiteit worden, met the awful truth (1937), bringing up baby (1938) en the philadelphia story (1940) als bekendste voorbeelden. Howard Hawks regisseerde hem ook in his girl friday (1940) en monkey business (1952), met Ginger Rogers en Marilyn Monroe. In 1941 is Grant voor het eerst te zien in een film van Alfred Hitchcock: suspicion, met Joan Fontaine. Onder regie van Hitchcock steeg Grants naam tot nog grotere hoogte, dankzij notorious (1946, met Ingrid Bergman) en north by northwest (1959). Grant, die bekend stond als een van de best geklede mannen van Amerika, de ultieme gentleman, dacht er in 1953 aan om te stoppen omdat het succes van Marlon Brando’s ‘method acting’ volgens hem het einde betekende van zijn manier van acteren. Hij ging gelukkig door, anders hadden we hem moeten missen in Hitchcocks to catch a thief (1955). Na twee keer genomineerd te zijn voor een Oscar, kreeg hij in 1970 uiteindelijk een ere-Oscar voor zijn "unieke beheersing van het acteren op het witte doek".

Zomerprogramma Cary Grant

Het retrospectief van Cary Grant vindt plaats van 3 juli t/m 27 augustus in het Filmmuseum in Amsterdam. Een selectie uit het programma is ook te zien in Filmhuis Den Haag van 3 t/m 16 juli. north by northwest draait vanaf 26 juni in Filmmuseum (Amsterdam), Filmhuis Den Haag en Lux (Nijmegen). Het Cary Grant-zomerprogramma gaat vergezeld van een tentoonstelling met onder meer originele affiches, foto’s en enkele compilaties. Voor meer informatie filmmuseum.nl

Verkiezing beste acteur
Vorig jaar kozen de inzenders tijdens de Avond van de Grote Filmquiz de beste actrice (nummer 1: Meryl Streep, beste Nederlandse actrice: Carice van Houten). Dit jaar wordt, niet geheel onverwacht, de beste acteur gekozen, in een verkiezing georganiseerd door de NPS, Cultura, NRC Handelsblad en de Filmkrant. Op 25 september zal deze Avond van de Grote Filmquiz 2008 plaatsvinden.

De vertoonde films:
an affair to remember (1957) regie: Leo McCarey, met Deborah Kerr
arsenic and old lace (1944) regie: Frank Capra
blonde venus (1932) regie: Josef von Sternberg
bringing up baby (1938) regie: Howard Hawks, met Katharine Hepburn
charade (1963) regie: Stanley Donen met Audrey Hepburn
his girl friday (1940) regie: Howard Hawks, met Rosalind Russell
holiday (1938), regie: George Cukor, met Katharine Hepburn
houseboat (1958), regie: Melville Shavelson, met Sophia Loren
i was a male war bride (1949) regie: Howard Hawks, met Ann Sheridan
indiscreet (1958) regie: Stanley Donen, met Ingrid Bergman
monkey business (1952) regie: Howard Hawks, met Ginger Rogers + Marilyn Monroe
mr. blandings builds his dream house (1948) regie: H.C. Potter, met: Myrna Loy
my favourite wife (1940) regie: Garson Kanin, met Irene Dunne
none but the lonely heart (1944) regie: Clifford Odets
north by northwest (1959) regie: Alfred Hitchcock, met Eva Marie Saint
notorious (1946) regie: Alfred Hitchcock, met Ingrid Bergman
once upon a honeymoon (1942) regie: Leo McCarey, met Ginger Rogers
only angels have wings (1939) regie: Howard Hawks, met Jean Arthur + Rita Hayworth
people will talk (1951) regie: Joseph L. Mankewicz
silvia scarlett (1935), regie: George Cukor, met Katharine Hepburn
suspicion (1941) regie: Alfred Hitchcock, met Joan Fontaine
the awful truth (1937) regie: Leo McCarey, met Irene Dunne
the grass is greener (1960) regie: Stanley Donen, met Deborah Kerr
the philadelphia story (1940), regie: George Cukor, met Katharine Hepburn
the talk of the town (1942) regie: George Stevens, met Jean Arthur
to catch a thief (1955) regie: Alfred Hitchcock, met Grace Kelly
walk, don’t run (1966) regie: Charles Walters, met Samantha Eggar en Jim Hutton