Cartoon Modern op KLIK!

Cartoons zonder muren

Rooty Toot Toot

In de jaren vijftig veroorzaakte de Amerikaanse UPA-studio een bijna vergeten animatierevolutie. KLIK! toont wat ervan over is.

Het is een mooi onderwerp, waarover het KLIK!-festival een programma heeft samengesteld: de animatiestijl die door historicus Amid Amidi ‘Cartoon Modern’ is gedoopt.

Je kunt het de Derde Stroming van Amerikaanse animatie uit de jaren vijftig noemen – het decennium waarop KLIK! dit jaar de aandacht vestigt. De hoofdstroom was Disney: technisch onaantastbaar. De tweede stroming bestond uit de korte films van Warner Bros en MGM: de absurde, extreme, zelfbewuste slapstick­animatie van Bugs Bunny en Road Runner (WB) en Tom & Jerry (MGM).

Deze animatie is zestig jaar later volstrekt niet verouderd en nog altijd wereldberoemd. In de jaren vijftig was er echter een derde stroming, die van UPA, die veel minder bekend is. En dat terwijl de korte UPA-cartoons niet alleen een invloedrijke stijlvernieuwing introduceerden, maar het decennium ook echt domineerden. Ze veroverden vijftien Oscar-nominaties voor korte animatie, waarvan er drie werden verzilverd — in 1956 leverde UPA zelfs alle drie de nominaties. Dat was Disney nooit gelukt.

Maar wat was dat dan voor stijl? En waarom zijn deze tekenfilms grotendeels in de vergetelheid geraakt?

Modernisme
KLIK! heeft naamgever Amid Amidi zelf in huis gehaald om de animatiestijl toe te lichten. In 2006 publiceerde hij het boek Cartoon Modern, waarin hij beargumenteert dat dit type animatie, dat meestal als de UPA-stijl wordt aangeduid, een bredere oorsprong en reikwijdte heeft dan deze ene studio. Kort gezegd verwijst ‘Modern’ naar het modernisme: de UPA-animatoren zetten zich af tegen de ronde, organische animatiestijl van Disney, die met zijn realistische verbeelding van dingen als water, schaduw en dieptewerking teruggreep op de klassieke schildertraditie.

Amidi noemt als inspiratoren voor Cartoon Modern onder anderen Picasso en Miró en rekent ook dadaïstisch, Terry Gilliam-achtig werk zoals Science Friction (Stan Vanderbeek, 1959) tot de stroming. Ik beperk me hier tot het archetypische UPA-werk, waarvoor de contemporaine grafiek van posters, strips en illustraties belangrijker was — denk aan de tekeningen van Saul Steinberg voor The New Yorker. Een grafische stijl, die het platte vlak en de lijnvoering benadrukt en achtergronden suggereert met minimale details. Met een expressiever gebruik van kleur, waarbij het gebruikte materiaal (verfstreken, gesponste kleurvlakken) zichtbaar mag zijn. Een stijl die op mag vallen als vorm. Stijl boven inhoud — het omgekeerde van Disney.

Doorbraak
De klaroenstoot waarmee UPA, na enkele eerdere pogingen, doorbrak was Gerald McBoing Boing (Robert Cannon, 1950). Het door Dr. Seuss geschreven verhaaltje, over een jongetje dat niet praat maar geluiden voortbrengt, is vintage UPA: de stijl is strak, decoratief en kaal — een schilderijtje volstaat om een muur te suggereren. ‘Cartoons zonder muren’, noemde Bill Hurtz, art-designer van Gerald McBoing Boing, het daarom, en dat kun je metaforisch interpreteren: UPA wilde zich niet laten belemmeren door de werkelijkheid.

Oscar-winnaar Gerald McBoing Boing wordt vaak gezien als het ultieme voorbeeld van de UPA-stijl. Toch is de film veel sterker verouderd dan zijn tijdgenoten van Disney, Warner Bros en MGM. Het verhaaltje is kinderachtig, het character design vlak, het tempo ligt te laag en de bewegingen missen ritme en souplesse. En hoewel er geen twijfel bestaat over de artistieke ambities van UPA, wijst Gerald McBoing Boing met zijn vaak houterige deelanimatie van benen en monden te vaak vooruit naar de limited animation van televisieproducenten als Hanna-Barbera — die een UPA-achtige stijl zouden adopteren uit louter kostenoverwegingen.

Verder op de UPA-tour
Een sterker voorbeeld, ook te zien op KLIK!, is Rooty Toot Toot (John Hubley, 1951). De UPA-stilering is hier verder doorgevoerd, van de vormgeving van een rechtszaal tot het karikaturale design van de personages. Ook het verhaaltje is volwassener: een bewerking van het lied Frankie and Johnny, een jaloers liefdesdrama met zwoele dames en dodelijke slachtoffers.

Toch is het, als je het programma overziet, begrijpelijk dat de sympathieke UPA-animatie lang niet zo beroemd is gebleven als zijn concurrenten uit de jaren vijftig – dat geldt zelfs voor UPA’s bekendste personage, de kippige Mr. Magoo. De historische invloed van de stijl was echter groot en direct merkbaar. Bij Disney, die zelfs zijn lange animatiefilms (bovenal Sleeping Beauty, 1959) aan de stijl aanpaste. In Zagreb, waar de UPA-tekenfilms in vruchtbare (en altijd al meer grafisch georiënteerde) Europese bodem vielen. En in het heden, waar televisieanimatie – ook goede – vaker teruggrijpt op het strakke UPA-design dan op Disney.

Lange bioscoopanimatie staat weliswaar nog altijd grotendeels in de Disney-traditie van detaillering en relatief realisme, maar let eens goed op de aftiteling: op het laatste moment kunnen animatoren het vaak niet laten om alsnog op de UPA-toer te gaan. Vrolijk spelen met strakke lijnen, platte vlakken en gestileerde bewegingen. Zo vormt Cartoon Modern nog altijd het alternatief.


KLIK! Amsterdam Animation Festival, 12 tot 17 november 2013, EYE Amsterdam | Gastcurator Amid Amidi presenteert een vijfdelig programma over Cartoon Modern: The Essentials; The Nuclear Family (over de jaren vijftig als onderwerp); East Meets West (over de westerse en Oost-Europese takken van Cartoon Modern); Contemporary Cartoon Modern; Dutch Cartoon Modern (met onder meer de Toonder Studio’s).