Cannes 2007: Schuld en boete aan de Côte d’Azur
De Kapò-val
Hoe kun je iets verschrikkelijks tonen zonder dat het exploitatie wordt? Gouden Palm-winnaar 4 months, 3 weeks and 2 days geeft het antwoord.
Dinsdag 15 mei
Ik zit in het vliegtuig naar Cannes met twee boeken in mijn tas: Persepolis en Postcards from the cinema. Het eerste boek is het levensverhaal in stripvorm van de Iraanse Parisienne Marjane Satrapi die kostelijk verslag doet van haar jeugdjaren in Iran onder de Islamitische Revolutie. Satrapi heeft van haar stripboek een stripfilm gemaakt die in competitie staat in Cannes. Gulzig lees ik haar avonturen. En gelukkig maakt het niet uit dat ik eerst haar laatste stripboek Broderies (Kruissteekjes) las, waarin negen Iraanse vrouwen hun hart luchten over mannen, liefde en seks, en nu pas Persepolis, de strip waarmee ze zo beroemd werd dat Catherine Deneuve en dochter Chiara Mastroianni dolgraag de stemmen wilden doen.
Het tweede boek Postcards from the cinema betreft — eindelijk! — een Engelse vertaling van een deel van het werk van de Franse filmcriticus Serge Daney (1944-1992). In de loop van de jaren heb ik veel over de man gehoord. De Amerikaanse filmcriticus Jonathan Rosenbaum noemde hem al ’the greatest film critic since André Bazin’. Hij ontvouwde ook een theorie over Daney’s relatieve onbekendheid: te populair voor de academische wereld, en niet populair genoeg voor het brede publiek. Af en toe heb ik wel flarden Frans van Daney gelezen, maar dat viel toch niet mee. Een zegen dat er nu iets in het Engels is.
Daney was hoofdredacteur van het Franse filmblad Cahiers du Cinéma en ging daarna voor het progressieve Franse dagblad Libération schrijven. Het eerste hoofdstuk van Postcards from the cinema (originele Franse titel: Persévérance) bevat Daney’s essay over het ’tracking shot’ in kapò (1959), een speelfilm van Gillo Pontecorvo, gesitueerd in Auschwitz. Daney vertelt hoe hem als 17-jarige jongen de ogen werden geopend door een recensie van Jacques Rivette over kapò. Het draait allemaal om een camerabeweging naar een lijk toe (’track forward and reframe the dead body in a low angle shot’), en waarom deze beweging zo abject is, zo verachtelijk. Het gaat om esthetische verleiding op een moment dat er afstand had moeten zijn.
Zondag 27 mei
De Gouden Palm van het 60ste Filmfestival Cannes is gewonnen door de 39-jarige Roemeense regisseur Cristian Mungiu voor het overrompelend mooie abortusdrama 4 months, 3 weeks and 2 days. Het is de derde speelfilm van de relatief onbekende Roemeen, die tevens de Fipresci-prijs won van de internationale filmkritiek, en die tegelijkertijd de film van zijn 27-jarige Roemeense collega Cristian Nemescu, california dreamin’ (endless), bekroond zag met de Prix Un Certain Regard. Triest nieuws is dat Cristian Nemescu er niet meer is. Hij overleed vorig jaar bij een ongeluk. De prijs is in Cannes postuum uitgereikt. Mooi is, dat de Roemeense cinema, die een paar jaar geleden met the death of mr. lazarescu begon op te bloeien, inmiddels een prachtige bloementuin is. De overwinning van Mungiu, die tijdens de extra feestelijke 60ste editie van het festival moest concurreren met gevestigde filmauteurs als Wong Kar-wai, Kim Ki-duk, Joel en Ethan Coen, Emir Kusturica, Béla Tarr, Aleksander Sokoerov, Quentin Tarantino, David Fincher, Gus Van Sant en Fatih Akin, kwam als een terechte bekroning. Niet alleen omdat de films van bovenstaande grootheden eigenlijk allemaal wat tegenvielen — op Gus Van Sants dromerige skateboard-drama paranoid park na (winnaar van de speciale ’60th Anniversary Award’), maar vooral omdat Mungiu het verhaal van de twee Roemeense studentes aan het slot van het Ceausescu-tijdperk — de een helpt de ander bij het plegen van een illegale abortus — zo mooi opbouwt, intiem houdt en van suspense voorziet, zonder dat het exploitatie wordt. Er zit in de film een scène waarbij je je hart kunt vasthouden, en die mij in ieder geval direct terugslingerde naar Serge Daney en zijn verhaal over de esthetiserende camera, moraal en afstand. Mingiu trapt in zijn film gelukkig niet in de zogeheten kapò-val. Hij toont wel iets verschrikkelijks, maar bewaart ook afstand. Zijn bedoelingen — is hij nu voor of tegen abortus — zijn ook niet helemaal duidelijk. Daardoor zet hij wel aan het denken.
Mungiu’s film staat eigenlijk lijnrecht tegenover het Russische drama the banishment (izgnanie) waarin eveneens een abortus plaats vindt. the banishment is gemaakt door de Russische regisseur Andrei Zvyagintsev die met zijn debuut the return de Gouden Leeuw won in Venetië, een paar jaar geleden, en die toen de nieuwe Tarkovski werd genoemd, evenals de Mexicaanse regisseur Carlos Reygadas met zijn debuut japòn. Reygadas heeft nu stellet licht gemaakt, over een streng religieuze, pacifistische mennonietengemeenschap in Noord-Mexico. Het zijn van oorsprong Hollandse protestanten, afkomstig uit Friesland, in kale, karige interieurs, vandaar die blauwe ogen, blonde haren, rode wangen en zwart-witte koeien. De film herbergt geen abortus (het betreffende mennonietengezin heeft zes kinderen), maar overspel. Zowel bij de Rus als bij de Mexicaan draait het om een bepaald soort esthetica, namelijk om ascese, en dat vertaalt zich in beide films in kunstzinnige, kale beelden, die soms extra lang worden aangehouden.
Punt is, dat Reygadas en Zvyagintsev zo gefocust zijn op perfectie, dat er eigenlijk niets meer kan gebeuren. Zelfs als het drama zich voltrekt, dan gebeurt er eigenlijk niets. Meer films hadden daar dit jaar in Cannes last van, ook grote favorieten Wong Kar-wai met my blueberry nights en Fatih Akin met auf der anderen seite. Het zijn perfect uitgedokterde constructies, maar vooral bij Fatih Akin voelde je dat mooi uitgedachte scenario er continu doorheen schemeren.
Daarom dus 4 months, 3 weeks and 2 days, omdat we geen idee hebben wat voor verhaal het gaat worden (jammer eigenlijk dat de film nu al bekend staat als abortusdrama) en als we het eindelijk weten, dan is het met zweet in de handen afwachten hoe het verhaal zich verder zal ontwikkelen. Mungiu’s cinema is ook de cinema van de voortjakkerende held, denk aan rosetta van de broers Dardenne die eerder de Gouden Palm won (1999) en waarin eenzelfde soort hypnose zat. Wat Mungiu’s heldin Otilia niet moet doen om een pakje sigaretten te bemachtigen.
Belinda van de Graaf
Job en de Apocalyps
Weinig politiek en veel existentialisme kenmerkten het zestigste Filmfestival Cannes, zowel binnen als buiten competitie. Behalve een uitzonderlijk sterk festival, was het daardoor ook een zwaar jaar.
4 months, 3 weeks and 2 days
Politiek, esthetiek en entertainment, dat zou je in de 60 jaar dat het Filmfestival Cannes dit jaar bestaat de heilige drie-eenheid van het festival kunnen noemen. Al is dat entertainment er pas later bijgekomen. Voor de zestigste editie selecteerden artistiek directeur Thierry Frémaux en zijn team bovendien opmerkelijk weinig expliciet politiek geëngageerde films, of het moest het salon-engagement, of zoals de Fransen het noemen de ‘gauche caviar’ van mensen als Michael Winterbottom (a mighty heart), Michael Moore (sicko), Leila Conners Petersen en Nadia Conners (the 11th hour) en het te elfder ure ingelaste rebellion, the litvenenko case van Andrei Nekrasov en Olga Kolskaya zijn, die echter allemaal buiten competitie werden vertoond. De competitie zelf werd gekenmerkt door grote, existentialistische levensvragen. Schuld en boete vormden de leidraad van Gouden Palm-winnaar 4 months, 3 weeks and 2 days van Roemeen Cristian Mingiu, de Japanse Grote juryprijs-winnaar the mourning forest van Naomi Kawase, de Speciale juryprijzen voor stellet licht van Carlos Reygadas (ex-aequo met persepolis van Marjane Satrapi en Vincent Paronnaud) en ga zo maar door. En ook in de andere programmaonderdelen overheerste het gevoel dat de mens op zichzelf was teruggeworpen. Behalve een uitzonderlijk sterk festival, was het daardoor ook een zwaar jaar. Weinig frivoliteiten, weinig l’art pour l’art, weinig vormvernieuwing. Bij het kiezen van de cover voor deze Filmkrant werd dat nog eens pijnlijk duidelijk. De filmstills waren statisch, duister, anti-esthetisch. De belangrijkste visuele hypnose van Cannes 2007 was tijdsduur. Zonder uitzondering moesten we lang naar lang aangehouden shots kijken om iets van een droeve schoonheid in de wereld te ontdekken.
Onderwaterwereld
Als du, levande (you, the living) van Roy Anderson in competitie had gedraaid dan was dat voor mij de film geweest die dit jaar alles had samengevat. Nu draaide hij in Un Certain Regard, ongetwijfeld omdat de nieuwste speelfilm van de Zweed een soort songs from the second floor light was. Vijftig taferelen toverde hij weer in zijn bekende jadegroene onderwaterwereld tevoorschijn, die lieten voelen hoe ondraaglijk zwaar de lichtheid van het bestaan is. Mannen worstelen met tuba’s, dromen dat ze het tafelkleed onder een 200 jaar oud servies vandaan kunnen trekken, zitten weer vertrouwd vast in de file, krijgen nooit de etalageruit van een lege winkel tot en met het laatste vlekje schoongepoetst of worden tijdens de laatste ronde in het troosteloze buurtcafé met een dieptrieste bruid opgescheept. En toch zijn zij wij, de levenden. En laat die bommen maar feestelijk vallen aan het einde van de film, denk je. De Apocalyps als verlossing.
Roy Anderson wordt gered door zijn droeve gevoel voor humor. Net zoals een volwassen geworden Harmony Korine met mister lonely (ook Un Certain Regard). Hij volgt een Michael Jackson impersonator die verliefd wordt op een Marilyn Monroe lookalike (Samantha Morton in haar tweede rol naast de weduwe Ian Curtis in Anton Corbijns Quinzaine des Réalisateurs-opener control). In een commune van evenbeelden in de Schotse hooglanden zijn zij ook een soort ‘wij, de levenden’, mensen die gelukkig zijn omdat ze niet zichzelf hoeven te zijn. Met de mooiste, zwaartekracht-opheffende scène van het festival: een stuntfietser die minuten lang rondjes cirkelt in de hemel.
le ballon rouge
Rode ballon
En wie lang genoeg naar de hemel kijkt ziet daar een rode ballon. Hou Hsiao-hsien zag hem in zijn dromen over Parijs, toen hij door het jarige Musée d’Orsay werd gevraagd een film te maken. Maar kinderen die vandaag de dag in Parijs opgroeien hebben bijna geen tijd meer om naar de hemel te kijken, ontdekte hij. Ze leven in claustrofobisch appartementjes achter hun PlayStation. Dus gaf Hou de rode ballon uit wat vast de beroemdste Franse (kinder)film is, le ballon rouge (Albert Lamorisse, 1956), terug aan de kinderen in Parijs in le voyage du ballon rouge (openingsfilm Un Certain Regard). Hij liet zijn camera net zo virtuoos door Parijs zweven als door Tokio in zijn Ozu-hommage café lumière (2003). Het lijkt wel alsof hij voor intuïtief-juiste observaties de hele wereld regisseert. Hij zocht een schilderij met een rode ballon in het Musée d’Orsay, en er bleek er tussen die duizenden in het depot één te zijn. Dat op de dag dat hij in het museum zou draaien net naar Tokio zou vliegen voor een expositie. Maar hij wist het even daar te houden en ‘ons, de toeschouwers’ het idee te geven dat het daar al die tijd om hem had hangen wachten.
Horrormanga
Volgens Jean-Christophe Berjon van de Semaine de la Critique was funuke, show me some love, you losers (funukedomo, kanashimino ai wo misero) van Yoshida Daihachi de extreemste film van zijn selectie. In ieder geval was het maffe relaas van een striptekenares die haar afschuwelijke zus tot heldin van haar horrormanga verwerkte een van de weinige films die over the top mocht gaan. Net als dai nipponjin (Quinzaine de Réalisateurs) van de eveneens als langspeelfilmregisseur debuterende Hitosi Matsumoto. Hierin ontmoetten fakedocu en superheldenstrip elkaar, met de regisseur in de hoofdrol van Japanse reus die het in scherpe 3D-animaties moet opnemen tegen stinkende, slijmerige en andere sadistische belagers van de rust in Tokio. Films die niet zouden misstaan in old school Rotterdam-programmering, maar we hebben het allemaal wel eens weirder uit de hand zien lopen.
Optimisme
Met een Prix Arts et Essai werd de Quinzaine-film garage van Ier Lenny Abrahamson bekroond (zijn adam & paul verscheen in Nederland alleen op dvd). Het moderne Job-verhaal was ook een van mijn favorieten. Josie heeft zijn hele leven als pompbediende bij een afgelegen plattelandsgarage doorgebracht. Hij is sukkelig, dommig, lomperig, geen held, geen antiheld, maar gezegend met een onverwoestbaar optimisme. Of is het overlevingsinstinct? Weet hij best dat er niets benijdenswaardigs aan zijn leven is en doet hij juist zijn uiterste best er iets van te maken? Hij lacht naar iedereen, die bête lach; hij geeft iedereen gelijk, "yes". Zijn leven wordt verstoord door de komst van een garagehulpje en met z’n tweeën hebben ze nog minder te doen, waardoor Josie tijd heeft om iets van vriendschap met deze David op te bouwen. Had hij maar in de spiegel van zijn eigen op zijn 15de afgelopen leven gekeken. Onder het niets begint het noodlot te woelen, met dialogen van Samuel Beckett.
Josies leven eindigt in de rivier. Of toch niet. Misschien is hij wel net als het jongetje in Albert Lamorisses crin-blanc (1952) die in een double bill met het knisperend vers gerestaureerde le ballon rouge werd vertoond. Misschien zwemt hij wel weg naar "een land waar jongens en paarden voor altijd vrienden kunnen zijn". Deze film won in 1953 de Grand Prix in Cannes. De bevrijding van het existentialisme heeft een lange geschiedenis. Misschien is dat wel de belangrijkste politieke boodschap van dit festival. Als je het zelf niet doet, doet niemand het.
Dana Linssen
you, the living
Winnaars Cannes
Gouden Palm: 4 months, 3 weeks and 2 days (Cristian Mungiu)
Grote Juryprijs: mogari no mori/the mourning forest (Naomi Kawase)
Beste actrice: Jean Do-yeon (secret sunshine)
Beste acteur: Konstantin Lavronenko (the banishment)
Beste regisseur: Julian Schnabel (le scaphandre et le papillon)
Beste scenario: Fatih Akin (auf der anderen seite)
Speciale Juryprijs: (ex aequo) persepolis (Marjane Satrapi en Vincent Paronnaud) en stellet licht (Carlos Reygadas)
Prijs van de 60ste verjaardag van Cannes: paranoid park (Gus Van Sant)
Gouden Camera: jellyfish (Etgar Keret)
Gouden Palm korte film: ver llover (Elisa Miller)
FIPRESCI-prijs (van de internationale filmkritiek): 4 months, 3 weeks and 2 days (Cristian Mungiu) en elle s’appelle sabine (Sandrine Bonnaire)
Prijs Un Certain Regard: california dreamin’ (endless) (Cristian Nemescu)
Prijs Semaine de la Critique: xxy (Lucia Puenzo)
Label Europa Cinéma Prize en Prix Regards Jeunes (La Quinzaine des Réalisateurs) control (Anton Corbijn)
Prix Art et Essai (La Quinzaine des Réalisateurs): garage (Lenny Abrahamson)
Aankopen Cannes
A-Film
4 luni, 3 saptamini si 2 zile (4 months, 3 weeks and 2 days) (Cristian Mungiu) — Competitie
my blueberry nights (Wong Kar-wai) — Competitie
calle sante fe (Carmen Castillo) — Un Certain Regard
grindhouse: death proof (Quentin Tarantino) — Competitie
le scaphandre et le papilllon (Julian Schnabel) — Competitie
paranoid park (Gus van Sant) — Competitie
persepolis (Marjane Satrapi en Vincent Paronnaud) — Competitie
soom (breath) (Kim Ki-Duk) — Competitie
une vieille maîtresse (Catherine Breillat) — Competitie
savage grace (Tom Kalin) — Quinzaine
zoo (Robinson Devor) — Quinzaine
Cinemien
the 11th hour (Leila Conners Petersen, Nadia Conners) — Buiten Competitie
el baño del papa (Enrique Fernandez) — Un Certain regard
mio fratello è figlio unico (Daniele Luchetti) — Un Certain Regard
naissance des pieuvres (waterlilies) (Céline Sciamma) — Un Certain Regard
Contact Film
izgnanie (the banishment) (Andrei Zvyagintsev) — Competitie
retour en normandie (Nicolas Philibert) — Séances spéciales
Filmmuseum
belle toujours (Manoel de Oliveira) — markt
import/export (Ulrich Seidl) — Competitie
la león (Santiago Otheguy) — markt
la marea (Diego Martinez Vignatti) — markt
stellet licht (Carlos Reygadas) — Competitie
voleurs des chevaux (Micha Wald) — Semaine de la Critique
le voyage du la ballon rouge (Hou Hsiao-hsien) — Un Certain Regard
you, the living (Roy Andersson) — Un Certain Regard
Moonlight Film
the deal (Steven Schachter) — markt
john rambo (rambo iv) (Sylvester Stallone) — markt
pathology (Marc Schoelermann) — markt
righteous kill (Jon Avnet) — markt
war, inc. (Joshua Seftel) — markt
Paradiso Film
control (Anton Corbijn) — Quinzaine
go go tales (Abel Ferrara) — Buiten competitie
sand and sorrow (Paul Freeman)
we own the night (James Gray) — Competitie
RCV
the air i breathe (Jieho Lee) — markt
bratz: the movie (Sean McNamara) — markt
defiance (Edward Zwick) — markt
the ghosts from girlfriends past (Mark Waters) — markt
how to lose friends & alienate people (Robert B. Weide) — markt
incendiary (Sharon Maguire) — markt
mandrake (Chuck Russell) — markt
the moon princess (Gabor Csupo) — markt
stopping power (Jan de Bont) — markt
you kill me (John Dahl) — markt
Benelux Film Distribution
13m2 (Barthélémy Grossmann) — markt
empties (Jan Sverák) — markt
UPI
a mighty heart (Michael Winterbottom) — Buiten Competitie
no country for old men (Ethan en Joel Coen) — Competitie
Warner
ocean’s thirteen (Steven Soderbergh) — Buiten Competitie
Bij het ter perse gaan van deze Filmkrant was deze lijst nog niet compleet.