A Short History of American Exploitation Cinema

Naakt volleybalspel en drugsparanoia

Scène uit de jaren 1940: ‘all-woman wrestling match’. Beeld: Collectie Jack Stevenson

Vanaf het prille begin van de Amerikaanse filmgeschiedenis hebben slinkse zakenlieden ingespeeld op de wensen van een op seks en sensatie belust publiek. De ultieme vorm van dit cinematografisch winstbejag is de exploitation, een fenomeen dat in de reguliere filmgeschiedschrijving meestal wordt genegeerd. De Amerikaanse filmverzamelaar en trash-connaisseur Jack Stevenson hoopt daar met zijn tournee A Short History of American Exploitation Cinema verandering in te brengen. Aan de hand van obscure filmfragmenten zal hij zijn licht laten schijnen op de onderbuik van de Amerikaanse filmindustrie.

Al aan het einde van de vorige eeuw konden Amerikanen tegen betaling filmpjes zien waarin exotisch geklede dames opwindende dansjes uitvoerden. Rond 1908 verschenen de eerste censuurcommissies, die op lokaal niveau het zedelijk verval in de bioscopen bestreden. Als reactie hierop werden films vol seks, drugs en geweld voorzien van een moraliserende slotakte, waarin een leven vol zonde steevast leidde tot een vroegtijdige dood.

Toen in de jaren twintig het leven achter de schermen in Hollywood even bont bleek te zijn als op het witte doek, stelde een commissie onder leiding van Will Hays strenge regels op waaraan films moesten voldoen. Een kleurrijke groep onafhankelijke producenten stortte zich vervolgens twee decennia lang op de lucratieve markt voor ‘verboden’ films.

De meesten van hen waren afkomstig uit het kermismilieu en omdat ze alle regels en wetten aan hun laars lapten kregen ze de bijnaam ‘<em>the forty thieves</em>’. Ze reden vaak zelf met hun films van stad naar stad, waar ze hun handelswaar in obscure theaters of tenten vertoonden. Er waren soms twee versies beschikbaar; de eventuele aanwezigheid van politiemensen bepaalde de keuze. Om niet al te veel risico’s te lopen gaven <em>the forty thieves</em> hun films een knullig moraliserend of pseudo-documentair karakter dat het uitbeelden van sex, drugsgebruik en geweld moest rechtvaardigen. De pseudo-documentaire vorm zou later in de exploitation filmwereld zoveel navolging krijgen dat een apart genre werd geboren.

Borsten voor bloed
Met het afbrokkelen van de macht van de Hays-commissie en de opkomst van de drive-in bioscopen braken in de jaren vijftig gouden tijden aan voor de exploitation film. Seksuele voorlichtingsfilms bleken zeer succesvol te zijn bij een groot publiek, terwijl een selecte groep eenzame mannen zich in kleine zaaltjes vergaapte aan filmpjes waarin beroemde striptease-danseressen als Betty Page, Lily St. Cyr en Candy Barr optraden.

Na een aantal historische rechtbankvonnissen kon men vanaf 1959 blootfilms in reguliere bioscopen vertonen zonder het educatieve excuus te hoeven gebruiken. Iedere zichzelf respecterende exploitation filmer reisde naar Florida om het leven in de nudistenkampen in beeld te brengen. Toen het publiek uitgekeken raakte op de eindeloze blote volleyballscènes verruilden regisseur Herschell Gordon Lewis en producent David Friedman in 1963 met groot succes borsten voor bloed in hun eerste horrorfilm Bloodfeast. Het overschrijden van de grenzen van de Hollywood-film was wederom de sleutel tot succes.

Dit werd begin jaren zeventig tot in het extreme doorgevoerd en seksfilms werden steeds pornografischer. In de jaren zeventig omvatte de exploitation film-industrie op speelfilmgebied een breed scala aan verschillende genres. Naast de wildgroei van de pomofilmcultuur werden er talloze horror- en actiefilms geproduceerd, waarbij met name de zwarte actiefilms (de ‘blaxploitation’ films) opvielen.

De massale sluiting van b-film theaters en drive-in bioscopen in de jaren tachtig betekende de dood voor de exploitation film oude stijl. De video-industrie zit weliswaar vol dubieuze zakenlieden die geldelijk gewin nastreven, maar de onweerstaanbare charme van de schaamteloze pioniers is verloren gegaan.

Collectie
Jack Stevenson verzamelt sinds 1985 16 millimeter films. Zijn collectie bevat niet niet alleen klassieke en obscure exploitation films, maar ook propagandafilms, voorlichtingsfilms en korte muziekfilms die als voorlopers van de videoclip worden beschouwd. In de geest van the forty thieves toerde Stevenson per auto door Amerika, met zijn filmcollectie in de kofferbak. Zijn thema-avonden trokken volle zalen in filmclubs, bioscopen en cafés. Stevenson trok tweemaal eerder door Europa, publiceerde drie lijvige nummers van het tijdschrift Pandemonium en schreef artikelen voor diverse filmboeken en -tijdschriften.

Zijn lezing A Short History of American Exploitation Cinema bevat voorbeelden van bijna alle thema’s die in de exploitation films tussen 1920 en 1980 belicht werden. Veel van dit materiaal zal voor het eerst in Europa te zien zijn. Gelijktijdig met het exploitation programma rouleren twee andere filmprogramma’s uit de collectie van Stevenson door Nederland: een compilatie van propagandafilms en een verzameling ‘Scopitones’. Dit zijn muziekfilmpjes uit de jaren zestig die oorspronkelijk in een jukebox werden afgedraaid.