2016

Het jaar dat de fictie won

  • Datum 14-12-2016
  • Auteur
  • Deel dit artikel

Hypernormalisation

Wie won 2016? Trump en de Brexit-stemmers en dus de hypergenormaliseerde fictie van een Realfantasie? Feiten sneuvelden; fictie verdrong werkelijkheid.

Door Ronald Rovers

Zal 2016 de geschiedenisboeken in gaan als de overwinning van het cynisme? Met Brexit en Trump is de geschiedenis van richting veranderd door mensen die nauwelijks beseften wat ze deden. Sommigen stemden uit wanhoop, sommigen uit verveling, sommigen berekenend. Er waren Britten die spijt hadden toen hun protest doorslaggevend bleek. Ook Amerikanen zullen spijt krijgen. Mits ze ooit terugdenken aan die dag in november want terugdenken is niet populair.
Of is 2016 het jaar dat fictie overwon, met als climax de verkiezing van een reality-ster voor het meest prominente ambt dat we ooit bedacht hebben? Je kunt verschillende criteria hanteren voor de belangrijkste film van het jaar en eerlijk gezegd zijn die criteria elk jaar net even anders. Maar in het licht van Trumps verkiezing — waarvan de gevolgen nog niet te overzien zijn — is de beste kandidaat dit jaar een film die niet in de bioscopen is vertoond.
Hypernormalisation is een documentaire van de Britse journalist/filmmaker Adam Curtis, die sinds 16 oktober via de BBC iPlayer te zien is (maar ook zonder Brits paspoort best te vinden is). Visueel boeit de film nauwelijks: het is weinig meer dan een montage van nieuwsbeelden, sommige schokkender dan andere. Het gaat om het betoog. In 2 uur en 46 minuten legt Curtis uit hoe met name politici sinds de jaren zeventig niet meer naar de echte, complexe wereld verwijzen om macht te vergaren en te behouden, maar daar fictie voor gebruiken. Fictie ten behoeve van Realpolitik, je zou het een Realfantasie kunnen noemen.
Dit perspectief en daarmee de keuze voor belangrijkste film is natuurlijk aanvechtbaar: het Britse filmblad Little White Lies verwijt Curtis ‘smerige trucs en verdachte tactieken’. Maar kijk om rond: marketing is overal, elke politieke partij wil ‘een verhaal’ vertellen.

Wonderland
Wat bedoelt Curtis met fictie? Hij neemt als leidmotief hoe het Westen met Khadaffi is omgegaan. Eerst was hij de grote belofte van de Arabische wereld, later de grootste terrorist op aarde (die ook nog even ‘Lockerbie’ in de schoenen geschoven kreeg omdat men de werkelijke dader Assad op dat moment nodig had), later weer een betrouwbare vriend en uiteindelijk tot zijn ondergang een symbool van Arabisch despotisme.
De film betoogt veel meer en niet altijd overtuigend. Maar dit punt, dat gefictionaliseerde verhalen steeds meer invloed kregen en waarheid irrelevanter werd, zodat we nu in de situatie zitten dat uitspraken van een Amerikaanse president geen enkele betekenis meer hebben en dat veel mensen dat prima vinden, sluit nauw aan bij het gevoel dat de wereld is losgeslagen. Als Alice ooit terugkomt uit Wonderland, weet ze niet meer welke kant boven is. Aan beide kanten vindt ze een Tea Party met een Mad Hatter aan het hoofd van de tafel. Of is het andersom? Zijn wij door de spiegel gevallen? Is dit Wonderland, waar waanzin de norm is?
Als de hoofdcompetitie van het filmfestival van Cannes een graadmeter is voor heersende sentimenten, was Gouden Palm-winnaar I, Daniel Blake van Ken Loach dan een bewuste aanklacht tegen die waanzin? Tegen de heerschappij van de grotendeels anonieme elite van een geglobaliseerde economie, die werknemers per tienduizenden van het speelbord schuift? Wat opviel in de competitie was dat filmmakers zich overwegend op de kleinste eenheid richten. De relatie. Het gezin. Misschien niet om zich af te keren van de wereld, maar om te herijken.
Terug naar de basis. Het is goed om te erkennen dat die wankel is, liet Toni Erdmann zien aan de hand van een verhouding tussen vader en dochter. Beide eenzaam, hij als weduwnaar in een dorp, zij als consultant in het buitenland, een radertje in diezelfde geglobaliseerde economie. Hij komt haar helpen, maar op de onvermijdelijk onvolmaakte manier waarop elke ouder een volwassen kind helpt. Hij weet natuurlijk al lang dat ‘ie niet méér weet over eenzaamheid. Niet dat zijn rol is uitgespeeld, maar het is een rol die niemand gegoten zit. Te grote tanden, scheve pruik. Zoals elke ouder. Maar hij is er, daar gaat het om. Een volmaakt onvolmaakte verhouding. Andere films in de competitie die gezin en relatie — en soms waanzin — als maat namen: Graduation, Julieta, Juste la fin du monde, Ma loute, Sieranevada en, op een verdraaide manier, American Honey van Andrea Arnold. De laatste twee worden uitgebracht op respectievelijk 23 februari en 9 maart.

Zegetocht
Sinds de discussie over de witte selectiemechanismes van de Oscars vorig jaar weer oplaaide, dringen diversiteit en representatie zich terecht naar de voorgrond. Nate Parkers Sundance-winnaar The Birth of a Nation, hier alleen nog op het Da Bounce en Leids Film Festival te zien, is een direct commentaar op het racisme en de geschiedvervalsing van de gelijknamige versie van D.W. Griffith uit 1915. Straight Outta Compton corrigeerde een meer passieve vorm van geschiedvervalsing door eindelijk recht te doen aan de invloed die NWA sinds de jaren tachtig binnen en buiten de rapmuziek had — al is in die hoek nog veel meer te halen. Dear White People was een komische aanklacht tegen de behandeling van Afrikaans-Amerikaanse studenten op de universiteit.
Ook andere films hielpen de scheve representatie verkleinen, maar nuanceerden de discussie. De drie leerlingen in Rick Famuyiwa’s Dope, alle drie verschillend maar in ieder geval niet wit, houden van witte gitaarmuziek, kleden zich in nineties hiphopstijl en willen zo snel mogelijk naar de universiteit. Ze zijn het zwart-wit al lang voorbij. Moonlight van Barry Jenkins verschijnt op 26 januari maar is in de VS al sinds de release op 18 november met een zegetocht bezig. Het verhaal over de worstelingen van een zwarte, homoseksuele man in drie fasen van z’n leven voert de discussie over representatie een paar stappen verder. Huidkleur is niet de kwestie, homoseksualiteit al wat meer in het licht van machismo in de Afrikaans-Amerikaanse cultuur, maar Jenkins is vooral geïnteresseerd in het hele verhaal van zijn personage en weigert dat tot een categorie of label te reduceren. De afwezigheid van blanken is geen politieke stellingname of afwijzing, dit is hoe en waar het personage leeft.
Mia Hansen-Løve deed met betrekking tot vrouwen hetzelfde in L’avenir, net als (weer op een verdraaide manier) Paul Verhoeven in Elle. Misschien toevallig twee films met Isabelle Huppert in de hoofdrol, die, zegt men, nog best wel eens voor een Oscar genomineerd kan worden. Dat zou de prijs zeker geloofwaardiger maken. Hupperts personage Nathalie is in L’avenir na een scheiding niet bezig met een nieuwe liefde of eenzaamheid. Ze wordt niet, zoals de meeste vrouwelijke personages, gedefinieerd door haar relatie met anderen (een kind, een ouder of een geliefde). Ze krijgt van de film geen straf of beloning voor haar vrijheid. Ze leeft en probeert zichzelf te ontwikkelen, zonder dat ze weet waar ze heen wil.

Frontlinie
Appropriation, revisionisme en representatie manifesteren zich ook in film als een culturele frontier. Ook The Neon Demon en films als Harmony Korine’s Spring Breakers en Sofia Coppola’s The Bling Ring hebben met appropriation te maken, al is het een andersoortige. In Spring Breakers, een film uit 2015, overvallen vier jonge meiden een restaurant om naar Spring Break in Florida te kunnen gaan, het jaarlijkse drank- en ontmaagdingsfestijn voor studenten. Ze raken betoverd door de pistolen en gouden tanden van een witte rapper en besluiten ter plekke gangsters te worden, voor altijd gehuld in bikini’s, met mitrailleurs in de hand. Korine deed dat bewust, alsof de meiden in een duistere versie van Baywatch waren beland. Hij bracht het als een symptoom van een verziekte, op seks en geweld beluste cultuur waarin meiden met mitrailleurs in bikini’s kunnen rondlopen en denken dat het allemaal maar een grap is. Dat niks meer serieus te nemen valt. Dat ze kunnen spelen dat ze gangster zijn. Dat ze onkwetsbaar zijn. Dat het feestje nooit meer ophoudt. Of zoals een van de personages in de film uitroept, mitrailleur in de hand: "Spring Break forever bitches!"
In The Bling Ring gebeurt hetzelfde: de jongeren op wie het waargebeurde verhaal gebaseerd is, vertelden na hun arrestatie dat ze zich door spullen uit de huizen van celebrity’s te stelen ook een beetje celebrity voelden. Ze maakten zich de celebrity-identiteit eigen, net als de meiden in Spring Breakers zich een fictieve gangsteridentiteit eigen maakten die ze kenden van films en televisie. Appropriation.
Opnieuw in The Neon Demon. Nicolas Winding Refn ridiculiseert de reductie van mensen tot ideaal- en stereotypen waar zo veel films op drijven. Een vorm van framing waarvan de gevolgen nauwelijks erkend worden omdat die discussie meestal regelrecht naar een lastige morele discussie leidt. Alles in deze film — de modellen, de sets, in de loop van de film zelfs de bewegingen van personages — heeft een geïdealiseerde vorm. Alsof de werkelijkheid overschreven en herschreven is door beelden uit films, televisie, comics, advertenties, commercials en games. Die beelden bepalen en herschrijven ook onze gedachten.
Er gebeurde meer in 2016. Maar de groeiende inzet van beelden voor eigen doelen of het aanvechten van die beelden om erkenning te vinden, plaatste films aan de frontlinie van wat in feite een keiharde machtsstrijd is. Verhalen bepalen de stem van het volk. Die stem klinkt nu in het Witte Huis. Maar wie luistert?