Focus: De vergeten Alberto Lattuada

Anna
Bij de gouden periode van de Italiaanse cinema denken we aan Fellini, Bertolucci, Scola en Visconti. Maar de minder bekende Alberto Lattuada hoort ook in dit rijtje thuis. De in Italië zeer succesvolle filmmaker was al lang voor zijn dood in 2005 simpelweg vergeten. Een retrospectief in Eye laat zien hoe onterecht dat is.
Zijn filmcritici kortzichtig? Je zou het denken als je leven en carrière van Alberto Lattuada ziet. Omdat hij niet past in de door critici heilig verklaarde auteurstheorie staat hij niet in de canon van Italiaanse regisseurs die iedereen geacht wordt te kennen.
Dat Lattuada geen filmauteur zou zijn, is trouwens een misverstand. Ja, hij maakte films in allerlei genres, maar thematisch is zijn werk zeer consistent. In (bijna) alle films is de hoofdpersoon een fatsoenlijk mens in een hypocriete, moreel verdorven maatschappij.
De in 1914 in Milaan als zoon van een componist geboren Alberto Lattuado kreeg interesse in de kunst met de paplepel ingegoten. Als jongen zat hij in de Scala bij opera’s van zijn vader. Na de middelbare school volgde hij een architectuuropleiding en schreef hij kunstkritieken. Gegrepen door de cinema zette hij in 1933, nog net geen twintig jaar oud, zijn eerste stappen in de filmwereld als decorateur van filmsets. Al snel schreef hij zijn eerste scripts en stond als hij als assistent-regisseur op de set. In 1940 maakte hij zijn regiedebuut met Giacomo l’idealista (‘Giacomo de idealist’). De film paste in de stroming van de Calligraphers, een groep filmmakers die de strenge censuur in het fascistische Italië omzeilde met verfilmingen van prestigieuze literatuur waarin veel sociale kritiek verborgen zat.
Na de oorlog maakte Lattuado furore met films die zich niet laten vastpinnen op één genre, stijl of thematiek. Ze lopen uiteen van literaire verfilmingen tot neo-realistische drama’s, van kostuumdrama’s tot anti-oorlogsfilms, en van spionagefilms tot sociaal kritische drama’s. Tot 1989, het jaar van zijn laatste film, regisseerde Lattuada ruim veertig films, waarvan de meeste zeer succesvol in Italië. Dat blijkt ook uit het feit dat filmsterren in de rij stonden om met hem te kunnen werken. Een paar namen: Anna Magnani, Giulieta Masina, Sophia Loren, Marcello Mastroianni en Vittorio Gasman. Ook ontdekte Lattuada nieuwe talenten, onder wie Nastassja Kinski.
Eye toont met elf titels Latuada’s veelzijdigheid. In Il bandito (1946), een combinatie van neorealisme en film noir, merkt een oorlogsveteraan bij terugkeer in Turijn dat zijn ouderlijk huis verwoest is, zijn moeder is gestorven en zijn zus in handen is gevallen van een pooier. Gedesillusioneerd belandt hij in het criminele circuit. Ook in het neorealistische Il delitto di Giovanni Episcopo (1947) belandt een eerlijk mens in een duister moeras als hij zich laat meeslepen door een verdorven avonturier.
In het kort na de bevrijding spelende Senza pietà (1948) maakt racisme van een locale gemeenschap de liefde tussen een Amerikaanse zwarte soldaat en een Italiaanse vrouw onmogelijk. Het neorealische Il mulino del Po (1949) vertelt tegen de achtergrond van de opkomst van het socialisme een hartverscheurend verhaal over een onmogelijke liefde in de Po-vlakte. In Anna (1951) staat een vrouw die non wil worden voor een hartverscheurende keuze als haar geliefde uit haar verleden als nachtclubdanseres opduikt. Het uitstekende melodrama was de eerste Italiaanse film die meer dan een miljard lire opbracht.
Met La spiaggia (1954) stak Lattuada het mes diep in de hypocrisie van de gegoede burgerij. Een weduwe, met haar dochtertje op vakantie in een badplaats, ondervindt veel sympathie en warmte van andere badgasten, maar wordt uitgespuwd als men ontdekt dat ze een verleden als sekswerker heeft. Dat veel van deze roddelende badgasten elkaar in de liefde beliegen en bedriegen toont hun hypocrisie. Met Mafioso (1962) betoonde Lattuada zich een voorloper van het genre dat de mafia toont als een monster met veel tentakels. In deze film, waarin een naïeve alleman verstrikt raakt in de netten van de maffia, geen misdaadromantiek, maar een beeld van de met de onder- en bovenwereld verstrengelde criminele wereld.
In de Tsjechov-verfilming La steppa (1962) maakt een jongen een dagenlange reis over de Russische steppe naar de grote stad om er naar school te gaan. Onderweg verandert hij van verwonderd kind in een zelfbewuste knul. Met Venga a prendera il caffè… da noi (1970) zette Lattuada het genre van de commedia all’italiana naar zijn hand. De satirische komedie neemt met een sukkelige belastinginspecteur die in een erotisch paradijs beland denkt te zijn het patriarchaat op de hak.
In Cosi come sei (1978) tenslotte bedriegt een architect (Marcello Mastroianni) zijn vrouw met een jonge vrouw, die mogelijk zijn dochter is uit een eerdere relatie. De film voelt nu met zijn erotische scènes van oudere man met jong meisje (de toen zeventienjarige Nastassja Kinski) als typisch voor de jaren zeventig. Het is de enige film van Lattuada die hem de beschuldiging van erotische exploitatie opleverde. Maar oordeel vooral zelf.
Alberto Lattuada – Meester naast Fellini | 2 t/m 29 maart | Eye Filmmuseum, Amsterdam