Focus: Twentse nostalgie

Twente op film

Na Haarlem op film is er nu de archiefcompilatie Twente op film. Honderd jaar geschiedenis van ‘ons mooie dierbare Twente’ komt langs. Twentenaar Johanna ter Steege, die nauw betrokken was bij het maken van de film, praat de beelden in onvervalst (en ondertiteld) Twents aan elkaar: “Zo doo wiejleu dat.”

Filmmaker Erik Willems dook een paar jaar geleden de beeldarchieven in met als resultaat Haarlem op film. Die compilatie (te zien op Eye Film Player) trok volle zalen in Haarlem. Vooral oudere inwoners wilden deze trip down memory lane graag meemaken. Wat was er te zien van hun jeugd? Herkenden zij gebeurtenissen en mensen van vroeger? Het succes maakte duidelijke dat nostalgie met een vergrijzende bevolking een groeimarkt is.

Wat in Haarlem kan, kan ook in andere steden of regio’s, beseften Erik Willems en Johanna ter Steege. Nadat Ter Steege, de onvermoeibare Twentse ambassadeur, particulieren, stichtingen en steden financieel bij de film wist te betrekken, gingen ze samen met Gerard Nijssen, Nederlands beste beeldresearcher, aan de slag. Uit de lawine van beelden uit bioscoopjournaals, tv-reportages en privé-filmmateriaal van Twentenaren monteerden Willems en Ter Steege Twente op film. Ter Steege is ook als voice over in het onvervalst Twents in de film te horen (voor de niet-Twentenaren Nederlands ondertiteld) met stukjes teksten uit kranten en andere publicaties. De rode draad in de film: “de Twentse levenshouding en daadkracht.”

Het oudste beeldfragment stamt uit 1915 en toont de begrafenis van textielbaron Gerrit Jan van Heek. In de loop van de negentig minuten durende film komen meer beelden van Twentse industriëlen en hun fabrieken langs. Hun overwicht in de film is begrijpelijk, want spectaculaire industriële innovaties en gebeurtenissen rond de elite trokken altijd de aandacht van bioscoopjournaals. Voor de sociale geschiedenis van Twente – hoe leefden de ‘gewone’ mensen? – was, zeker in de vooroorlogse periode, nauwelijks aandacht. Aan de werkomstandigheden in de fabrieken, om maar iets te noemen, besteedden bioscoopjournaals geen aandacht. Al bevat de film een veelzeggend vooroorlogs fragment over “het oorverdoovend lawaai” in een weverij. Dat de fabrieksarbeidsters aan de machines elkaar niet kunnen verstaan, is geen probleem, stelt het bioscoopjournaal, want ‘zij spreken op de manier van doofstommen, met handen en vingergebaren’. Ook is er een kort fragment uit 1932 over een staking van fabrieksarbeiders als protest tegen een loonsverlaging van 5%.

Waarvoor bioscoopjournaals wel altijd veel aandacht hadden, was net als nu sport. In 1926 wordt Sportclub Enschede voetbalkampioen van Nederland. Het kampioenschap voedt het zelfbewustzijn van “het district dat in ons land met de nek wordt aangekeken”. Dat in de oorlog de voetbalcompetitie gewoon doorging, beseffen we weer bij beelden van het landskampioenschap van Heracles in 1941. Twentse oorlogsellende is te zien in bioscoopjournaals over de geallieerde vergissingsbombardementen op Enschede in 1943 en 1944, waarbij bijna tweehonderd doden vielen. Maar er zijn geen beelden van de deportatie van Twentse Joden.

Na de oorlog, zeker na de introductie van de televisie, komt er meer aandacht voor het sociale leven in Twente. Al zien de bioscoopjournaals ook dan nog altijd de zon schijnen. Zo luidt het commentaar bij de vestiging in 1951 van de eerste bewoners in het Molukse woonoord Vossenbosch in Wierden, dat zij “opgeruimd, met goede zin, intrek [nemen] in de netjes ingerichte houten barakken.” Geen woord over hun hopeloze situatie.

Tv-aandacht is er in 1961 voor rellen in Oldenzaal rond Italiaanse gastarbeiders en de autochtone bevolking. Als de Italianen worden uitgemaakt voor spaghettivreters en worden geweigerd bij dansgelegenheden, komen zij niet meer opdagen op hun werk. Uiteraard ook aandacht voor de teloorgang van de Twentse textielindustrie eind jaren zestig. Dan zijn er ook weer etnische spanningen, nu tussen Turkse gastarbeiders en de locale bevolking. Een jaar later is er heisa over Amboneze jongens die een bar niet in mogen. Heftig zijn ook de ruilverkavelingsrellen in 1971 in Tubbergen, die doen denken aan de boerenopstand nu tegen de stikstofmaatregelen.

Het dieptepunt van de fragmenten is de vuurwerkramp in Enschede in 1998. De film stapt er snel over heen, om te eindigen met het kampioenschap van FC Twente in 2010 en fraaie beelden van een Paasvuur. Het zal duidelijk zijn: Twente op film biedt geen historische analyses, maar een caleidoscoop van historische beelden, die zeker bij Twentenaren nostalgische en soms pijnlijke gevoelens zullen oproepen.


Twente op film | Voor vertoningen zie de website.