Focus: Sterrenfotograaf Harry Benson
The Donald, door Benson gefotografeerd met een miljoen dollar op schoot
Harry Benson fotografeerde beroemdheden als The Beatles en Ronald Reagan in een tijd dat pr-mensen nog niet alles onder controle hadden. Het Amsterdamse Lab111 vertoont met Harry Benson: Shoot First een documentaire over de man die iedereen voor zijn lens kreeg.
Je zult in onze tijd maar fotograaf zijn van beroemdheden. We hebben medelijden met de mannen en vrouwen die braaf moeten wachten op een geregisseerd fotomomentje. Wat zullen zij jaloers zijn op Harry Benson! De inmiddels 87-jarige fotograaf heeft ongeveer iedereen die tussen de jaren zestig en ver in de jaren negentig iets voorstelde in cultuur en politiek voor zijn lens gehad. De documentaire Harry Benson: Shoot First (Justin Bare, Matthew Miele) geeft een aardig overzicht van Bensons carrière en werkwijze, waarbij we lofzangen van beroemdheden op Benson voor lief moeten nemen, want een kritische film is Shoot First niet. Het zal de prijs zijn die de makers moesten betalen voor Bensons medewerking.
Los daarvan is er genoeg fraais te zien in Shoot First. De foto’s die Benson in 1964 van de nog maar net wereldberoemde The Beatles maakte, zijn van een nu niet meer voorstelbare spontaniteit. Voor de fotograaf wilden de bandleden best in een Parijse hotelkamer even een kussengevecht houden. We zien geen zelfbewuste beroemdheden, maar vier zich vrolijk uitlevende jongetjes. Het is maar één voorbeeld van hoe Benson beroemdheden tot spontane acties wist aan te zetten. Zo lukte het hem om Ronald en Nancy Reagan in het Witte Huis voor zijn camera te laten dansen.
Maar Benson deed meer dan beroemdheden fotograferen. Hij was ook vaak op de plek waar geschiedenis werd geschreven, zoals in 1968 in het hotel waar presidentskandidaat Robert Kennedy werd neergeschoten. Benson fotografeerde de zwaargewonde Kennedy, maar ook zijn vrouw Ethel die met haar hand de camera probeert af te weren. Dat beide foto’s tot heftige discussies leidden — mag een fotograaf alles fotograferen? — vermeldt de film niet. Dat is jammer, want Bensons werk roept ethische vragen op.
Uit Shoot First doemt het beeld op van een fotograaf die bijna iedereen voor zijn lens kreeg. En voor wie iedere beroemdheid ruim de tijd nam. President Nixon fotografeerde hij een dag na zijn aftreden in 1974 als een tragische verslagen man in en rond zijn huis. De raadselachtige schaker Bobby Fisher liet zich in 1972 tijdens zijn legendarische schaakpartij met Boris Spassky op IJsland tussen de pony’s fotograferen. De Clintons fotografeerde hij in 1991 als verliefd stel tijdens Bill Clintons presidentscampagne.
Dat Benson iedereen voor zijn camera kreeg, dankt hij volgens de vele talking heads in Shoot First aan zijn werklust (hij was nooit thuis) en charme. Zou dat het enige zijn geweest? Wie naar zijn foto’s kijkt, ziet nog een reden: de gefotografeerden hadden niets te vrezen van Benson. Integendeel, zijn foto’s maken hen menselijk, zodat ze dichter bij ons staan. Donald Trump, die zich in 1990 door Benson als vastgoedmagnaat liet fotograferen met een miljoen dollar aan bankbiljetten op schoot, had het goed begrepen: "Ik hou van Harry. Zo lang als hij mij er goed laat uitzien, ben ik gelukkig."
Jos van der Burg
Harry Benson: Shoot First, op 21 februari in Lab111 met een Q&A met fotograaf Nick Helderman. Daarna ook nog te zien op 23, 26 en 28 februari.