Focus: Meer dan Bollywood
Het geheim van Mariënburg
Het Indian Film Festival The Hague bestaat vijf jaar. Festivaldirecteur Ricardo Burgzorg is een tevreden man: "We hebben aangetoond dat er een publiek is voor Indiase films."
De Indiase cinema lijdt in Nederland een zieltogend bestaan. Met maandelijks een Bollywoodfilm in de Pathé-theaters en festivalvertoningen op IFFR en IDFA hebben we het wel ongeveer gehad. In de jaren zeventig en tachtig was dat anders met de vertoning in de filmtheaters van het werk van onafhankelijke filmmakers als Satyajit Ray, Ritwik Ghatak en Mrinal Sen.
In de decennia erna verdween de Indiase cinema uit de Nederlandse filmtheaters. Deskundigen mogen bakkeleien over de reden. Werden er geen interessante films meer gemaakt of ebde de belangstelling weg? Ricardo Burgzorg, directeur van het Indian Film Festival The Hague, vindt dat er genoeg interessante Indiase films worden gemaakt. "De Indiase cinema is enorm divers. Je moet het land vergelijken met Europa: een Franse film is iets heel anders dan een Nederlandse. Zo is de Tamil cinema iets anders dan Bollywood." Het criterium voor Burgzorg is artistieke kwaliteit en inhoudelijke diversiteit. "Dat past bij het publiek dat het festival bezoekt. We zijn geen etnisch festival. Ons publiek bestaat uit witte Nederlanders, Surinamers, Noord-Afrikanen en Indiërs. De meerderheid is 30-plus, hoogopgeleid en 60% is vrouw."
In de vijf jaar dat het festival bestaat, heeft het zijn bestaansrecht bewezen, stelt Burgzorg tevreden vast. "We hebben aangetoond dat er een publiek is voor Indiase films. Ook hebben we het organiseren van het festival steeds beter in de klauwen." Veel aandacht is er op het festival voor de positie van Indiase vrouwen. Burgzorg noemt onder meer het drama Margarita, with a Straw, een coming-of-age drama over een Indiaas meisje in Delhi, dat ondanks een zware fysieke handicap (hersenverlamming) een studiebeurs voor de universiteit in New York krijgt. Ook noemt de directeur het drama Dukhtar, waarin een moeder met haar dochter vlucht als dit tienjarige (!) meisje door haar vader als bruid aan een stamleider wordt aangeboden. Burgzorg: "Kindbruiden zijn een actueel onderwerp, niet alleen in India, maar in veel Oostere landen." Als tegenhanger van vrouwen en meisjes met wie gesold wordt, staat de recente klassieker Bandit Queen, over een vrouwelijke bendeleider. Burgzorg, lachend: "Nee, de bendeleidster is geen rolmodel voor vrouwen, maar wel een vrouw die voor zichzelf opkomt. We willen ook vrouwen laten zien die zich verweren in de maatschappij."
Dat het festival het begrip Indiase film breed opvat, blijkt uit de aandacht voor Suriname, waar een kwart van de bevolking als Hindoestanen Indiase wortels heeft. Het festival brengt met de vertoning van de eerste en laatste film van Ramdjan Abdoelrahman een hommage aan deze Hindoestaanse filmmaker. Burgzorg: "Weet je dat zijn film Operation Makonaima de eerste Surinaamse speelfilm was, en niet zoals iedereen altijd denkt Pim de la Parra’s Wan pipel? Operation Makonaima werd in 1974 gemaakt; Wan pipel, die we trouwens ook vertonen, twee jaar later." Abdoelrahmans laatste film is Het geheim van Mariënburg, over de historische opstand in 1902 van de arbeiders op de suikerplantage Mariënburg. De rebellie, die voortkwam uit de erbarmelijke werkomstandigheden, werd meedogenloos neergeslagen door de Nederlandse autoriteiten, met tientallen doden als gevolg.
Jos van der Burg
Indian Film Festival The Hague, 7 t/m 14 oktober, Den Haag. indianfilmfestival.nl