Focus: IFFR Kino zoekt het in unieke cultfilms

Stroszek

Steeds meer festivals zijn het hele jaar actief. Ook het International Film Festival Rotterdam presenteert al zes jaar in samenwerking met filmtheater Kino in Rotterdam IFFR Kino. Tot aan het festival begin volgend jaar vertoont Kino elke eerste woensdag van de maand onder de titel ‘Op zoek naar de cultfilm’ een cultklassieker van het festival. Stroszek van Werner Herzog is vandaag de eerste van de vier films.

“Wat is het Rotterdams filmfestival zonder Werner Herzog?”, vraagt het festival zich af in de toelichting op Stroszek (1977) als aftrap van IFFR Kino. Retorische vraag natuurlijk. In de loop der jaren vertoonde het festival veertien films van Herzog. Dit jaar bracht het festival een hommage aan hem met de zogenaamde The Werner: een bulldozer als mobiele studio, geïnspireerd op Herzogs hang naar gevaar en grensoverschrijdende situaties. Ook interessant: op de vierde editie van het festival in 1975 was Herzogs Jeder für Sich und Gott gegen Alle te zien, waarna de film later dat jaar op het filmfestival van Cannes drie prijzen, waaronder de Juryprijs, won. Ja, zo lagen de verhoudingen toen bij nog niet door het filmestablishment omarmde filmmakers: eerst Rotterdam en daarna naar Cannes!

Herzog maakte Stroszek drie jaar na Jeder für Sich und Gott gegen Alle en ook die film was natuurlijk op het IFFR te zien. En al even natuurlijk is Stroszek als een film van Herzog geen gewone fictiefilm, maar lopen werkelijkheid en fictie door elkaar. De film gaat over een gevangene in Berlijn, die als hij wordt vrijgelaten met een prostituee naar Wisonsin gaat in de hoop op een beter leven dan in Duitsland. De gevangene, die al snel (weer) zwaar aan de drank is, wordt gespeeld door Bruno S. (afkorting van Schleinstein), een muzikant die in zijn jeugd zwaar mishandeld werd en jaren in een psychiatrisch inrichting doorbracht. Herzog zag deze opmerkelijke man in een documentaire, was onder de indruk en liet hem de hoofdrol liet spelen in Jeder für Sich und Gott gegen Alle en in Stroszek. Bruno S. had geen acteeropleiding, maar maakt in beide films veel indruk, waarbij hij in zijn spel dicht bij zijn eigen leven blijft. Na zijn dood in 2010 op 78-jarige leeftijd prees Herzog hem als de beste acteur met wie hij ooit heeft gewerkt: “Niemand komt in zijn buurt. Ik bedoel dat in zijn menselijkheid en de diepte van zijn optreden er niemand is zoals hij.”

Inhoudelijk is Stroszek een vernietigende kritiek op Amerika. Ergens in de film merkt Bruno S. in Wisconsin gedesillusioneerd op dat de exploitatie en uitbuiting van hem in Amerika erger is dan die in zijn jeugd onder de nazi’s in Duitsland. Klassiek is de scène waarin een getrainde kip in een amusementshal in een vitrine danst als je geld in het apparaat gooit. De scherpe metafoor met de Amerikaanse maatschappij zal niemand ontgaan: in ruil voor wat geld danst iedereen naar de pijpen van een kapitalistische uitbuiter.

Er valt veel meer te zeggen over Stroszek, bijvoorbeeld over de lugubere locatie waar de film zich afspeelt, en dat zal IFFR-directeur Vanja Kaludjercic in haar inleiding van de film ook zeker doen.

Op 3 november staat Mi chiamo Francesco Totti op het programma. De documentaire van Alex Infascelli portretteert de Italiaanse voetballegende Franceso Totti. Het doet dat met indrukwekkend archiefmateriaal, waar Totti zelf commentaar op geeft. Daarbij gaat het niet alleen over zijn briljante voetbalcarrière, die alleen al bijzonder is omdat Totti zijn vijfentwintig jaar durende carrière voor dezelfde club, AS Roma, voetbalde, maar ook over persoonlijke zaken.  De film won dit jaar de publieksprijs in de zomereditie van het IFFR.

Op 1 december is The Spooky Bunch, een vroege film van Hongkong-filmmaker Ann Hui, te zien. In de film uit 1980 wordt een nogal verlopen operagezelschap het doelwit van een leger spoken, die zo hun redenen hebben voor hun akelige gedrag. Klinkt misschien als conventionele horror, maar de film heeft meer lagen. Achter de oppervlakte gaat hij over de last van geschiedenis en traditie, waaronder bijgeloof, in China. The Spooky Bunch was de opmaat van Hui’s glanzende carrière: ze is inmiddels vijf keer uitgeroepen tot beste filmmaker van het jaar in Hongkong.

Op 5 januari tenslotte staat The Last Winter (2006) van de Amerikaan Larry Fessenden op het programma. In de ‘klimaathorror’ botsen op een olieboorstation in Noord Alaska twee mannen hard op elkaar: de één is een onderzoeker die zich grote zorgen maakt over de milieugevolgen van oliewinning, de ander een rauwdouwer, die niet kan wachten om te beginnen met het oppompen van olie. Als er mensen verdwijnen wordt het griezelig. Wraak van de natuur op de menselijke olie- en geldbelustheid? Dat het Fessenden ernst was met de strekking van de film, bleek toen The Last Winter in 2006 op het IFFR in première ging, maar de filmmaker er niet bij aanwezig was, omdat hij niet wil vliegen. Dat werd toen nog als overdreven en raar gezien. Andere tijden, waarin het woord vliegschaamte nog niet bestond.


IFFR Kino | 6 oktober t/m 5 januari, Kino, Rotterdam