Focus: De duistere achterkant van Nederlands-Indië

Oeroeg
Het nostalgische tempoe doeloe-gevoel over Nederlands-Indië verwijst Thom Hoffman met het fotoboek Een verborgen geschiedenis definitief naar het rijk der fabelen. De foto’s zijn te zien in het Wereldmuseum in Rotterdam; LantarenVenster haakt in met tien films over Nederlands-Indië en Indonesië.
In een speelfilm zijn we Thom Hoffman al jaren niet meer tegengekomen, maar dat wil niet zeggen dat Thom Anciun, zoals zijn geboortenaam luidt, stil zit. Hoffman is al vele jaren actief als fotograaf. Ook is hij al jarenlang geïnteresseerd in de koloniale geschiedenis van Nederlands-Indië. Hij speelde in een toneelversie van Max Havelaar, gaf masterclasses over Multatuli en deed met studenten van de TU in Delft onderzoek naar de rol van fotografie in het koloniale beeld van Nederlands-Indië. En nu is er het fotoboek Een verborgen geschiedenis – Anders kijken naar Nederlands-Indië, waarvoor Hoffman in beeldarchieven driehonderd foto’s over Nederlands-Indië selecteerde. Vergeet tempoe doeloe, want de foto’s, die de periode 1840-1950 beslaan, tonen een koloniaal land getekend door repressie, racisme en destructie. Dat beeld doemt niet alleen op in de naoorlogse Indonesische onafhankelijkheidsoorlog, maar is het structurele beeld in elke periode.
Het Wereldmuseum in Rotterdam toont onder de titel Dossier Indië de vaak schokkende foto’s uit Een verborgen geschiedenis. We zien onder meer door houtkap en mijnbouw verwoeste landschappen, platgebrande dorpen, massale slachtpartijen en een toegejuichte Mussert in 1935 in Indië. Filmtheater LantarenVenster haakt tot januari in op de expositie met een tien films tellend programma. Naast de films zijn er inleidingen en nagesprekken met filmmakers en andere gasten over de verbeelding van de koloniale geschiedenis.
Het programma, dat bestaat uit oude en recente speelfilms en documentaires uit Nederland en Indonesië, opent 6 oktober met de speelfilm Max Havelaar of de koffieveiling der Nederlandsche Handelsmaatschappij (Fons Rademakers, 1976). Producent San Fu Maltha, die van moederskant Indonesische roots heeft, houdt een inleiding.
Op 9 oktober is Tjoet Nja’ Dhien (Eros Djarot, 1988) te zien. De speelfilm portretteert de verzetsstrijdster Tjoet Nja’ Dhien, die op Atjeh in 1899 na het ombrengen door de Nederlandse bezetter van haar man, de verzetsstrijder Teukoe Oemar, de strijd voortzette. Het liep met haar beter af dan met haar man: in 1905 werd ze na arrestatie verbannen naar Java, waar ze drie jaar later overleed. In 1965 riep Soekarno haar uit tot Nationale heldin van de onafhankelijkheid van Indonesië.
Luchtiger is de romantische foodfilm Aruna and Her Palate (Edwin, 2018), waarin een dertiger die voor haar werk door Indonesië reist in de ban raakt van alle lokale voedselheerlijkheden (24 oktober). Ook op het programma: de Hella Haase-verfilming Oeroeg (Hans Hylkema, 1993; te zien op 10 november), waarin een in Nederlands-Indië geboren Nederlandse militair, die later in Nederland terecht kwam, in de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd op zoek gaat naar zijn vroegere inlandse vriendje.
In de documentaire Buitenkampers (Hetty Naaijkens-Retel Helmrich, 2013) praten Nederlanders die in de oorlog buiten de Jappenkampen verbleven, veelal Indische Nederlanders, over hun oorlogservaringen. Doordat Indonesische nationalisten zich tegen hen keerden waren zij hun leven niet zeker. De maakster is bij de vertoning op 10 november aanwezig voor een Q&A. Ook te zien is de documentaire Jalan Raya Pos (De Grote Postweg) van Bernie IJdis uit 1996. De roadmovie over de in de koloniale tijd op Java aangelegde, duizend kilometer lange Grote Postweg is gebaseerd op een essay van de Indonesische schrijver Pramoedya Ananta Toer (1925-2006). Te zien op 17 november met een inleiding van Thom Hoffman.

Over het onbegrip van Nederlanders voor de cultuur in Nederlands-Indië gaat het in de legendarische, vier uur durende tv-serie De stille kracht (Walter van der Kamp, 1974). Daarin valt het gezin van een resident ten prooi aan een mysterieuze stille kracht. Met een indertijd veelbesproken naaktscène, waarin op het lichaam van de zich wassende residentsvrouw Pleuni Touw uit het niets bloedvlekken vallen. Te zien op 8 december met een inleiding van Thom Hoffman.
De Indonesische vrijheidsstrijd komt aan bod in Joris Ivens’ documentaire Indonesia Calling (1946; te zien op 10 december), waarin Australische havenarbeiders weigeren om werk te verrichten op Nederlandse schepen die wapens van Sidney naar Indonesië vervoeren. Orlow Seunkes Gordel van smaragd (1997; te zien op 5 januari) gaat over de gepassioneerde liefdesrelatie van een Nederlandse koloniaal en een Indisch-Europese zangeres tegen de achtergrond van de turbulente ontwikkelingen tussen 1939 en 1949. Het programma besluit 8 januari met Rubber (Gerard Rutten, 1936), over het benauwende broeierige leven van een Nederlandse plantersgemeenschap op Sumatra in de jaren twintig. Met roddels, liefde en overspel een voorloper van het moderne soapgenre.
In het programma missen we de geweldige archieffilm Moeder Dao, de schildpadgelijkende (1995) van Vincent Monnikendam. Deze film, die twintig jaar geleden als eerste de verzwegen duistere achterkant van de koloniale Indische maatschappij blootlegde, had niet mogen ontbreken.
Filmprogramma Dossier Indië, van 6 oktober t/m 8 januari in LantarenVenster.