Focus: Decadentie en ellende in de Weimarrepubliek

Het Duitsland Instituut Amsterdam (DIA) vertoont zaterdag in Pathé Tuschinski vier aflevering van de Duitse serie Babylon Berlin die zich afspeelt in het Berlijn van de jaren twintig. Er is een randprogramma met onder meer een inleiding van historicus Krijn Thijs. “Ook wij leven weer in een tijd waarin de democratische werkelijkheid en politieke zekerheden wankel zijn geworden.”

Krijn Thijs (1976) kan uren bevlogen over Berlijn praten. Niet vreemd, want Berlijn is zijn studie-object. Hij woonde er een tijdlang en promoveerde op het politieke gebruik van de geschiedenis van de stad door nazi-Duitsland, de DDR en West-Duitsland. Thijs hoeft dan ook niet lang na te denken over wat hem boeit aan Berlijn. “De stad is een vergrootglas van Duitsland en Europa in de twintigste eeuw. Alle politieke systemen van de afgelopen honderd jaar zijn langsgekomen in Berlijn. Alle Europese dilemma’s, gebeurtenissen, trauma’s, triomfen kun je er vinden. Berlijners noemen de stad het Rome van de twintigste eeuw.”

De Weimarrepubliek (1919-1933) is een even fascinerend als tragisch tijdperk in dat Rome van de twintigste eeuw. In die periode, om precies te zijn in 1929, speelt ook Babylon Berlin, waarin een door de Eerste Wereldoorlog getraumatiseerde rechercheur in Berlijn op zoek gaat naar een pornofilm waarmee zijn vader, die burgemeester van Keulen is, wordt gechanteerd. Zijn speurtocht is de kapstok om het Berlijn van eind jaren twintig te tonen.

In het naoorlogse beeld van Duitsland schuilt de kracht van de serie, zegt Thijs. “Iedereen kent de mythe van Weimar: de gouden, decadente jaren twintig van nachtclubs en moderne kunst en cultuur; van grenzeloos hedonisme met muziek en drugs. Daaraan appelleert Babylon Berlin ook, maar de serie toont ook de achterkant van de mythe: de enorme sociale chaos, de verschrikkelijke armoede en de intense politieke spanningen. Dat is het eigenlijke thema van de serie.”

Babylon Berlin is gebaseerd op de roman Der nasse Fisch van Volker Kutscher. “Dat boek reconstrueert indrukwekkend nauwgezet de historische coulissen van Berlijn”, zegt Thijs. “De stad is er meer in dan een decor. Eigenlijk is Berlijn de held van het verhaal en dat is in de serie ook een beetje zo. Babylon Berlin bevestigt ons beeld van Weimar als een periode van dansen op de vulkaan, maar ze speelt er ook mee en levert er commentaar op. Je ziet een door de verloren Eerste Wereldoorlog fysiek en mentaal zwaar getekende samenleving. Mensen vluchten in het nachtleven en drugs, maar eronder voel je de demonen van de oorlog. De ellende was enorm. Een flink deel van de bevolking was gehavend. Mensen misten armen en benen of hadden een kapot gezicht. De makers van de serie moesten een advertentie zetten om zulke mensen te vinden, want die zie je tegenwoordig bijna niet meer.”

Dat de makers, onder wie regisseur Tom Tykwer, anders dan de roman niet altijd historisch accuraat zijn, is voor Thijs geen halszaak. “Ik kan me er niet over opwinden dat een stoomtrein niet uit de jaren twintig maar uit de jaren vijftig komt. Ik houd me niet primair bezig met kritiek op dat niveau. Veel interessanter vind ik de vraag waarom de serie zo populair is en zo goed werkt.” Thijs heeft daarop een antwoord. “Het knappe van het boek en ook de serie is dat lezers en kijkers weten hoe het afloopt, maar de personages in 1929 natuurlijk niet. Wij weten dat het allemaal nog veel erger wordt. We zien een democratie die onder hevige druk stapje voor stapje ontspoort. Mijn hypothese voor het succes van de serie is dat we dat herkennen. Want ook wij leven weer in een tijd waarin de democratische werkelijkheid en politieke zekerheden wankel zijn geworden. Ook ons parlementaire systeem heeft misschien steeds minder goede antwoorden op de uitdagingen die zich voordoen. Misschien zijn ook wij getuige van het langzaam schuiven van panelen. Daardoor groeit de belangstelling voor de Weimarrepubliek. Lange tijd ging de aandacht in de Duitse geschiedenis vooral uit naar de Holocaust en de DDR, maar de opkomst van populistische partijen stimuleert nu weer de interesse in de tijd daarvoor. Het maakt Babylon Berlin actueel.”

Bij een tv-serie over de Weimarrepubliek valt niet te ontkomen aan een vergelijking met Rainer Werner Fassbinders Berlin Alexanderplatz uit 1980. Thijs kent het meesterwerk, maar vindt de twee series stilistisch onvergelijkbaar. “Berlin Alexanderplatz is zulke zware kost, dat kun je bijna niet aankijken. Fassbinder toont alleen de donkere achterkant van de Weimarrepubliek, met Franz Biberkopf als menselijke held. Vergeleken met Babylon Berlin is Berlin Alexanderplatz ouderwets langzaam en ingewikkeld. Babylon Berlin is glad en toegesneden op ons moderne kijkgedrag. Het richt zich op een massapubliek.”

Om dat publiek te bereiken, begaat de serie bewust anachronistische overtredingen, zegt Thijs. “Het beeld van het nachtclubleven knipoogt naar de houseparty’s van de jaren negentig. De muziek en het dansen doen denken aan technoclubs. Natuurlijk bestonden die toen niet, maar het werkt, omdat wij ons in dat uit je dak gaan en ‘s nachts doorfeesten kunnen herkennen. Dat is de mythe van Weimar, waar hier mee wordt gespeeld.”

Met de vertoning van (de eerste vier delen van) Babylon Berlin hoopt het Duitsland Instituut een nieuw publiek te trekken in Tuschinski. “Die Berlijnse feestcultuur wekt hopelijk de belangstelling van mensen die nooit naar een stoffige lezing zouden gaan, maar die dit wel leuk vinden.” Die missie lijkt alvast geslaagd, want de voorstelling is inmiddels uitverkocht.


Babylon Berlin, 5 oktober om 16.00 uur in Pathé Tuschinski, met inleiding en afterparty. De voorstelling is uitverkocht, maar de serie is nog te zien op Videoland.