Raoul Peck over Orwell: 2+2=5

‘Je moet bereid zijn nee te zeggen’

Raoul Peck. Foto: André Bakker

De waarschuwing van George Orwell voor nieuwe dictaturen is sinds het verschijnen van Nineteen Eighty-Four niet zo urgent geweest. “Mijn idee van geluk is collectief.”

Als Raoul Peck vijf eeuwen geleden had geleefd, hadden we hem in de geschiedenisboeken teruggevonden. Raoul Peck, renaissanceman. Als we geluk hadden gehad. Als de geschiedenis niet was herschreven, zoals trumpisten nu doen door namen van gevallen Afro-Amerikaanse militairen van gedenkstenen te wissen. Naast nog veel meer ellendigs.

Peck is auteur, filmmaker. Ooit minister van Cultuur van Haïti. Geboren in de hoofdstad Port-au-Prince maar op z’n achtste met z’n ouders de dictatuur van Duvalier ontvlucht naar Congo om te helpen het land op te bouwen dat de Belgische kolonisator leeggeplunderd had achtergelaten. Later ging hij naar school in Brooklyn, weer later in Frankrijk. Hij reed een jaar als taxichauffeur door New York. Werkte als journalist en fotograaf. Studeerde in Berlijn af in technische bedrijfskunde. Later ook in film.

Al sinds Cannes, waar Orwell: 2+2=5 voor het eerst werd vertoond, is hij onderweg. Zowat elke dag met vrienden in Haïti bellend. Hij stuurt geld, zegt hij. Daar betalen ze mensen mee die de buurt beschermen tegen de bendes. De staat doet niets meer. Je kunt je verbazen over hoe opgewekt Peck is als je z’n leven en de onderwerpen van z’n films kent, maar het is de opgewektheid van iemand die alles al gezien heeft. Hij heeft films gemaakt over Patrice Lumumba, die werd vermoord. Over de genocide in Rwanda, waarbij 800 duizend mensen werden vermoord. De grote doorbraak kwam in 2016 met I Am Not Your Negro, een portret van de erudiete, flamboyante en onverzettelijke zwarte auteur James Baldwin, die vertelt over de geschiedenis van rassenpolitiek in de VS.

Hoe loopt Peck hier over de grachten? Hij kent de geschiedenis. “Jij hebt mijn film Exterminate All the Brutes niet gezien”, zegt hij. Vriendelijk natuurlijk. Maar inderdaad: niet gezien. Na afloop van ons gesprek krijg ik screeners gemaild maar de vierdelige serie is ook te vinden op HBO Max. Daarin vat Peck de geschiedenis van de mensheid in drie woorden samen: beschaving; kolonisatie; uitroeiing.

Een dag eerder zat hij op z’n kamer aan de Prinsengracht-kant van het Amsterdamse Pulitzer Hotel te werken en keek naar buiten. Het immense contrast tussen het onbezorgde tafereel (“er waren clowns”) voor z’n raam en de “furiositeit” op andere plekken op de wereld drong zich op. “Het leek onwerkelijk, maar het was realiteit. Dat mensen echt kunnen voelen dat ze gelukkig zijn. Dat ze zich deel van een samenleving kunnen voelen. Soms lijkt het ineens alsof mensen niet veel nodig hebben om gelukkig te zijn.”

Orwell: 2+2=5

Pessimisme is een privilege
“Het is zo makkelijk om te vergeten wat elders gebeurt. Dat is het verhaal van mijn leven. Iemand vroeg vanochtend tijdens het nagesprek [bij Orwell: 2+2=5] wat we kunnen doen nu despotisme en onderdrukking lijken te groeien en politici zelfs in West-Europa wetten niet meer respecteren zodra het hen uitkomt. Waarom ik niet pessimistisch ben. Ik stel mezelf die vraag nooit. De meeste mensen strijden elke dag om te overleven. Het is een privilege om je af te kunnen vragen: is de toekomst problematisch? Voor mij is de toekomst altijd problematisch geweest.”

“Ik kan geen pessimist zijn”, zegt Baldwin aan het eind van I Am Not Your Negro. “Pessimist zijn betekent dat je hebt besloten dat het leven een academische kwestie is, dus ik voel me gedwongen om een optimist te zijn. Ik voel me gedwongen om te geloven dat we kunnen overleven wat we moeten overleven.”

“Op m’n zeventiende ging ik naar Berlijn”, vertelt Peck. “Bijna alle andere studenten waren ouder. Iedereen zat in die tijd in een bevrijdingsbeweging. SWAPO, ANC, Sandinisten, Turkse communisten, Iraanse communisten. Dat was hun strijd: praten. Ik ging ervan uit dat ik na mijn studie terug zou gaan naar Haïti en dat er een flinke kans bestond dat ik zou sterven in de strijd tegen Duvaliers dictatuur. Dat hoorde bij het leven: je bereidde je voor op de dood. Ik wil maar zeggen dat mijn idee van geluk altijd een collectief ding is geweest. Nooit persoonlijk geluk – een auto, een appartement, een huis. Ik was 26 toen ik naar de filmschool ging en net als Orwell wilde ik politiek met kunst verbinden. Die keuze heeft gevolgen. Dan moet je bereid zijn om nee te zeggen tegen opdrachten, wat ik vaak heb gedaan. Tegelijk ben ik kunstenaar omdat de samenleving me toestaat om kunstenaar te zijn. Dus ik moet die samenleving iets teruggeven. Schoonheid. Iets om de ziel te versterken. Iets dat levens verbetert.”

Voor wie niet tussen de regels door leest: natuurlijk is Peck geen onvertogen optimist. In 2017 zei hij in een interview met de Miami Herald dat “we [als zwarte Amerikanen] op de een of andere manier in een lethargische toestand zijn beland. We zijn lui geweest en we hebben zitten slapen. We hebben Black History Month en we hebben Martin Luther King Day en we hebben nieuwe wetten, et cetera, en we doen alsof alles oké is. Dat is het niet. We hebben het lijk alleen dieper in de kast gestopt.”

Hij zal het zelf nooit zeggen, maar Peck lijkt een van die mensen die de geschiedenis van de tweede helft van de twintigste eeuw met zich meedragen. Hij denkt en leeft in alle windstreken. Hij voelt zich een filmmaker, “een dirigent”. Hij zegt dat we weinig over de film praten. Over de aandacht die hij geeft aan alles wat cinema maakt: het geluid, de beelden, de muziek, de details. “Ik wil geen geëngageerd filmmaker heten. Dat zou betekenen dat alle anderen niet geëngageerd zijn.” Peck mag natuurlijk protesteren tegen het label dat hij opgeplakt krijgt, zijn betrokkenheid en overtuiging zijn onmiskenbaar. Als hij even niet oplet, komt Peck in het gesprek meteen weer terug bij die overtuiging. Nu bij Orwell en de waarschuwing die Nineteen Eighty-Four ons geeft.

Orwell: 2+2=5

Waanzin
“Ik heb vier films gemaakt over genocides. Vrijwel altijd begint het met het veranderen van de regels van het land. Vervolgens moet een bepaalde groep mensen worden uitgezet of zelfs verdwijnen. Die worden ‘insecten’ genoemd. Ondertussen wordt de taal aangevallen. Woorden worden strijdmiddelen. Men begint dingen anders te noemen. Een omgekeerde wereld te creëren. Orwell levert drie slogans in z’n boek. ‘Oorlog is vrede.’ ‘Vrijheid is slavernij.’ ‘Onwetendheid is kracht.’ Ik heb nooit gelachen om Berlusconi of Trump want ik heb gezien waar het heen kan gaan. Orwell had zulke waanzin tijdens de Spaanse Burgeroorlog gezien. Binnen een tijd van een paar weken werden mannen en vrouwen die eerst samen vochten tegen elkaar opgezet.” Niemand moet zich illusies maken over waar het naartoe kan gaan als we met z’n allen “zitten te slapen”, terwijl we de democratie in de uitverkoop doen.

In Exterminate All the Brutes (naar het gelijknamige boek van Sven Lindqvist) zit een fictieve reconstructie van de slachting van Seminoles en voormalige slaven door het Amerikaanse leger in 1836. “Wat ben jij voor soort man”, vraagt een van de vrouwen aan een soldaat die het kamp binnenloopt. “Dit soort”, zegt hij en schiet haar door het voorhoofd. Dan wordt ze gescalpeerd. Een praktijk die volgens slechte westerns stamt van de inheemse bewoners van de VS, maar die – laat Peck zien in Brutes – in de zeventiende eeuw werd geïntroduceerd door Schotse en Ierse protestanten. Dat gegeven is dus door de winnaars uit de geschiedenisboeken verwijderd. Zo gaat dat dus. Want wie het verleden niet kent, kent de toekomst niet. Orwell zag dat iedereen tegen iedereen kan worden opgezet. Iedereen kan gedwongen worden te accepteren dat twee plus twee vijf is.

Het is niet zo vreemd dat Peck een stuk minder wordt uitgevraagd over de filmische kant van zijn werk. Zijn onderwerpen dwingen dat min of meer af. De sporen die hij volgt in Exterminate All the Brutes, over de moordzuchtige aard van imperialisme, die nog steeds doorgetrokken kunnen worden – zie de VS dat min of meer hardop verklaart vanwege de olie Venezuela binnen te vallen – vormen zo’n indrukwekkende analyse, dat je eerst en vooral daarover wilt praten. Maar het is waar: dat zijn films nergens verworden tot ideologische bombast is dankzij Pecks beheersing van het ritme van de vertelling. De pauzes die hij inzet. De beheerste soundtrack. Het geeft je als kijker de ruimte om mee te denken.

Aan het eind van Orwell: 2+2=5 verschijnen de laatste woorden die Orwell in z’n dagboek schreef: “Alles wat ertoe doet, is al geschreven.” Dat combineert mooi met de eerste zinnen uit Sven Lindqvists boek: “Je weet al genoeg. Ik ook. Het ontbreekt ons niet aan kennis. Wat we missen is de moed om te begrijpen wat we weten en daaruit conclusies te trekken.”


Orwell: 2+2=5 draait vanaf 4 december 2025 in de Nederlandse bioscopen.