Alex Ross Perry over Pavements
‘Er is niks cools aan een streber’
Alex Ross Perry. Foto: André Bakker
Alex Ross Perry portretteert de alternatieve jaren-negentig-rockband Pavement multidisciplinair en vol tegenstrijdigheden: “De film zit bomvol werk dat je eigenlijk niet ziet, terwijl het eruit moest zien alsof we maar wat deden.”
De muziekdocumentaire Pavements begint met bombastische zinnen: “De meest invloedrijke en beste band ter wereld ging uit elkaar in 1999 en het was geen big deal. Ze kwamen weer bij elkaar in 2022 en het was een huge deal.”
Bij de reünietour van de alternatieve-rockband Pavement werd regisseur Alex Ross Perry gevraagd om een documentaire te maken: “Ik had het zelf nooit durven voorstellen: ‘Kom, laat ik mijn creatieve energie inbrengen om deze mega-iconische en invloedrijke band te portretteren.’ Ze vroegen mij omdat er in mijn fictiefilms personages zitten die lijken op leadzanger Stephen Malkmus. Ik wist direct dat hij het ondoorgrondelijke middelpunt van het verhaal zou worden.”
Pavements is een megalomaan project, verpakt in een ‘het zal wel’-jasje. Perry tuigde er een musical, een biopic en een museum voor op. Met zanger Stephen Malkmus als middelpunt probeert hij de tegenstrijdigheid van Pavement te vangen, legt Perry uit als ik hem spreek op IFFR 2025.
“Malkmus is het centrum van zijn eigen creatieve universum. Hij is ongelooflijk briljant, enorm welbespraakt en heel prettig om bij in de buurt te zijn. Maar hij is ook moeilijk te peilen, halsstarrig zichzelf en bij vlagen zijn eigen grootste vijand. Hij heeft een aantal van de beste nummers van de jaren negentig geschreven, maar uiteindelijk had hij weinig interesse in praal en gelikte videoclips. Hij was zowel het grootste obstakel voor het succes van de band als de sleutel tot hun succes.”

Slacker
Was Pavement dan echt zo groot? Ze waren toonaangevend in de undergroundscene, stonden op grote festivals en speelden ooit in het voorprogramma van Nirvana. Maar nooit haalden ze een gouden plaat. Ze vallen samen met de karakteristieke slacker-figuur uit de jaren negentig. Maar wat definieert die slacker eigenlijk?
“Voor mij is de slacker een raadselachtig iemand, die ongelooflijk slim is en dat ook van zichzelf weet”, vat Perry samen, “en daarbij wil hij nergens moeite voor doen. Hij vindt het prima om overdag een lullig baantje te hebben, zodat hij verder zoveel mogelijk met z’n band kan spelen. Dat werd het archetype van de slacker en Stephen Malkmus was een van de meest iconische slackers. Hij is een genie, maar geen perfectionist. Hij zou vier jaar aan een album kunnen werken om een meesterwerk te creëren. Maar hij maakt liever een album waarover hij zegt: het is best prima en ik heb niet eens heel hard m’n best hoeven doen.”
Perry herkent iets in die levenshouding. “Zo’n monomaniakale zucht naar genialiteit, of die ene visie op dat ene onhaalbare doel dat iedereen eromheen tot waanzin drijft, daar geloof ik niet in. Bovendien vind ik het niet leuk om zo te werken. Malkmus wil uiteindelijk het liefst gewoon een album maken, op tournee gaan en dan weer een album maken. Zijn slacker-les heeft me geleerd precies genoeg te doen. Als je meer doet ben je een streber en er is niks cools aan een streber. Maar je moet ook niet te weinig doen, want dan ben je onprofessioneel en daar is ook niets cools aan.”
Figurant
Malkmus zingt in het nummer ‘Shady Lane’: “Je bent gecast als figurant in de verfilming van de sequel van je leven.” En op een bepaalde manier is hij dat in deze film. Hij staat weliswaar centraal, maar is in deze verfilming van het tweede hoofdstuk voor deze band ook een van de vele passanten.
Perry: “De film is een mozaïek. Ik wilde meerdere gezichten van de band laten zien.” Net als in de legendarische Bob Dylan-film I’m Not There (Todd Haynes, 2007) wordt de band vertolkt door meerdere figuren. Alleen zijn het nu niet diverse acteurs, maar zijn het heden, verleden en diverse kunstvormen.
Bij de musical, de biopic en het museum vraag je je telkens af of ze ironisch of serieus bedoeld zijn. Volgens Perry zijn ze allemaal onderdeel van een vierdimensionaal maakproces. Pardon? “Tweedimensionaal filmmaken is dat elke minuut van creatie, elke camera-set-up, elke regel in het script alleen bestaansrecht heeft in het licht van het eindproduct en het publiek dat daarnaar kijkt. Driedimensionaal betekent dat je niet alles wat je draait in je film toont, maar dat alles wat je doet wel ten behoeve van je film is. Wat wij deden ging veel verder dan dat. Veel van het werk dat in deze film zit, is niet gedaan voor het publiek van vandaag. Het was noodzakelijk voor het proces en om de film realistisch te maken.”
“Ik ben maanden bezig geweest om een Pavement-museum te cureren. Er waren rekwisieten van onschatbare waarde te zien, die niet in de film zitten. Maar dat geeft niet. Wat belangrijk is, is dat tweeduizend mensen daar vier dagen lang hebben rondgelopen. Ook voor de musical hebben we een maand gerepeteerd, waarvan we maar twee dagen per week draaiden. Dat is vierdimensionaal filmmaken. Het was allemaal onderdeel van het proces dat ik moest doormaken voor deze film. Het was heerlijk. Niemand die zei: ‘Als we dit shot niet hebben vóór zonsondergang, hebben we geen scène.’ Dat wil ik de rest van mijn leven niet meer horen. Wat ik wel wil horen is: ‘Oké, jongens, we zijn hier vandaag acht uur creatief aan het oefenen. No pressure, we filmen het niet eens.’”
Bandleden S.M. en Spiral Stairs bedachten hun bijnamen voor hun eerste albumhoes en plempten die vol met onzin – “Als mensen het niks vinden, weten ze niet dat wij het waren”, was de gedachte. Zo speelt ook Pavements met wat echt is en wat niet. De gescripte scènes uit de biopic zijn zo cliché dat je ze er direct uitpikt, maar ook de voorbereiding van de acteurs voor hun rollen zijn onderdeel van de film. Heeft Joe Keery (Stranger Things, 2016-) oprecht de tong van Malkmus gefotografeerd om die samen met zijn stemcoach te bestuderen? En is die gecureerde teennagel in het museum nu echt of toch een grap?
Onze tijd
“Ik deed alsof ik een museumcurator was, die deed alsof hij een theaterregisseur was, die deed alsof hij een musicalschrijver was”, zegt Perry. “Maar een publiek dat doet alsof was onmogelijk. Betaalde figuranten zouden het nep maken. Dan kun je gewoon ‘cut!’ roepen en het opnieuw doen. Dat klopte niet. Publiek dat een kaartje heeft gekocht, geeft een oprechte reactie en een eerlijk applaus.”
Perry maakte eerder de fictiefilm Her Smell (2018) over een feministische punkartiest in de jaren negentig. Hij houdt ervan terug te gaan naar deze periode. “Ik ben geobsedeerd door de tijd waarin ik opgroeide. Ik kom uit de tijd dat je alternatieve rock hoorde op de radio, dat er nog geen mobiele telefoons waren en dat je al je zakgeld opspaarde om één cd te kunnen kopen, waar je dan eindeloos naar luisterde. Daar probeer ik naar terug te gaan. Waarom denk je dat we onze tiener- en twintiger jaren ‘onze tijd’ noemen? Waarom is veertig niet ‘onze tijd’? Op die leeftijd maak je van alles voor het eerst mee en daarom betekenen ervaringen meer voor je als je zo oud bent. Daar hoort muziek bij, maar ook de films die ik wel tien keer achter elkaar kon kijken.”
De ironische pose van de slacker, waarbij elk enthousiasme afdoet aan je coolheid, geeft de indruk dat je niets echt leuk vindt. Hoewel Perry zijn huiswerk “altijd op zondagavond maakte”, schemert door dat hij zelf toch geen echte slacker is als ik hem vraag wat hij van biopics vindt. “Ik ben verzot op van die dertien-in-een-dozijn-muziekdocumentaires. Stephen Malkmus zegt in de film over muzikale invloeden: ‘Ik raak altijd geïnspireerd door dingen die shit klinken.’ Dat herken ik ook bij films die me inspireren. Die zijn ook shit, maar toch kun je er iets in zien van waaruit je iets nieuws kunt maken. Sommige films vuren alleen Wikipedia-informatie op je af, maar er zijn er ook die me verleiden om een album te kopen. Ik keek een documentaire over Tina Turner en kocht ogenblikkelijk Private Dancer.”
Pavements draait vanaf 6 november 2025 in de Nederlandse bioscoop.