Mediha
Alsof het nooit was gebeurd
Mediha
Een dapper jezidi-meisje dat werd ontvoerd door IS-strijders probeert de kijker inzicht te geven in haar traumatische ervaring in een ontroerende documentaire.
“Hoe moet ik het vertellen? Waar begin ik? Bij die nacht waarin ik werd gescheiden van mijn moeder? Bij de eerste man die mij kocht? Of zal ik je vertellen over de laatste?”
De vijftienjarige Mediha, een jezidi-meisje uit Noord-Irak die jarenlang als slaaf werd gehouden door IS-strijders, vindt het moeilijk om haar trauma te condenseren in een overzichtelijk en lineair verhaal. Zo werken traumatische herinneringen niet, die dringen zich in plotselinge flarden op.
Documentairemaker Hasan Oswald doet in Mediha – op festival Movies that Matter in 2024 bekroond met de Activist Documentary Award – een poging om Mediha’s trauma in visuele vorm te vatten.
Aan het begin van de film vliegt de camera over een idyllische vallei vol schapen. Zo’n dromerig pastoraal beeld confronteert Mediha en de kijker met de herinnering aan de mensen die daar niet lang geleden nog leefden. Zoals haar vermiste vader, moeder en jongste broertje. Mediha verzucht dat het leven voor de komst van IS “overzichtelijk en wonderschoon was”. Ze wil weer terug naar die vallei, waar ze gelukkig was, maar weet dat ze de tijd niet terug kan draaien.
Mediha leunt op de hartverscheurende anekdotes van de tiener, zoals wanneer ze in het zand tekent en prevelt: “Ik wist niet dat je een prijs op kinderen kon plakken.” Dat betekent overigens niet dat de documentaire uitsluitend een tragedie is. Mediha ontpopt zich ook als een vrolijke grote zus, die zich met liefde ontfermt over haar twee broertjes. Ze is vaak opgetogen, verwondert zich over de natuur en kijkt uit naar haar toekomst. Maar ze weet ook dat ze pas verder kan als ze antwoorden heeft. Gaandeweg de film verlegt Oswald de focus dan ook naar Mediha’s zoektocht naar haar vermiste familieleden en de IS-strijders die hen ontvoerden, met spannende en ontroerende momenten tot gevolg.
Oswald schroomt daarnaast niet om pijnlijke aspecten van de jezidi-gemeenschap en haar collectieve trauma bloot te leggen. Zo wil Mediha’s familie, ingegeven door gevoelens van schaamte, dat ze haar nare ervaringen verzwijgt. Ze moet doen “alsof het nooit is gebeurd”. De tiener bagatelliseert haar jaren in gevangenschap door te benadrukken dat “anderen het vast slechter hadden”.
Toch komt de traumatische ervaring telkens bovendrijven, toont Oswald. De filmmaker heeft weinig indringende beelden nodig om Mediha’s ervaringen enigszins invoelbaar te maken. Uiteindelijk vormen de flarden van anekdotes en bespiegelingen die Mediha deelt, in je hoofd een groter verhaal.