Caravaggio

Erotiek en wreedheid

Caravaggio

De Engelse filmmaker Derek Jarman was de blikvanger van het festival Romantic Aesthetics dat in juni 1986 werd gehouden in een aantal Nederlandse filmhuizen en het Amsterdamse kunstcentrum Aorta. Hoewel er overeenkomsten zijn tussen het werk van de New Romantics, de nieuwste lichting van Britse filmers en dat van Derek Jarman, neemt de laatste een geheel eigen plaats in binnen de Britse cinema. Zijn nieuwste film Caravaggio is geïnspireerd op leven en werk van de beroemde Italiaanse Renaissance-schilder. Een zeer persoonlijke film die op het afgelopen filmfestival van Berlijn werd gehonoreerd met een Zilveren Beer.

Als velen van zijn collega’s is Jarman van huis uit schilder. Het was Ken Russell die hem als decorontwerper naar de film haalde. In de harde wereld van de commerciële cinema voelde Jarman zich echter niet thuis. Liever maakte hij zelf korte filmpjes met een super 8-camera, ‘home movies’ met zichzelf en zijn homoseksuele vriendenkring als voornaamste onderwerp.

In 1976 maakte hij zijn eerste speelfilm op 35mm, Sebastiane, over het leven en de dood van de Heilige Sebastianus. De film was vanwege het openlijke homoseksuele karakter een laaiend succes in de Britse gay scene, maar zorgde bij vertoning op de Engelse tv in 1985 voor de nodige commotie onder de brave burgerij.

Dat Jarman speciale interesse koestert voor de Renaissance bleek uit zijn verfilming van The Tempest van Shakespeare (1979) en uit zijn filmbewerking van Shakespeare’s sonnetten in een volgende film, The Angelic Conversation (1985). Ook in zijn nieuwste film grijpt Jarman terug naar een oude meester, de Italiaanse schilder Michelangelo Merisi da Carvaggio, om verwarring met die andere meester te voorkomen genoemd naar zijn geboorteplaats.

Verwantschap
Caravaggio (1571-1610) was, evenals Shakespeare, hoogstwaarschijnlijk homoseksueel. In Rome kwam hij in contact met kardinaal Del Monte, die zich opwerpt als zijn beschermer en hem bij zich in huis neemt. Del Monte maakte deel uit van de rijke homoseksuele subcultuur, waarin ook Caravaggio zich uitstekend thuis moet hebben gevoeld. Zijn schilderijen van weelderige jongens met volle lippen verheerlijken het mannelijk lichaam en de homo-erotiek.

Caravaggio, een controversieel figuur in zijn tijd, kwam slecht aan zijn eind: in 1606 vermoordde hij een vriend en vluchtte hij naar Napels. Daar stierf hij vier jaar later, uitgeteerd door de hitte en de honger.

Jarman bedacht Caravaggio al in 1978, maar pas in 1985 kreeg hij de financiering rond, nadat het British Film Institute met twee miljoen gulden over de brug kwam. Alles moest desondanks low-budget gebeuren: de film werd in zeven weken opgenomen, niet – zoals gehoopt – op locatie in Italië, maar in een tot studio omgebouwd pakhuis bij de Londense dokken.

Jarman voelt een grote persoonlijk verwantschap met Caravaggio, als schilder, homoseksueel en controversieel kunstenaar: “Zoveel van wat ik heb meegemaakt is vergelijkbaar met de houding die men tegenover Caravaggio aannam.” Hij wilde met Caravaggio geen historische reconstructie van Caravaggio’s leven maken. Ook hierin vergelijkt hij zich met de Italiaanse meester, die de historische onderwerpen van zijn schilderijen naar zijn eigen hand zette. “Hij haalde er bepaalde aspecten uit en projecteerde die op zijn eigen situatie.” Jarman onderkent dat de film in feite over zichzelf gaat: “Geen enkele film gaat over iets anders dan zijn auteur.”

Ondanks het feit dat Jarman in grote lijnen de historische feiten volgt, laat hij daarbinnen zijn fantasie de vrije loop. Centraal in Caravaggio is de homo-erotiek, bij Jarman – als vanouds – verbonden met wreedheid. Beide vinden hun culminatie in de liefde van Caravaggio voor Ranuccio, een jonge Romein met een prachtig lichaam voor wie wreedheid even gewoon is als eten en drinken. Tussen Caravaggio, Ranuccio en diens vriendin, de hoer Lena, ontspint zich een dodelijk spel.

Noch hoop, noch angst
Ondanks de Verlichting toont Jarman voornamelijk de duistere kanten van de menselijke natuur. Bedrog, corruptie en liederlijkheid tieren even welig onder het volk als onder de Vaticaanse clerus. Mensen grijnzen naar elkaar met rotte tanden en de jonge Caravaggio scherpt zijn mes aan zijn gebit. “Noch hoop, noch angst”, luidt de zinspreuk die erin gegraveerd is.

Mooi en slecht is sinds Jean Genét geen ongewone combinatie. Ook bij Jarman is er de fascinatie door dierlijk gedrag, die gepaard gaat met een sterke hang naar esthetiek. Die is inherent aan het onderwerp, maar komt eveneens tot uiting in de perfecte cameravoering. In de schitterende clair-obscur belichting wordt elk detail, een voet, een mand met slangen, een bord soep, van een bijna bovenaardse schoonheid.

De visuele poëzie wordt herhaald in de in lyrische taal verpakte filosofieën en ijldromen van Caravaggio op zijn sterfbed. Dat Jarman met tamelijk beperkte middelen een visueel zo sterke film wist te maken, mag een klein wonder heten.

Waar hij mijns inziens echter te kort schiet is in het overbrengen van emotie. Caravaggio blijft steken in visuele perfectie. In die zin legt Jarman het af tegen Genét, die in zijn confrontatie met erotiek en wreedheid tot op het bot gaat. De vergelijking met Fassbinders Querelle (naar de roman van Genét) dringt zich op, en hier gaat mijn voorkeur uit naar Fassbinder. Zijn film bezit een mythische kracht die Caravaggio mist. Daarvoor blijft Jarman teveel aan de oppervlakte. De personages in Caravaggio zijn, ondanks hun intrigerende blikken, flat characters, leeg en zonder ontwikkeling. De enige die emotie oproept is Jerusaleme, Caravaggio’s doofstomme knecht. Zijn weerloosheid en oprechte, woordeloze liefde voor de ander maken hem tot een ontroerende figuur.

Caravaggio laat de kijker met gemengde gevoelens achter. De kritieken lopen in hun waardering dan ook ver uiteen. In Engeland weggeschreven, in Berlijn onderscheiden met een Zilveren Beer. Eén ding is zeker, Caravaggio is en blijft een lust voor het oog.