Pitch Filmidee bij het Filmfonds

‘Onconventioneel is lastig te pitchen’

Ingang Filmfonds. Foto: 31pictures.nl

Sinds april 2024 pitchen filmmakers voordat ze een aanvraag bij het Filmfonds indienen voor een speelfilm, lange documentaire of lange animatiefilm hun idee tegenover een onafhankelijk panel. Filmkrant sprak met makers over hun ervaringen.

In 2024 introduceert het Nederlands Filmfonds de Pitch Filmidee. Makers die een aanvraag willen indienen voor een speelfilm, lange animatiefilm of lange documentaire, presenteren hun idee aan een panel van mensen uit de filmindustrie. De pitch bestaat uit een presentatie van zes minuten en een vraaggesprek van maximaal veertien minuten. De panels worden samengesteld uit een poule van ruim vijftig mensen uit de filmsector en de bredere cultuursector. De leden van het panel beoordelen het gepitchte plan individueel en anoniem.

“Met de pitch toetsen filmmakers of het filmidee overtuigt als kansrijk idee voor een bioscoopfilm”, meldt de site van het Filmfonds. De bedoeling is dat je bondig de kwaliteiten van je idee overbrengt. Alleen met een positieve uitslag van de pitch kun je vervolgens een aanvraag indienen voor scenario-ontwikkeling. Het concept is overgenomen uit België, waar het Vlaams Audiovisueel Fonds al een aantal jaar werkt met een pitch. De eerste pitchronde in Nederland vond plaats in april 2024.

Voor dit artikel spraken we met veertien voornamelijk beginnende en jonge filmmakers over hun ervaringen met het pitchen. Een aantal wilde niet geciteerd worden, zij die dat wel wilden, zijn in overleg geanonimiseerd. Onder alle gesproken makers is er begrip voor de gedachte achter het invoeren van de pitch, maar in de praktijk lopen mensen – zowel bij negatieve als positieve uitslagen – toch steeds weer tegen knelpunten aan. Daarover is onderling overlegd met het Filmfonds, dat inmiddels ook aanpassingen doorvoerde. Maar niet alle knelpunten zijn daarmee verdwenen.

Het Filmfonds omschrijft de pitch als een voortraject dat naar verwachting “bijdraagt aan een kwalitatief sterker aanbod dat wordt ingediend bij aanvragen voor scenario-ontwikkeling”. De pitch is onderdeel van een pakket vernieuwingen dat het Filmfonds doorvoerde. “Kern van de vernieuwing is om een kleiner aantal producties met méér geld te ondersteunen en zo een sterk, onderscheidend aanbod te stimuleren.”

Feedback
Zeker in de eerste pitchrondes die het Filmfonds organiseert, zijn de ervaringen van de door ons gesproken makers vaak ronduit negatief. Deels kan dat verklaard worden uit onwennigheid. “Normaal gesproken bouwde je met het fonds een wederzijds vertrouwen op, maar tijdens de pitch sta je voor een groep nieuwe, onbekende mensen”, zegt een van de door Filmkrant gesproken makers. “Je moet opnieuw een band opbouwen en het vertrouwen winnen van de commissie. Ook al had ik al samen met het Fonds meerdere lange films gemaakt, opeens voelde ik me weer een nobody, een nummertje dat zichzelf moest bewijzen.”

De toon van de gesprekken is in die eerste fase volgens de makers vaak negatief of zelfs aanvallend. Maar wat vooral wringt, is dat de pitch in de praktijk niet aansluit op de informatie die het Filmfonds erover verstrekt. Hoewel op de site van het Fonds expliciet staat vermeld dat het panel “geen tot in detail uitgewerkt projectvoorstel” verwacht, merken veel makers dat in het vraaggesprek na de pitch veel vragen juist wel gericht lijken op die uitwerking. Zo vertelt een van de makers dat de kritiek en feedback tijdens de pitch zich soms richtte op specifieke details, die een panellid persoonlijk raakten. “Het oordeel was daardoor heel subjectief.” Een andere maker kreeg bij zijn eerste pitch als feedback bij de afwijzing dat het idee interessant was, maar uitwerking nodig had. Terwijl de pitch niet bedoeld is om op de uitwerking te beoordelen, maar juist op de potentie van het idee.

Gaandeweg passen makers hun voorbereiding dan ook aan. Zo vertelt weer een andere maker, die na een eerdere afwijzing opnieuw pitchte voor hetzelfde project: “We wilden dit keer zeker zijn dat we pas pitchten op het moment dat we alles op orde hadden en elke vraag konden beantwoorden. Maar dat schuurt, want je pitcht in een heel vroeg stadium. Hoeveel tijd investeer je in het uitwerken van je idee, terwijl je nog geen geld hebt?”

Het is een argument dat veel makers noemen en dat direct indruist tegen de intenties van het Fonds. In een interview met Plot uit augustus 2024 over de invoer van de pitch stelt Iwana Chronis, Head of Selective Funding van het Filmfonds, dat een doel van de pitchpanels is om te voorkomen dat makers onnodig veel tijd en werk steken in een niet-kansrijke aanvraag. “Daarom dachten we: je zou als maker eigenlijk veel eerder in het proces moeten weten of je idee kansrijk is voor een bioscoopfilm, voordat je heel veel tijd aan een aanvraag kwijt bent.”

Maar de makers ervaren de pitch juist als een extra drempel, die veel werk vraagt. “Het Fonds onderschat de hoeveelheid werk die het vereist”, merkt een van de gesproken makers op. “Je moet er dondersgoed over nadenken. Zeker als je een film voor ogen hebt waarvan de kracht in de nuance ligt, is dat moeilijk over te brengen in zo’n pitch.” Het sluit aan bij de ervaring van een ander door ons gesproken maker. “Onconventioneel is lastig te pitchen”, stelt hij. “Dat is overigens geen excuus, het is aan ons om het overtuigend te maken. Maar je merkt dat er weinig ruimte is voor contradicties en dingen die niet direct te begrijpen zijn.” De dingen dus die een film gelaagd en interessant kunnen maken.

Wens van de Sector
“Het Fonds wil makers niet buitenspel zetten”, benadrukt deze filmmaker. Maar, zo kun je je afvragen, zet het Fonds zichzelf niet buitenspel door zo’n belangrijke selectieronde uit handen te geven aan onafhankelijke panels? Het Fonds ziet dat niet zo. “De verantwoordelijkheid blijft waar die is: de beoordeling in de bestaande fases scenario-ontwikkeling, projectontwikkeling en realisering blijft in handen van het Filmfonds.” Daarbij benadrukt men dat de panels een antwoord zijn op een uitdrukkelijke wens van de sector, namelijk dat “de kwaliteit van projecten die aan het Fonds gepresenteerd worden hoog genoeg is”.

De panels bestaan deels uit makers en deels uit mensen die bij distributeurs en streamingdiensten werken. Wat vrijwel elke maker die we spraken opmerkt, is dat die achtergrond doorklinkt in de vragen die tijdens de pitch worden gesteld: makers stellen vooral vragen over de inhoudelijke visie achter het plan, distributeurs vooral over – bijvoorbeeld – publieksbereik. Vooral dat laatste wringt. “Distributeurs of mensen van streamingdiensten snappen dan bijvoorbeeld de intentie van een plan wel, maar zien de waarde voor zichzelf niet.” Ook andere makers merken op dat de nadruk bij de pitch sterk ligt op de commerciële potentie van een idee. “Terwijl je idee op dat moment nog heel pril is en de film zich nog alle kanten op kan ontwikkelen. Commerciële potentie dan al als toetssteen gebruik voelt voorbarig.” Het hindert onvermijdelijk de creatieve ambities achter een project.

Kompas
Ook hier stroken de ervaringen niet altijd met de intenties van het Fonds. “We geven panelleden nadrukkelijk mee om vragen te stellen en geen stellingen op tafel te leggen. Dat het er niet om gaat dat ze hier als panellid zelf een kaartje voor zouden kopen.” Een van de door ons gesproken makers is in het verleden panellid geweest in een ander traject en benadrukt het belang van heldere criteria bij het beoordelen van een pitch. “Je hebt een kompas nodig, zodat eigen smaak en ervaring iets meer ondergeschikt raken aan de inhoudelijke en kwalitatieve beoordeling van het plan.”

Deze maker sprak meermaals met het Fonds over zijn ervaringen, zoals ook andere makers een gesprek met het Fonds zijn aangegaan. Dat heeft tot een aantal aanpassingen geleid. Zo wordt makers inmiddels duidelijker verteld wat er tijdens een pitch van ze wordt verwacht. De regel dat je maximaal twee keer per project kunt pitchen, is losgelaten. En ook wordt er geen schriftelijke feedback meer gegeven, omdat het idee nu is: alle feedback moet in het gesprek worden gegeven.

Ondanks de intenties van het Fonds om makers tegemoet te komen met de pitch, heeft de pitch in zijn huidige vorm nog geen duidelijke toegevoegde waarde voor makers, ten opzichte van de hoeveelheid werk die het vraagt. Juist doordat de pitch nadrukkelijk een voortraject is, blijft deze te veel losstaan van de aanvraag die vervolgens moet worden ingediend en waaraan niets is veranderd. Vooral voor beginnende makers die iets proberen op te bouwen, voelt het als een flinke drempel. “In dit stadium van je carrière veel projecten moeten opstarten, om maar een kans te maken er met een project doorheen te komen, is frustrerend”, zegt een van de makers.

Een woord dat vaak terugkomt in de gesprekken die Filmkrant voerde, is ‘transparantie’. Hoewel één maker opmerkt dat het pitchen hem hielp om een afgewezen idee aan te scherpen en terug te komen met een beter idee, merken de meeste makers op dat voor hen onduidelijk is wat het panel precies wil zien en horen. “Er zou meer transparantie mogen zijn, zodat je minder het gevoel hebt dat je zelf moet uitvogelen op welke knoppen je moet drukken.”

Hardop
Ten slotte een belangrijke observatie: al jaren is onze ervaring, niet alleen bij dit artikel, dat makers die ook maar de minste kritiek op het systeem hebben, niet met naam genoemd willen worden. Ook al is iedereen van goede wil. Laten we eerlijk zijn: dat is geen gezonde situatie. Dit soort dingen moet juist hardop uitgesproken worden.

Alle betrokken partijen tonen de wil om de Pitch Filmidee te verbeteren. Tegelijk moet de conclusie zijn dat aan meerdere elementen van de pitch nog iets mankeert. Zowel over de instructie aan panelleden als over de optimale samenstelling van panels moet verder worden nagedacht. Over de voorwaarden aan makers die aan de pitch willen meedoen. En over de verhouding van de pitch tot scenario-ontwikkeling, projectontwikkeling en realisering. Alleen via een open gesprek kunnen makers en het Fonds samen naar een voor iedereen gezondere situatie. 

Met medewerking van Hugo Emmerzael

Reactie Filmfonds
“Op verzoek hebben we Filmkrant voorzien van uitgebreide informatie over het hoe en waarom van Pitch Filmidee inclusief de data die anderhalf jaar heeft opgeleverd. Daarvan lezen we amper iets terug in dit artikel. We herkennen het beeld dat wordt geschetst dan ook nauwelijks. Voor de goede orde: er zijn inmiddels ruim 300 pitches geweest. 56% van de beginnende makers krijgt een positieve uitslag en we ontvangen over het algemeen enthousiaste reacties en constructieve feedback. We houden continu de vinger aan de pols, voeren openhartige gesprekken met makers en hebben gaandeweg aanpassingen doorgevoerd. Zo kunnen makers inmiddels hun project oneindig opnieuw komen pitchen. Natuurlijk begrijpen we de teleurstelling en frustratie bij negatieve uitslagen maar al te goed; in deze competitieve industrie is dat helaas aan de orde van de dag. Maar, de pitch is inmiddels een ingeburgerd fenomeen in de filmindustrie: er wordt gepitcht bij filmscholen, festivals, coproducenten en andere financiers. Een vroege toets waar veel makers hun voordeel mee doen en waarmee we streven naar films van zo hoog mogelijke kwaliteit die zich weten te onderscheiden.”