Ascent
Vuur en ijs
Fiona Tan bouwt haar ‘fotofilm’ Ascent op uit honderden stilstaande beelden waarin de Japanse berg Fuji figureert. In de bioscoopzaal blaast de projector leven in deze onbewogen beelden.
Door Joost Broeren-Huitenga
Bij monde van haar verteller Hiroshi haalt beeldend kunstenaar Fiona Tan in Ascent de Japanse schrijver Junichiro Tanizaki (1886-1965) aan, die in zijn verhalen regelmatig westerse moderniteit en Japanse traditie tegen elkaar afzette: "Schoonheid vinden we niet in het ding zelf, maar in de patronen van schaduwen, het licht en de duisternis gecreëerd door het afzetten van het ene ding tegen het andere." Dat spel van licht en duisternis, de verbinding tussen Oost en West, het spel van twee dingen tegen elkaar afzetten: het is ook waar Tans fotofilm Ascent om draait.
Daarbij is een van de dingen die tegen andere wordt afgezet telkens weer de Japanse berg Fuji. Ascent bestaat geheel uit foto’s waarop de berg Fuji in beeld is — op twee zeer korte sequenties na waarin respectievelijk foto’s van dingen die eruitzien als de berg en foto’s van de schaduw van de berg voorbij komen. De foto’s vond Tan deels in het Izu Photo Museum, en verzamelde ze daarnaast met behulp van datzelfde museum, dat mensen opriep hun persoonlijke foto’s waarop de berg figureert in te sturen.
Vanuit de resulterende collectie van duizenden beelden destilleerde ze niet alleen de film Ascent, die augustus vorig jaar in première ging op het filmfestival van Locarno. Dezelfde collectie vormde ook de bron voor de gelijknamige tentoonstelling, die nog tot eind juni is te zien in museum De Pont in Tilburg.

Beklimming
Het is, getuige wat voorbijkomt in Ascent, een zeer eclectische collectie beelden. In sommige foto’s torent de berg uit boven de nabijgelegen stad Fujiyoshida; in andere is hij een stip aan de horizon, zoals hij op heldere dagen gezien kan worden vanuit het ruim honderd kilometer verderop gelegen Tokio. De foto’s zijn gemaakt door journalisten, wetenschappers, portretfotografen en heel veel amateurs. Sommige foto’s werden bij wijze van spreken een week voordat de film af was nog genomen en tonen het hedendaagse, geglobaliseerde Japan. Anderen stammen uit de vroegste jaren van de fotografie, toen rijke westerlingen zich — terwijl het land in hoog tempo moderniseerde — lieten vastleggen in traditionele Japanse kostuums, in fotostudio’s waar de berg steevast in het decor was geschilderd.
Al die losse beelden bij elkaar krijgen samenhang door een voice-over in dialoogvorm. Het is een gemankeerd gesprek, tussen de Britse Mary (met de stem van Tan zelf) en haar inmiddels overleden Japanse geliefde Hiroshi (ingesproken door Hiroki Hasegawa). Ze herleest zijn brieven, die we in zijn stem te horen krijgen, en denkt er daarnaast het hare over. Zij richt zich vooral op de feiten: ze haalt de Japanse geschiedenis erbij, de geschiedenis van de fotografie, de kunstgeschiedenis met de broers Van Gogh die Japanse houtsnedes verzamelden, en de filmgeschiedenis met de ‘bergfilms’ die een belangrijke plek innemen in de vooroorlogse Duitse cinema. En ze zet haar meer filosofische theorieën uiteen, bijvoorbeeld over hoe cinema vuur is en fotografie ijs.
De postume woorden van Hiroshi zetten daar een mythischer element tegenover, zowel met oude Japanse legendes en boeddhistische wijsheden als met een verslag van zijn eigen beklimming van de berg. Het gesprek is op zijn interessantst waar zij elkaar vinden, overlappen, dezelfde kant op denken, en hun geconstrueerde dialoog over de grens van leven en dood reikt — die nog abruptere breuk in de tijd dan de fotografie.

Volgende stap
Hun woorden stuwen de film voort, en die overdenkingen waaieren breed uit. Zo breed dat wie met te weinig aandacht kijkt al snel kan denken dat er minder wordt gezegd dan eigenlijk zo is. En wie te goed oplet, loopt het risico verstrikt te raken in de opeenstapeling van feiten, beelden, gedachten.
Tan meandert van beeld naar beeld, van idee naar idee, steeds op zoek naar een nieuwe connectie, een volgende stap. Een beetje zoals Hiroshi zijn tocht naar de top van de Fuji omschrijft: tastend en zoekend maar toch doelgericht. De film doet zijn titel recht: Ascent is zelf ook een beklimming. Zo schreeuwt de film om het donker van een bioscoopzaal, of de vrije ruimte van een museum. Beide settings creëren, elk op hun eigen manier, de omstandigheden waarbij deze film het best tot zijn recht komt. Aandachtig en toch een klein beetje afgeleid, omdat je ruimte geeft aan het dwalen van je eigen gedachten — iets heel anders dan afgeleid raken. Die eigen gedachten worden vervolgens weer afgezet tegen de impulsen van Tan, en zo onderdeel van het weefsel van de film.
Het meest wonderlijke van Tans fotofilm is misschien wel dat de stilstaande beelden regelmatig toch lijken te bewegen. Je weet: dit zijn foto’s, de maakster vermeldt het heel expliciet in de openingstitels. En toch zie je beweging, soms door subtiele zooms en pans maar vaker gewoon omdat je brein dat ervan maakt, in de luren gelegd door de immersieve geluidsband vol natuurgeluiden, of omdat het licht van de bioscoopprojector toch een beetje leeft, hoe doods de stilstaande foto’s ook willen zijn.