Thuiskijken – Juni 2007

Funny Ha Ha

Een selectie uit de videotheek van nieuwe, interessante en curieuze films die niet in de bioscoop zijn uitgebracht. En films opnieuw uitgebracht op dvd.

FUNNY HA HA
Andrew Bujalski
Pubers en dertigers krijgen genoeg aandacht. De ene groep vanwege stijgende hormoonspiegels, de andere vanwege stijgende huizenprijzen. Onzichtbaar voor het blote oog sjokken tussen beide cohorten de postadolescenten door de seizoenen. En precies daar filmde Andrew Bujalski zijn debuut funny ha ha. Met een klein budget en onervaren acteurs — amateurs om precies te zijn — maakte Bujalski een Amerikaanse independent die sinds z’n eerste vertoning in 2002 steeds meer bewonderaars heeft gekregen. Alles aan de film is alledaags. Elke volzin is uit de dialogen verwijderd, mensen praten zoals mensen praten, en de personages bewegen voor de camera met een aan onverschilligheid grenzende nonchalance. Ondanks de succesretoriek waarmee ze ongetwijfeld opgroeide, wil de 23-jarige Marnie (Kate Dollenmayer) niet veel meer dan een aardig baantje en speelt ze met de gedachte om Alex te vertellen dat hij best leuk is. En dat is het dan. Marnie’s zomermaanden zijn saai. Ze wordt ontslagen, ze doet boodschappen, ze heeft een nieuw baantje, ze loopt op straat, Alex reageert niet, Mitchell wel. Op feestjes gebeurt niets terwijl iedereen in de half gevulde kamers met een bierflesje in de hand en de blouse uit z’n broek staat. Feestjes waar iedereen wel eens was. En waarvan je je afvraagt ‘is dit het dan?’. Ze kust iemand. Hij loopt de kamer uit. Ze moet maar weer eens naar huis.
Met die onverschilligheid zouden Marnie’s vrienden een symbool kunnen zijn voor een nieuwe generatie slackers maar als Bujalski al de ambitie had om een groepsportret te maken dan weet hij die goed te verbergen. De alledaagsheid en het gemak van de film zijn bedrieglijk natuurlijk en dat maakt dit tot zo’n sterk debuut. Dollenmayers spel en de manier waarop Bujalski haar in beeld brengt zijn zo bescheiden dat een grote boodschap zich nergens opdringt. Die komt als nagedachte. In Marnie’s wereld geen uitblinkers en toekomstplannen. De toekomst is gewoon iets waar je in belandt. Wat Bujalski hier laat zien is niet grappig of ernstig of pijnlijk. Alleen de herkenning maakt het soms wat ongemakkelijk om aan te zien. Het punt is: voor Marnie ís dit nu alles wat er is. Maar dat overkomt veel mensen en je praat er niet over.
Ronald Rovers
Te koop op dvd (import, Diffusion)

100 JAAR JOHN WAYNE
Van de negen dvd’s die in mei in Nederland verschijnen ter gelegenheid van het honderdste geboortejaar van John Wayne, is de beste een western zonder John Wayne: seven men from now (1956) van Budd Boetticher. De film werd geproduceerd door Batjac, het bedrijf dat Wayne in 1952 samen met partner Robert Fellows oprichtte. Batjac was het eerste productiebedrijf in Hollywood met een filmster als eigenaar. Batjac gaf Wayne grote artistieke vrijheid, maar dat leidde vaak tot draken als the alamo (1960), mcclintock! (1963) en the green berets (1968). Tegelijkertijd produceerden Wayne en Fellows, naast het genoemde Boetticher-meesterwerk twee fascinerende avonturenfilms, beide geregisseerd door William Wellman: island in the sky (1953) en the high and the mighty (1954).
Deze films zijn mijlpalen, zowel in de geschiedenis van de genrefilm in Hollywood als in Waynes oeuvre. Om met dat laatste te beginnen, in island in the sky is Wayne een piloot, Dooley, die met z’n bemanning in een ruig gebied in Canada neerstort. Vele ontberingen volgen terwijl collega-piloten naar de overlevenden speuren. In de film toont Wayne voor het eerst sinds stagecoach (1939) aan dat hij wel degelijk kan acteren. Treffend zijn scènes waarin Wayne de eenzaamheid van de leider uitbeeldt; hij durft de held in z’n kwetsbaarste momenten te tonen. Het is een acteerprestatie die Wayne zelden in z’n carrière zou evenaren. Ironisch genoeg is Wayne slechts een bijrolspeler in de film die hij daarna maakte: the high and the mighty waarin de regisseur, Wellman, een centrale plaats inneemt. Dit was de eerste van de luchtvaartrampenfilms, een subgenre dat in de jaren zeventig en tachtig razend populair werd door de airport-films. Wellmans film is evenwel beter dan alle airports. De reden hiervoor is de wijze waarop hij het vliegtuig in beeld brengt met Technicolor en CinemaScope, en deze scènes vervolgens contrasteert met intieme tonelen in het toestel ten tijde van de ramp. Wellman maakte ook andere Batjac-films, onder meer track of the cat (1954), een fascinerende, psychologische western met Robert Mitchum. Ook uit.
Gawie Keyser
Te koop op dvd (9 films van en met John Wayne, Paramount)

SOMBRE
Philippe Grandrieux
Als voorzitter — en vooralsnog enig lid — van de stichting Leuk is niet leuk; Niet leuk, da’s pas leuk! word ik erg vrolijk van een film als sombre. Dit is namelijk niet leuk meer. Twee uur lang volgen we seriemoordenaar Jean (Marc Barbé) in zijn stationwagen door het landschap van Noord-Frankrijk. Zijn eigen Tour de France. Zo af en toe pikt Jean een vrouw op en vermoordt haar. Minutenlang duren de wurgingen. Eerst lijkt het iets te maken te hebben met een befsyndroom, maar al snel blijkt de ware reden van zijn daden: wapperende haren. Jean heeft een onbedwingbare neiging om vrouwen te vermoorden met hun eigen wapperende haren. En dus laat regisseur Philippe Grandrieux ons eindeloos veel shots zien van in tegenlicht gefilmde achterhoofden, in de stationwagen, met het raampje open. Hij bekijkt zijn patiënt als een dokter, die zijn gek puur door observatie probeert te leren kennen. Maar tevens is die dokter zo dronken dat hij constant met zijn ogen moet knipperen om het beeld scherp te krijgen. Veel vage contouren en motkleurige bossen bepalen het beeld. Dreigend allemaal, maar op zich niets nieuws, de stichting kent de klappen van deze zweep. Maar dan is daar ineens Claire, met haar zus Christine. Niet zomaar slachtoffers, want die hebben altijd wat te verliezen, anders is het geen offer: een gezin, een geliefde, iets in het leven. De twee zusjes hebben helemaal niets, niemand, het maakt ze geen ene moer uit wat er met hen gebeurt. Kom maar op, dood!
En voor hen die de dood verachten, houdt de dood in. Jean, door dokter Grandrieux inmiddels vakkundig omgewerkt tot roofdier, ziet de wapperende haren van Claire wel — Christine is de eerste vrouw in de film met kort haar — maar reageert er niet op. Er komen zelfs meerdere ontmoetingen. Wie hierbij aan de Beauty en the Beast moet denken, verwijzen wij graag door naar een van de eindscènes van sombre: een uiterst naargeestig feestje, waar elke hoop op toenadering de grond in wordt geboord. Ja, het is duidelijk: deze film verdient het keurmerk.
Mike Naafs
Te koop op dvd (import, Directors label)

Geschreven door Filmkrant