Focus: Kattenfilms
Roar
Goed nieuws voor de kattenliefhebber: filmcollectief CineMeow brengt films over katten naar de bioscoop en geeft de opbrengsten aan een goed doel voor zwerfkatten. Hun eerste filmvertoning is alvast een schot in de roos: Roar laat als geen ander de onvoorwaardelijke liefde zien die mensen voor het katachtige soort kunnen voelen, in dit geval met alle dramatische gevolgen van dien.
Jean-Luc Godard merkte ooit op dat elke speelfilm een documentaire is van diens acteurs. Jacques Rivette stelde zelfs dat elke speelfilm een documentaire van zijn eigen maakproces is. Dat deze vergaande noties van de Franse filmelite in een extreme mate van toepassing zijn op Roar (1981) zegt iets over deze film van eenmalig scenarist, regisseur en acteur Noel Marshall. Eenmalig, want Marshall stak 17 miljoen dollar in een film die wereldwijd maar 2 miljoen dollar opbracht. De film ruïneerde hem en koste hem zijn reputatie als succesvol producent (onder andere megahit The Exorcist staat op zijn naam). Daarnaast riskeerde hij niet alleen zijn eigen leven, maar ook dat van zeventig andere cast- en crewleden die werkten aan dit megalomane project. Want naast de paar acteurs speelden in Roar vooral meer dan honderd wilde katten een prominente rol.
Spelen kan je hier overigens heel letterlijk nemen. De helft van de tijd zitten tientallen wilde katten namelijk maar wat achteloos in het rond te dolen, te knokken en te jagen, zonder enig besef dat Noel Marshall een home video probeert te filmen waarin zijn familie (waaronder vrouw Tippi Hedren, stiefdochter Melanie Griffith en zijn zoons Jerry en John) de katten ontvlucht. Het beeld doet een beetje denken aan Wildboyz, de "natuurbewustere" versie van Jackass, maar dan nog veel komischer, intenser en gevaarlijker: je kunt de angst haast van de gezichten van de acteurs lezen. Niet omdat de acteurs zo goed kunnen spelen (sterker nog, ze zijn best slecht), maar simpelweg omdat ze zich in een levensbedreigende situatie met wilde leeuwen verkeren. Dit is geen acteren, maar overleven
Ook achter de camera was het overleven geblazen. De scalp van Nederlandse cameraman Jan de Bont werd al na een maand filmen (het heeft uiteindelijk meer dan elf jaar gekost om het project af te maken) door een leeuw van zijn hoofd gerukt. Een maand en meer dan 200 hechtingen later kwam hij terug naar de set om de film verder te schieten. En dat heeft hij behoorlijk goed gedaan. Op de set van Roar was het een chaos, maar De Bont wist er cohesie in te vinden. Hij filmt het leger aan tijgers, leeuwen en jaguars dicht op de huid, waardoor ze soms extra schattig en soms extra gevaarlijk overkomen.
Waarom is deze film überhaupt ooit gemaakt? Wat bezielde Noel Marshall om zijn familie en werknemers te onderwerpen aan de vlijmscherpe klauwen van katachtige roofdieren? Een antwoord valt waarschijnlijk te vinden in de huiselijke situatie van de familie Marshall. In de jaren ’70 werkten Noel en Tipi aan een aantal films in Afrika. Daar leerden ze over de slechte toestand van dieren in het wild. Rond het jaar 2000 zouden ze uitgestorven zijn, werd hen door experts verteld. Het stel trok dus terug naar Californië om te werken aan een film die mensen bewust zou maken van het noodlot van de wilde dieren. Ze namen een leeuw van zeven maanden oud over van een dokter die er zijn handen vol mee had en lieten die in hun huis wonen. Die ene leeuw was een aanleiding om er nog één te nemen, en nog één en nog één. Uiteindelijk liepen er meer dan honderd wilde katten (en twee olifanten) in en rond huize Marshall, dat voor de gelegenheid werd omgetoverd tot een surreëel stukje Afrika in Californië.
Al die dieren zouden de hoofdrol spelen in een natuurbewust scenario over de gevaren van stropen en de pracht van de natuur. En daarin zit de vreemde contradictie van Roar: deze film predikt het gevaar van de mens voor de natuur, maar wij zien alleen maar het gevaar van de natuur voor de mens. "No animals were harmed in the making of this film. 70 cast and crew members were," schreeuwt de poster van de rerelease van deze film niet voor niets.
In die zin werkt Roar dus als een waanzinnige documentaire over de menselijke fascinatie met katten. Noel Marshall bewijst in die documentaire een soort Grizzly Man avant la lettre te zijn. "Ze willen alleen maar spelen!", schreeuwt hij naar een ander personage in Roar, terwijl een leeuw aan zijn hoofd zit te knagen. Hoe kon hij zo blind zijn voor het gevaar dat hij zichzelf en anderen aandeed? Hoe kon hij niet inzien dat honderden wilde katten in een villa wegstoppen niet het antwoord op stropen is? Roar geeft op die vragen geen antwoord, maar verleidt je wel om die vragen te blijven stellen. Daardoor is deze film, geheel in lijn met de observaties van Godard en Rivette, een fascinerende documentaire van zijn acteurs en zijn eigen maakproces. Roar schijnt uiteindelijk een licht op de menselijke zwakte voor de kat, met alle dramatische gevolgen van dien. CineMeow had geen spannendere kattenfilm kunnen kiezen om hun filmvertoningen mee af te trappen.
Hugo Emmerzael
Roar draait op donderdag 1 oktober in EYE, Amsterdam. Alle opbrengsten van CineMeow gaan naar een goed doel voor zwerfkatten.