Karel Dibbets (1947-2017)

Karel Dibbets

Op 28 mei overleed Karel Dibbets. Als universitair docent mediageschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam heeft hij generaties filmwetenschappers gevormd. Daarnaast was hij hoofdredacteur van Skrien, zat hij in het bestuur van het Filmmuseum en pionierde hij met de website Cinema Context.

Toen ik in 1991 als student kunstgeschiedenis overstapte naar de net aan de UvA opgerichte vakgroep Film- en Televisiewetenschap (inmiddels omgedoopt tot Mediastudies) was Karel Dibbets daar een van het handjevol docenten dat de door prof. Elsaesser geleide vakgroep op poten zette. De op 28 mei overleden filmhistoricus doceerde er filmgeschiedenis. Ik volgde zijn lessen en werkgroepen graag en het klikte meteen tussen ons. Hij was zeer benaderbaar en beschikte over een groot gevoel voor humor. Voor mij was het dan ook niet meer dan logisch dat hij mijn doctoraalscriptie superviseerde. Als scriptiebegeleider was hij zeer betrokken, las hij aandachtig alles wat ik inleverde en gaf hij bruikbare adviezen. Als het tegenzat, wist hij je altijd op te peppen.

Als beginnend twintiger ging ik naar mijn eerste internationale congres, het mede door Dibbets georganiseerde ‘Film and the First World War’ — een spannende gebeurtenis die zo’n twintig jaar later, toen het honderd jaar geleden was dat die oorlog losbarstte, resulteerde in een reeks in de Filmkrant over WO1-films. Het koffertje met het conferentieprogramma, wat papers en andere paperassen heb ik nog steeds.

Vlammend protest
Wat ik toen niet wist, was dat Karel Dibbets begin jaren zeventig aan de Nederlandse filmacademie had gestudeerd in de richting camera en montage. Daarna stapte hij over naar de UvA, waar hij in 1980 bij de vakgroep Economische en Sociale Geschiedenis afstudeerde met de scriptie Bioscoopketens in Nederland: economische concentratie en geografische spreiding van een bedrijfstak, 1928-1977. Tussen 1981 en 1983 was hij hoofdredacteur van het filmblad Skrien, waarin hij veelvuldig over bijvoorbeeld de Nederlandse Bioscoopbond, het Filmmuseum en filmgeschiedkundige onderwerpen schreef. In 1989 trad hij uit het bestuur van het Nederlands Filmmuseum en tekende hij samen met vijf andere filmhistorici een vlammend protest tegen het voornemen van het Filmmuseum een deel van de nu zo veelgeprezen Desmet-collectie, inmiddels Unesco-erfgoed, te ruilen voor kopieën van filmklassiekers die zij niet bezaten. De Desmet-affaire verdeelde het Filmmuseumbestuur tot op het bot maar de beslissing werd — gelukkig — teruggedraaid.

Beginselverklaring
Bij Skrien intensiveerde Dibbets het schrijven over het medium televisie, het resulteerde onder meer in een reeks over Dallas van Ieng Ang die in boekvorm verscheen als Het geval Dallas (1982). Die belangstelling voor televisie zag je ook terug in de werkgroepen die hij tien jaar later onderwees. Zo volgde ik indertijd zijn werkgroep over de tv-serie De zomer van ’45, over Nederlandse vrouwen die zwanger werden van Canadese soldaten. Elke week behandelden twee studenten een aflevering, waarbij zowel moest worden ingegaan op historische als filmische aspecten.

Onder redactie van Karel Dibbets en Frank van der Maden verscheen in 1986 het handboek Geschiedenis van de Nederlandse Film en Bioscoop tot 1940, waarin Dibbets het hoofdstuk over het bioscoopbedrijf tussen de twee wereldoorlogen voor rekening nam. In de introductie schrijven Van der Maden en Dibbets iets wat je als beginselverklaring kunt opvatten voor het filmgeschiedkundige werk dat Dibbets beoefende: “De filmgeschiedenis omvat echter veel meer dan alleen speelfilms en documentaires die in het verleden zijn gemaakt. Film is meer dan wat we op het scherm zien bewegen. Ook de bioscoop maakt deel uit van de geschiedenis van de film, evenals het publiek, de kritiek, de censuur, het gebruik van film buiten de bioscoop enzovoort.”

In 1993 promoveerde Dibbets met Sprekende films: De komst van de geluidsfilm in Nederland 1928-1933 (De zeer leesbare handelseditie omvat 388 pagina’s). Hiervoor dook Dibbets in allerlei bedrijfsarchieven, waaronder die van Philips, en beschreef hij de Nederlandse bijdrage aan innovaties in geluidstechniek en de invoering van de geluidsfilm in Nederland. Die invoering had grote consequenties: van competitie tussen Amerika en Europa en het verdwijnen van bioscooporkesten tot het besluit om buitenlandse films te ondertitelen — buurlanden kozen voor nasynchronisatie. Ook muntte hij het mooie begrip ‘halffabrikaat’ voor de zwijgende film, door de geluidsfilm veranderde die in een eindproduct.

DNA van de filmcultuur
In de jaren erna ontwikkelde Dibbets de website Cinema Context — destijds pionierswerk. De titel van de in 2006 geïntroduceerde online encyclopedie luidt ‘Film in Nederland vanaf 1896’, met als ondertitel ‘een encyclopedie van de filmcultuur’. Dibbets en vele van zijn studenten verzamelden allerlei soorten informatie die handzaam doorzoekbaar zijn: films (met bij buitenlandse films de titel zoals hij in Nederland werd uitgebracht), bioscopen, personen en bedrijven. Daaronder vallen ook de rapporten van de Nederlandse Filmkeuring (een handige bron). Op de website licht Dibbets het onderzoeksinstrument als volgt toe: “Dankzij Cinema Context zijn we in staat het DNA van de Nederlandse filmcultuur bloot te leggen”. Ik herinner mij een presentatie van Dibbets ten tijde van de introductie van deze website waarin hij liet zien dat er in Amsterdam een bioscooproute aan te wijzen was die ging van sjieke buurten — waar de kaartjes het duurst waren — via buurtbioscopen naar de Haarlemmerstraat, met zijn goedkope theaters en pornobioscopen.

De Universiteit van Amsterdam heeft laten weten dat de Cinema Context-website behouden blijft en aangevuld wordt — een nadrukkelijke wens van Dibbets.

Daarnaast was Dibbets als redacteur tussen 1989 en 1997 betrokken bij het Jaarboek voor Mediageschiedenis, wat later het Tijdschrift voor Mediageschiedenis (TMG) werd. In 2006 wijdde TMG een special over Cinema Context, waarover in datzelfde jaar een conferentie gehouden was. In 2011 ging Dibbets met vervroegd pensioen, al bleef hij hoofdredacteur van de Cinema Context-website.

Al met al is de bijdrage van Dibbets aan de filmgeschiedschrijving in Nederland van niet te onderschatten waarde. Iedereen die hem kende, zal Karel niet alleen herinneren als bevlogen historicus maar vooral als aimabel mens. Ik ben blij dat ik hem gekend heb.

Dibbets doctoraalscriptie Bioscoopketens in Nederland, zijn proefschrift Sprekende films en het handboek Geschiedenis van de Nederlandse bioscoop tot 1940 staan als pdf op Dibbets’ homepage. Daar zijn ook veel andere publicaties van zijn hand te vinden (soms met een coauteur), de meeste als pdf.

PS. Er schiet mij een herinnering te binnen. In de pioniersjaren van de vakgroep Film- en Televisiewetenschap, nog voordat er dvd’s waren, nam Dibbets eigenhandig de films op die je in een apart kamertje van de bibliotheek kon zien. Eerst op Betamax, later op VHS. Ik hoop dat ze nog ergens liggen opgeslagen. Het bracht mij begin jaren negentig bovendien op het idee ook films van tv op te nemen. Het begin van een cinefilie die nog niet voorbij is. Dank daarvoor Karel.