World Wide Angle (NL) – 8 januari 2016

  • Datum 08-01-2016
  • Auteur
  • Deel dit artikel

ANNIE HALL

De Australische filmcriticus Adrian Martin schuimt voor de Filmkrant het wereldwijde web af. Als correspondent becommentarieert hij opvallende discussies en tendensen rond films en filmmakers, in webzines, weblogs etc. Aflevering 26: ‘De grilligen en de doden’.

Onlangs vroeg de Cinematheque Ontario (geleid door programmeur James Quandt) een gerespecteerd bedrijf van professionele curatoren om de beste artistieke filmische prestaties van de afgelopen tien jaar te kiezen. Dat is toch zeker een lovenswaardig doel? Te oordelen naar de vele kritische reacties, kun je daar je twijfels over hebben.
Het feit dat Apichatpong Weerasethakul uit Thailand en Jai Zhang-ke uit China bovenaan eindigden (de volledige lijst is hier te vinden) lokte onmiddellijk een tegenreactie uit. Sommige mensen beschreven de lijst als pretentieus, elitair, anti-Amerikaans, en oneigenlijk in het voordeel van een paar ‘arthouse-sterren’ van het festivalcircuit.
Het zal interessant zijn om te zien of een paar soortgelijke peilingen over het afgelopen decennium die net na Ontario bekend zouden worden — in Film Comment en Cahiers du Cinéma — een zwaai de andere kant op maken, tegen de arme Weerasethakul en Jia, een heftig verzet in het voordeel van Paul Thomas Anderson en de Coen broers — of zelfs een steuntje in de rug van zulke ‘vergeten mannen’ als Kiarostami, Ruiz and Angelopoulos!
Laten we eerlijk zijn: filmcultuur is ongelofelijk grillig. Zij die op het ene moment tot eeuwige helden worden uitgeroepen, worden even later gekruisigd. Niemand lijkt betrapt te willen worden op het koesteren van een ouwe vlam of een dood biertje. Het festivalcircuit vooral is gekmakend onrustig: het moment dat Wong Kar-wai, Tsai Ming-liang of Bruno Dumont een uitglijder maken, schieten de spotlights naar iemand die jonger, scherper, hipper en innovatiever is. Hele naties overkomt hetzelfde: Roemenië en de Filippijnen zijn vandaag hot, terwijl Spanje en Egypte dat niet zijn… dus geniet van je tijd in de zon zo lang het duurt want het duurt heel, heel lang voordat de internationale cyclus weer bij je terugkomt! Zelfs de glitterwereld van de popmuziek vergeeft gemakkelijker dan de filmwereld (vraag Mariah Carey maar).
Soms denk ik dat alle cinefielen zich laten leiden door die freudiaanse formule die Woody Allen beroemd maakte in annie hall: "Ik zou geen lid willen zijn van een club die mij als lid wil hebben." Dat is de contradictie of paradox in het hart van de grilligheid in de filmwereld: je wilt een bepaalde film of filmmaker of filmland bekend maken, je wilt dat mensen dat gaan zien en er net zo veel van houden als jij — maar op het moment dat die passie gedeeld wordt, wordt het op een of andere manier vulgair en gewoontjes, verdacht, en verliest het zijn speciale, hard bevochten aura: als zoveel mensen ervan houden kan het niet zo goed of uniek of waardevol meer zijn.
Een anekdote van het Thessaloniki Film Festival in november verheldert deze paradox voor mij. De curator van het uitmuntende Experimental Forum, Vassily Bourikas, introduceerde een film met een intense cri de coeur: hij was zo blij een paar onbekende gezichten in het publiek te zien, omdat (vertelde hij in verschillende talen tegelijk) hij er genoeg van had steeds dezelfde gezichten te zien tijdens elke avant-garde vertoning op elk festival dat hij bezocht: dezelfde programmeurs, critici, vrienden, liefhebbers… Vassily riep uit: "Het voelt alsof ik thuis zit met mijn fucking familie."
Bourikas is een van de meest avontuurlijke programmeurs die op de wereld rondlopen. Hij gelooft in ontdekking — door ergens heen te gaan, zoals naar het voormalige Joegoslavië, en daar verloren gegane films en vergeten filmmakers op te duiken uit de donkere geschiedenis van de avant-garde. Niet door alleen maar op het Vienna-Rotterdam-Locarno-etc spoor te gaan zitten en terug te komen met de cinefiele buzz rond het laatste genie dat meteen overal vertoond moet worden, en dan twee jaar lang wordt gepromoot en rondreist.
Toch kunnen zelfs de meest koelbloedige ontdekkers zelf in de val lopen van de grilligheid. Want soms hebben we allemaal onze fucking familie nodig — waar en hoe we die maar kunnen vinden.

Adrian Martin | vertaling Ronald Rovers

Geschreven door