World Wide Angle (NL) – 4 juli 2013

Wat vind jij ervan?

  • Datum 04-07-2013
  • Auteur
  • Deel dit artikel

De Australische filmcriticus Adrian Martin becommentarieert opvallende discussies en tendensen rond filmmakers.

Door Adrian Martin

Een van de fijne dingen van de afgelopen vijftien jaar was om de opkomst mee te kunnen maken van een wereldwijd online netwerk van nieuwe filmtijdschriften en nieuwe filmcritici. Wat vroeger de gepijnigde of melancholische eenzaamheid was van een cinefiel in Thailand of Australië of Brazilië of Nederland, veranderde rap in een losjes verwoven internationale gemeenschap of familie, met veel formele en informele samenwerkingen en culturen: de Slow Criticism-­avonturen van de Filmkrant zijn slechts een voorbeeld van die voortdurende trend.
Maar er verbergt zich een donkere schaduw achter die vrolijkheid. De overleden en intens gemiste Nika Bohinc van het tijdschrift Ekran verwoordde het ergens in 2007 scherp maar ook een beetje somber: ‘Met zoveel recensies van Death Proof die over de wereld gaan, wie is er dan nog geïnteresseerd in wat een Sloveense cinefiel van Tarantino vindt, behalve dan haar directe vrienden?’ De hippe critici van Cahiers du cinéma, Cinema Scope, Film Comment en Sight and Sound vinden tegenwoordig toch hetzelfde als wat wij vinden.’
Er bestaat een vreemde en verontrustende parallel tussen dit soort ‘cinefiele consensus’ — hé, we houden allemaal van Holy Motors, Straub & Huillet, José Luis Guerin, Béla Tarr en Tony Scott niewaar? — en de waanzinnige neokapitalistische wereld waarin we terecht zijn gekomen. Een kenmerk van deze nieuwe wereld, ‘accelerationist aesthetics’, is het trending topic van deze maand (‘vulgar auteurism‘ was zo vorige maand!), met dank aan Steven Shaviro e.a. bij e-flux.com.
Deze analisten proberen realistisch te verklaren hoe de kwaliteiten waar critici-cinefielen zichzelf en anderen het meest om prijzen — dingen als sterke emoties en krachtige opinies — nu onmiddellijk geoogst en geëxploiteerd worden door de hele marketing­cyclus. En dat gebeurt precies op het ogenschijnlijk onschuldige moment waarop je op ‘like’ drukt, of je persoonlijke favorieten-lijstjes publiceert op de vrolijke maar dwingende pagina’s van de sociale media. Niemand is veilig als cultuur op snelheid komt!
Dit zorgt allemaal voor flink wat problemen voor de huidige en toekomstige filmkritiek. De beste en meest memorabele tijdschriften die deel uitmaakten van de cinefiele geschiedenis hebben altijd een herkenbaar standpunt gehad, ze stonden ergens voor — ze waren voor iets en tegen iets anders.
Tegenwoordig bereikt internationale consensus heel snel een ‘kritische massa’ — en verandert vrijwel meteen in een serie rondreizende filmfestivalprogramma’s, dvd-releases en nog een paar nieuwe tijdschriften van het type Fandor en MUBI — en is het veel moeilijker om overtuigend zo’n standpunt in te nemen.
Veel polemische gebaren in de moderne kunstkritiek klinken vermoeid en wanhopig. Zo heb je het grijsgedraaide doemscenario (dat begint over burnout en Apocalyps), de perverse nostalgie (hadden we het United Red Army van vijftig jaar geleden nog maar), simplistische herhalingen (actiefilms zullen ons redden), conceptualistische pirouettes (steeds fijnzinnigere meta-filosofische observaties), creatieve uitspattingen (een ‘nieuwe kritiek’ zonder woorden, met alleen beelden en muziek) en eindeloze oproepen om de ziel van de kunst ofwel te begraven ofwel te reanimeren. En als al het andere mislukt, kan het goeie ouwe enthousiasme voor cinema (welke cinema dan ook) ons er nog net doorheen trekken: want er zijn altijd nieuwe films en nieuwe talenten, waar dan ook vandaan, die geprezen kunnen worden.
Maar precies aan die manische honger om ‘het nieuwe’ te vinden (en te promoten) zie je dat de hedendaagse kunstkritiek barsten begint te vertonen. Op de futures markt voor cinema wordt panisch tegen elkaar opgeboden, (als in een scène uit Antonioni’s L’eclisse) en is het eenvoudig om over een of andere kleine YouTube mash-up, nazaat-van-­Mum­ble­core improv, quircky genrefilmpje of contemplatieve-cinema provocatie te struikelen en die de hemel in te prijzen.
Dankzij dit ‘accelerationistische’ tijdperk zullen de meeste van deze ‘ontdekkingen’ in een oogwenk vergeten zijn. En dan resteert alleen de Grote Cinefiele Canon, angstaanjagend en intimiderend in z’n monumentale consistentie. Niemand durft daarover van mening te verschillen. En dat is nou precies waar een echt filmtijdschrift zou moeten beginnen…

Geschreven door