World Wide Angle (NL) – 31 maart 2011
De Australische filmcriticus Adrian Martin schuimt het wereldwijde web af. Hij becommentarieert opvallende discussies en tendensen rond films en filmmakers, in webzines en blogs. Deze maand de 40ste aflevering: ‘Verslaggeving’
Een moment van ware cognitieve dissonantie: terwijl ik de omvangrijke jaarlijkse conferentie van de Society for Cinema and Media Studies in New Orleans bezoek — waar talloze discussiepanels getuigen van de groeiende wetenschappelijke belangstelling voor het internationale fenomeen van filmfestivals — kom ik online en op papier de eerste (en waarschijnlijk de enige) verslagen tegen van het recente International Film Festival Rotterdam, dat ik ook heb bezocht.
Waarschijnlijk hebben we allemaal wel eens deze verontrustende ervaring gehad: dat we een stuk lezen over een festival dat we bijwoonden, en ons sceptisch afvroegen of de auteur wel naar hetzelfde festival was geweest. ‘Rotterdam’ was voor mij — hoewel het geen topjaar was — de gebruikelijke schatkist met onbekende, fascinerende, vreemde en innemende ontdekkingen — waarbij sommige van de beste te vinden waren onder de XL art/film installaties die door het festival vol toewijding over de stad waren uitgezet.
Filmfestivalverslaggeving, zelfs in de beste en meest intelligente tijdschriften, heeft de neiging om zulke vreemde, zwervende ervaringen links te laten liggen. Festivalverslaggeving is bijna altijd beknopt, oppervlakkig, voorspelbaar en vrekkig. Een handjevol competitiefilms wordt besproken, belangrijke retrospectieven worden genoemd, het festival krijgt een plus of een min en misschien wordt er nog iets kleurrijks toeristisch gezegd over de stad waar het festival plaatsvond. 500 tot 750 woorden, daarmee is alles gezegd.
Voor redacteuren en uitgevers van filmbladen is festivalverslaggeving een irritante verplichting. Handig als het nieuws oplevert — maar wanneer een festival als Rotterdam niet minstens een dozijn fantastische premières heeft dan vergeet het maar. En dus wordt slaafs de wrede hiërarchie van het festivalcircuit gevolgd: Cannes krijgt de meeste ruimte, Berlijn en Venetië iets minder, Rotterdam, Locarno en Pusan nog minder… en dan, ergens onderaan de lijst, mogen Melbourne, Jeonju en Thessaloniki blij zijn als ze een samenvattende paragraaf krijgen — die tegenwoordig bijna altijd wordt weggemoffeld in het getto van de ‘exclusief-online’ restjesbak.
Zo was het niet altijd. Op belangrijke momenten in de geschiedenis van de filmkritiek zien we tijdschriften als Filmnews (Australië) en Framework (Groot-Brittannië) in de jaren tachtig, of Cinema Scope (Canada) trouw sinds de late jaren negentig, die culturele missie op zich nemen en zich onderdompelen in grote en kleine, conservatieve en progressieve, kosmopolitische en lokale festivals. Online-only filmsites hadden zich moeten spiegelen aan die historische voorbeelden, maar de meeste hebben dat nagelaten. Een maand nadat een festival voorbij is, geldt het als ‘oud nieuws’ dat alleen nog een instant-bejubeling of afwijzing à la Variety waard is.
Een van de problemen van festivalverslaggeving is dat het geschreven wordt door jetsettypes met korte aandachtspannes die een paar dagen nemen om een gebeurtenis in zich op te nemen en een onverzadigbare honger hebben naar het volgende nieuwtje. Wat vergeten wordt in die hectiek is dat een festival een unieke ervaring is voor veel lokale en internationale bezoekers: wat betekende het voor Nederlandse cinefielen bijvoorbeeld, om in Rotterdam dit jaar het verbluffende FJ Ossang-retrospectief te zien?
Festivals zouden verslagen moeten worden vanuit veel invalshoeken, als in een kubistisch mozaïek. Retrospectieven en speciale gebeurtenissen (zoals het XL in Rotterdam) verdienen speciale, uitgebreide essays die erop terugkijken — niet alleen op persberichten gebaseerde previews. Critici zouden juist ook uit moeten kijken naar vreemde, kleine films die niet over de grens te zien zullen zijn, niet alleen de galapremières. Verslaggeving moet die verloren hang naar ontdekking terugvinden — en dat vermoeide, blasé, been-there-done-that toontje laten vallen.
Adrian Martin | vertaling Ronald Rovers