World Wide Angle (NL) – 28 februari 2013
Vorm, Formalisme, Formaliteit

De Australische filmcriticus Adrian Martin becommentarieert opvallende discussies en tendensen rond filmmakers.
Door Adrian Martin
Toen ik onlangs oude gekopieerde artikelen uit het pre-computertijdperk aan het opruimen was, vond ik een obscuur maar prachtig diagram. Gepubliceerd in een wetenschappelijk tijdschrift, maar duidelijk met de hand getekend en ingekleurd, had het de vorm van een ‘structurele kaart’ van de narratieve progressie in Fritz Langs M (1931). Er zaten schriftelijke aanwijzingen bij van dingen die ‘onthullend’ of ‘afwisseling’ heetten; stippen die samengingen met herhaalde of symmetrische situaties; en overal kleine pijlen.
Het kostte me wat tijd om het diagram te identificeren: het bleek de ‘appendix’ bij de vroege jarenzeventiganalyse van Noël Burch van Langs Duitse jaren, in die tijd naar het Engels vertaald als onderdeel van Richard Rouds Cinema: A Critical Dictionary (een vooraanstaande bron voor mijn persoonlijke cinefilie) — maar zonder het diagram. Terwijl dat het mooiste deel was!
Iemand zou in een surrealistisch boek alle vreemde en wonderlijke tabellen moeten samenbrengen die over de hele wereld verschenen, tijdens de jaren van het structuralisme en de semiotiek in de filmanalyse in de jaren zestig en zeventig. Die zijn natuurlijk behoorlijk frustrerend om te begrijpen omdat een diagram slechts het statische eindresultaat is van een lang, dynamisch, vaak pedagogisch proces. Dit is iets dat dit nieuwe tijdperk van digitale, audiovisuele filmstudies ons in feite wel zou kunnen geven: herrezen, levende, mobiele, time-based diagrammen. Breng terug die structurele grafieken!
Want wat is een diagram als niet de schitterende (en soms sadistische) wil om de vorm van een film te reduceren, noteren en overbrengen? Filmanalyse vandaag de dag, met z’n nadruk — vaak spannend en onthullend — op details, fragmenten en momenten, is dat overzicht over de totale structuur, die gelaagde vorm een beetje uit het oog verloren.
Ik ben op DVD The Loyal 47 Ronin (1941) van Kenji Mizoguchi aan het herzien, weer een favoriete regisseur van Burch en een fetisj van filmcritici van bijna elke generatie sinds de jaren vijftig. Lastig om een strenger gevormd werk te vinden dan deze film — op elk niveau, van macro tot micro. Individuele shots zijn gemaakt volgens strikte geometrie. Hoewel we diep in de manie van de lange take zitten in onze huidige filmcultuur, werd Mizoguchi vanwege zijn neiging om complexe shots te choreograferen die enkele minuten duurden door filmkenners beschimpt.
‘Mizo’ was een vroeg doelwit voor wat later een veelgehoorde kritiek werd: het spelen met de vorm zou veranderd zijn in formalisme, vorm voor de vorm — blijkbaar een ongezonde, elitaire obsessie. In feite had de contrabeweging decennia later tegen structurele/semiotische analyse van cinema veel te maken met een verdachte paranoia ten aanzien van formalisme: in de jaren tachtig riepen critici op tot een viering van de open vorm, de ongevormde, losledige vorm… via John Cassavetes en Abel Ferrara leidend tot het dieptepunt van de Mumblecore.
Een bepaald, puntig, historisch moment in de polemiek herinner ik me nog goed: 1987, en het exacte moment waarop Stanley Kubricks Full Metal Jacket werd afgezet tegen Jim McBride’s The Big Easy. Kubrick kwam niet goed weg in deze wedstrijd. Er zat iets rigides, onderdrukts en geconstipeerds in al die rechte lijnen en strikte vormen — in vergelijking met de post-Jean Renoir, post-Manny Farber explosie van leven in McBride’s sexy New Orleans.
Deze oorlog tussen cinefielen duurt voort, met steeds nieuwe filmobjecten, over en weer: het helpt de wispelturige modes verklaren, hoe Akerman of Fassbinder, met hun uitmuntende gevoel voor vorm, het ene decennium aanbeden kunnen worden en verguisd in het volgende, in vergelijking met vrolijk slordige auteurs als Kusturica of Spike Lee. En dan, af en toe, komt er zo iemand als Miguel Gomes (Tabu) voorbij die tijdelijk alle tegenstellingen bij elkaar brengt.
Het is altijd heilzaam om Mizoguchi opnieuw te bekijken. Wat The Loyal 47 Ronin mij leerde, toen ik ‘m opnieuw bekeek, was dat vorm in cinema niet alleen een esthetische kwestie is: vorm kan ook een rijke allegorie zijn voor de hele afgebeelde sociale orde. Als Mizo een verbazingwekkende compositie maakt uit een zee van gebogen ruggen; als de ruimtelijke spanning van een frame of de volgbeweging van de camera op de ondraaglijke scheiding wijst tussen publiek en privaat; of als de ‘respectvolle afstand’ van een camerastandpunt ten aanzien van geweld en dood ons de ongelofelijke complexiteit toont van het waarborgen van wat voor erecode dan ook… dan gaat vorm over in formaliteit.