World Wide Angle (NL) – 27 oktober 2011

Bande à part
De Australische filmcriticus Adrian Martin schuimt het web af en becommentarieert opvallende discussies en tendensen rond filmmakers, in webzines en blogs. Deze maand de 46ste aflevering: ‘De toepassingen van verdriet’.
Studies filmtheorie aan universiteiten mikken deze dagen allemaal op ‘affect’ — wat niet helemaal hetzelfde is als ouderwetse emoties, maar wel in de buurt komt. Hoe dan ook, het draait allemaal om voelen — vaak om heftig voelen. Affect theorie brengt terug aan filmstudies wat er zo vaak aan ontbrak: de elektrische lading van de beleving van de toeschouwer, die vaak ontsnapt in discussies over thema of genre of de signatuur van de regisseur…
Affect zorgt er ook voor dat drama — zelfs melodrama — weer een plek krijgt in filmanalyse. In onze gepassioneerde confrontatie met het medium wordt film weer het onstuimige terrein van leven en dood, wanhoop en extase, doorbraak en afgang. Langs deze weg schudt het theoretiseren eindelijk de hand van het soort wildenthousiaste getuigenissen die lange tijd gezien werden als de ontboezemingen van cinefiele critici. De beste filmkritiek van de afgelopen eeuw verandert zo niet alleen in een archief van inzichten, maar ook een constant veranderende archeologie van filmische affecten zoals vastgelegd (zoals Raymond Bellour voorstelt in de nieuwe editie van Trafic) in de speciale, unieke herinneringen van elke betrokken kijker.
Affect, zoals prijzend aangevoerd in boeken, artikelen en tijdens conferenties, heeft iets van glamour en romantiek over zich. Het is een kwestie van exces, onderbreking, kracht, een plotselinge mogelijkheid die ontbrandt in het lichaam en de geest van de kijker. Een emotie die interfereert met de standaard afspraken en aannames van onze sociale kennis, en die een ruimte creëert voor een mogelijke toekomst.
Dit is spannend werk. Maar het is net zo belangrijk, soms, om te beginnen met alledaagse emoties, de emoties die zich meer bescheiden aandienen bij de beproevingen van het openbare en het privéleven: schaamte, irritatie, een schamele neurose… signalen van ontevredenheid die niet vanzelfsprekend naar een revolutie leiden, maar wel onze complexe wereld van alledag bepalen.
De laatste tijd heb ik lopen nadenken over verdriet. Niet het grotere affect van de melancholie (die aanleiding zijn voor Lars von Trier films en psychoanalytische romans), maar alledaags verdriet. Het soort verdriet (dat opkomt door alledaagse sociale misère) zo fantastisch gevangen door Jean-Luc Godard in die onvergetelijke metroscène in Bande à part (1964).
Verdriet is niet alleen een affect dat we ervaren. Het is ook een label dat ons wordt toegekend, of dat wij toekennen aan anderen. Om iemand in het Engels een ’triest geval’ te noemen, is geen compassie maar spot. Het betekent dat iemand pathetisch en hopeloos is. In een vergeten essay binnen Culturele Studies uit 1960, toverde de opgeblazen, conservatieve dichter Randall Jarrell ‘een verdrietig hart in de supermarkt’ voor: "Het is een vaak gehoorde grap in onze cultuur dat wanneer een vrouw verveeld of verdrietig is, dat ze dan iets koopt om zichzelf beter te voelen. Maar in dat opzicht zijn we allemaal vrouwen en kunnen we zelfvoldaan herinnerd worden aan hoe vrouwelijk deze consumentenwereld van ons is."
In de moderne filosofie greep Gilles Deleuze terug op Spinoza om het illustratieve verhaal van Pierre en Paul een draai te geven: Pierre is de ‘giftige’ gast die me niet alleen slecht doet voelen, maar ook zwak, krampachtig, nerveus; terwijl Paul mijn gevoel voor eigenwaarde vergroot. Dit zijn de twee polen van verdriet en vreugde in het dagelijks leven. En omdat ze ook inter-relationeel zijn, zijn ze ook sociaal; Deleuze merkt op dat "zowel de despoot als de priester het verdriet in hun volgelingen nodig hebben", omdat "mensen die macht hebben, in welk domein dan ook, het nodig hebben om ons verdriet te doen."
Is dit waarom de Occupy-beweging die zich nu vanuit Wall Street naar allerlei plekken op de wereld uitbreidt, zo waarachtig opgetogen is, omdat die zich collectief verzet tegen het dagelijkse krachtverlies als gevolg van alle verdriet?
Adrian Martin | vertaling Ronald Rovers