World Wide Angle (NL) – 27 januari 2012
De kaars en het scherm
De Australische filmcriticus Adrian Martin schuimt het web af en becommentarieert opvallende discussies en tendensen rond filmmakers, in webzines en blogs. Deze maand de 49ste aflevering: ‘De kaars en het scherm’.
In 2012, in dit nieuwe Filmkrant-formaat, zal ik in World Wide Angle meer gaan doen waar ik het meeste plezier aan beleef: films analyseren. Maar dan op een 21e-eeuwse manier — in fragmenten en uitgelichte shots, met verwijzing naar de debatten op het cinefiele web (waar deze column zich sinds zijn begin in 2007 heeft opgehouden), en door middel van de materiële details, de beelden, frames en cuts van zowel hedendaagse als niet-zo-hedendaagse audiovisuele producties.
De eerste stap op dit pad zet ik met een film van veertig minuten die Eugène Green in 2007 maakte voor het opvallende jaarlijkse Digital Project van het Koreaanse Jeonju Film Festival — een blijk van hoe festivals zich tot filmproductie wenden om hun traditionele positie als vertoner terug te winnen of te behouden in de competitieve, overvolle filmmarkt.
Correspondances is een middeleeuwse hoofse romance voor het e-mail-tijdperk. De vurige Virgile (François Rivère) danste op het Martian Rockers Ball slechts eenmaal met de ziekelijke Blanche (Delphine Hecquet), en maakt haar nu het hof op traditioneel afstandelijke, epistolaire wijze… maar dan elektronisch. Zij houdt af — deels omdat haar geest gebonden is aan een andere gepassioneerde jongeman, die zichzelf ombracht vanwege zijn hartzeer. Net als in Greens andere films moeten de doden — en het verleden waar zij voor staan — eerst vrede vinden voordat de levenden elkaar kunnen omarmen.
Maar wacht! Is dit dezelfde Eugène Green die, slechts een jaar eerder, op Kieron Corless’ in het tijdschrift Vertigo gestelde vraag "Zou u ooit digitale technologie gebruiken?" het volgende antwoordde: "Nooit. Wat me interesseert in de cinema is de mogelijkheid om een echte energie vast te leggen, en in mijn ervaring kan video dat niet. Voor mij blijft video altijd beperkt tot een intellectueel idee van wat het shot had moeten zijn, en wordt het nooit daadwerkelijk dat shot"?
Green heeft zich blijkbaar verzoend met het digitale: het is hem gelukt Correspondances zowel iets sensueels als vluchtigs, zowel iets materieels als intellectueels mee te geven. In de kern is het een verleidelijke symbiose van oud en nieuw, van het technologische en het onstoffelijke, die zich aandient vanaf het eerste gebaar, het eerste beeld: een flikkerende kaars die digitaal is vastgelegd (zoals ook Kubrick voor Barry Lyndon in 1975 de nieuwste lenzen gebruikte om bij kaarslicht te filmen), die vervolgens binnen hetzelfde frame wordt afgezet tegen Virgile’s laptop.
Er zit een intrigerende neo-middeleeuwse poëtica verscholen in de narratieve techniek van dit werk: wat begint met shots van typende handen en ‘send’-knoppen die worden ingedrukt, verschuift al snel naar een lyrische en droomachtige vorm. Stemmen klinken over en weer, los van lichamen, tegen beelden van gezichten, huishoudelijke objecten, een geliefde kat… Maar Green heeft hier iets groters voor ogen dan simpelweg een spaarzame verteltechniek of Bressoniaanse ellipsen.
In Greens films wordt gestreefd naar een magische, onmogelijke samensmelting van twee zielen (meestal mannelijk en vrouwelijk) — soms tot over de grens van leven en dood. De hoogtepunten van deze versmelting in zijn films zijn paradoxaal: ze worden gevat in afgescheiden close-ups geordend als shot en tegenshot, waarbij de acteurs recht in de camera staren. Deze massieve scheiding staat in het hart van de symbiotische droom — maar Greens werk streeft er naar deze barrière te doorbreken, al is het maar met de delicate kracht van zijn verzamelde emotie.
In Correspondances doet niet alleen de lichtgewicht, ‘abstracte’ digitale camera dienst als de noodzakelijke bemiddelaar, de ‘derde speler’ in dit versmeltingsproces, maar ook het computerscherm. Virgile en Blanche ‘kijken door’ de schermen en de filters, om elkaar uiteindelijk te zien in een daadwerkelijke ontmoeting. Die vindt pas na het einde van de film plaats, buiten beeld, in de zonnige buitenwereld die slechts vluchtig te zien is in het bevrijdende eindbeeld dat de drempel van Blanches raamkozijn overgaat en de wereld in duikt.
Adrian Martin | vertaling Joost Broeren