World Wide Angle (NL) – 26 april 2012
De kloof overbruggen
De Australische filmcriticus Adrian Martin becommentarieert opvallende discussies en tendensen rond filmmakers. Deze maand de 52ste aflevering.
Serge Daney — vandaag de dag bekender bij en vaker geciteerd door cinefielen dan tijdens zijn te korte leven, zoals Carlos Losilla blootlegt in de nieuwste van zijn levendige reeks "Interventions" (cinentransit.com/actualidad-de-serge-daney/) — had een geweldig idee over waar filmtechniek en filmkritiek samenkomen.
Goede films, stelde Daney, creëren sterke, onvergetelijke momenten die als een freeze-frame (in het originele Frans, een arrêt sur image) achterblijven in het geheugen van aandachtige, goedwillende kijkers. Daney speelde veelvuldig met dit concept van bevriezing. Op minstens drie niveaus. Ten eerste zijn er de films die letterlijk stilstaande beelden in hun stroom van beweging opnamen, zoals Capra’s It’s a Wonderful Life (1944), Scorsese’s misdaadfilms of (essentieel voor Daney) het slot van Truffauts Le 400 coups (1959).
Dan is er een tweede, meer theoretisch idee over de rol van beelden in de massacultuur van film, televisie, reclame et cetera. "Hoe meer een beeld gelijktijdig competitie heeft van alle anderen, hoe minder het kan bewegen", en dus versteent het in de moderne wereld. Het is de concretisering van een collectieve doodswens: terminaal beeld dat volledig op zichzelf staat en geen ander beeld meer nodig heeft om mee in dialoog te treden. Daney omschrijft het als het arrêt sur l’image (een miniem verschil), door Daney-specialist Laurent Kretzschmar vertaald als het freeze-image. (sergedaney.blogspot.com.au/2009/06/freeze-image-arret-sur-limage.html).
Ten derde is er de toeschouwer, of preciezer: de geest van de criticus die over een film schrijft of spreekt. Persoonlijk heb ik een intense (zij het tegenstrijdige) verhouding met Daney’s favoriete metafoor. Enerzijds zien we het arrêt dag in dag uit terug in de ‘screenshot-cultuur’ van de hedendaagse cinefilie, waarin we gefixeerd zijn op dat ene, alleszeggende beeld van een film dat ons raakt, dat de essentie van een film opsomt, of van de cultuur waaruit die film voorkomt.
Aan de andere kant: film is beweging; zonder beweging blijft er (zo goed als) niets over. Wat in ons geheugen leeft is de mobiele architectuur van een film, die ons meevoert in een gestileerde samensmelting van ‘gepassioneerde tijd’ (zoals Pascal Bonitzer het ooit noemde, in een vergelijking van filmkijken met een tocht door een labyrint) en de versterkte fysieke eigenschappen van ruimte en omgeving — een lyrische en poëtische ervaring van ruimte-tijd. Guy Debords On the Passage of a Few People through a Rather Brief Period in Time is in dat licht de beste filmtitel aller tijden, zoals Nicole Brenez ooit terecht opmerkte.
Niettemin had Daney gelijk: dingen springen uit een film en trekken de aandacht. Wat wordt er in ons geheugen gegrift? Ik heb mijn persoonlijke fixatie, waarvan ik weet dat hij gedeeld wordt door vele filmliefhebbers: de shot/reverse shot montage, of zoals ik het graag noem: de volley (als in het tennis — nog een obsessie van Daney!).
Vorige week kaatste ik tussen twee compleet verschillende films — geen ongewone ervaring. Aan de universiteit doceerde ik over Alain Resnais’ Hiroshima mon amour (1959), zo’n canonieke klassieker die vereist dat je al die honderden boeken en artikelen die erover verschenen terzijde schuift en het werk voor jezelf ontdekt. Wat een verbluffende passage van twee mensen door een kort moment in de tijd toont deze film toch! Wat bij me bleef, was de wonderlijke gemeenschap tussen mens en dier wanneer een kat de kerker in de kelder van Emmanuelle Riva’s huis binnenkomt…
Middenin die intense ervaring keek ik Mick Garris’ televisiefilm Virtual Obsession (1998) op dvd — mede geschreven door Preston Sturgess Jr.! Deze fantasierijke science-fiction vertelling bevat een scène waarin een gekrenkte vrouw (Mimi Rogers) het cryogeen bevroren hoofd (da’s nog eens een arrêt!) van de overleden maîtresse van haar echtgenoot (Peter Gallagher) de lucht in gooit. De volley serveert heen en weer tussen twee staten van Zijn: de levende vrouw vol woede en het afgesneden hoofd in de lucht… Ik zag het, pauzeerde de film, legde de beelden vast en dacht: dit is cinema! En cinema is waar je het maar vindt.
Adrian Martin | vertaling Joost Broeren