World Wide Angle (NL) – 24 augustus 2016
Roem

De Australische filmcriticus Adrian Martin kijkt naar opvallende discussies en tendensen rond filmmakers.
Door Adrian Martin
Onlangs wierp ik mezelf in een vruchteloze internetdiscussie die ontstond door publicitaire grootspraak: ‘Roger Ebert is de meest invloedrijke filmcriticus die ooit geleefd heeft’. Wat? Invloedrijker dan André Bazin, Laura Mulvey, Manny Farber? En hoe dan ook, wat wil dat eigenlijk zeggen, ‘invloedrijk’
Alle respect voor Ebert. Hij was duidelijk een fijne vent, maar ik ben verder geen groot fan van zijn werk. En dat komt simpelweg doordat in de tijd en op de plek waar ik opgroeide (Australië) Ebert geen publieke aanwezigheid had. Als tiener wist ik meer over de kritische oordelen van Victor Perkins (R.I.P.), Penelope Houston of Andrew Sarris, omdat dat materiaal makkelijk toegankelijk was via paperbacks in boekhandels, op scholen en in openbare bibliotheken. Peter Harcourt uit Canada was te horen via de nationale radio met zijn serie Six European Directors. Zelfs Bazin’s What is Cinema? kon ik makkelijk te pakken krijgen met mijn gretige handen, want die twee delen waren ruim voorhanden in tweedehandsboekwinkels.
De sleutel tot de paradoxen en aporieën van invloed is natuurlijk — of was, in het predigitale tijdperk — televisie. Iedere filmcriticus die z’n kop op televisie wist te krijgen en ‘m daar een redelijk aantal jaren wist te houden, wordt vanzelf veel bekender dan een criticus die het met printmedia moest doen, hoe goed die ook gelezen werden. Als iemand beweert dat Ebert via TV meer mensen in Amerika heeft weten te bereiken dat welke andere criticus dan ook, dan kan ik uiteindelijk niks inbrengen tegen die statistiek.
Maar die nadruk op Amerika verhult iets significants. Er zijn veel plekken op de wereld waar critici films op TV geïntroduceerd en bediscussieerd hebben. Die werden automatisch veel bekender en meer populair dan hun collega’s die niet op TV verschenen. Toch denken we niet aan hen als we aan ‘de meest invloedrijke critici’ denken, omdat we ze al opgeslagen hebben in het exclusieve domein van herinneringen aan de nationale televisie van een bepaald land. En, precies zoals zij grotendeels onbekend blijven voor mensen in Amerika, is Ebert zelf niet meer dan een vage naam voor veel mensen buiten Amerika, waar zijn programma nooit is uitgezonden.
Niemand heeft ooit geprobeerd de wereldwijde geschiedenis van dit fenomeen te beschrijven. Ieder van ons zou een stuk erover kunnen indienen. In Australië bijvoorbeeld hadden we Bill Collins, nu voorbij de 80, die vanaf de jaren zestig eerst bij de publieke omroep en later bij commerciële stations shows presenteerde. Bij het publiek was hij bekend als ‘Mr Movies’, altijd aan het trippen op de films uit Hollywoods Gouden Tijdperk. Maar hij las ook live passages voor uit serieuze filmboeken en provoceerde door Miklós Jancsó’s seks-en-politiek feestje Private Vices, Public Virtues (1976) een prominente plek te geven in zijn koffietafelboek Book of Movies.
Momenteel wordt op het Spaanse kanaal TVE tijdens de meeste nachten van de week de serie Historia de nuestro cine uitgezonden, waar presentatrice Elena Sánchez voor de uitzending van een nationale klassieker praat met filmhistoricus Luis Parés. In Italië verscheen criticus Enrico Ghezzi zoveel jaren in het programma Fuori Orario dat, toen hij niet meer bij de studio kon komen, zijn stem via de telefoon werd opgenomen en soepel over oude opnamen werd geplakt waarop een jongere versie van ‘m te zien was!
Maar laten we niet overdrijven. Op TV — en ik spreek uit bittere ervaring — komen de meeste mensen een stuk minder slim over dan ze zijn. De formats van zoveel programma’s, en de enorme angst van producenten voor de zappende kijker, betekenen dat alles onvermijdelijk naar beneden wordt bijgesteld, richting de ‘kleinste gemene deler’ van de ‘gemiddelde kijker’. Dat is waanzin. Roem — in de vorm van hoge kijkcijfers, een miljoen online ‘hits’, of een hoge ‘herkenningsfactor’ voor een individuele criticus — telt niet op naar enige invloed van betekenis. En zelfs nog minder naar het voeden en verspreiden van een echte filmcultuur.
Wanneer mensen Ebert noemen als een invloedrijke criticus bedoelen ze dat hij films aanraadde en filmmakers aanbeval aan veel mensen die daar anders misschien nooit ‘van geproefd’ hadden. Ok, dat is goed en waardig. Maar het is nog niet het halve verhaal van wat een filmcultuur zou moeten behelzen — die moet namelijk niet alleen over films gaan, maar minstens evenzeer over ideeën.