World Wide Angle (NL) – 21 oktober 2015

F for faked

  • Datum 21-10-2015
  • Auteur
  • Deel dit artikel

De Australische filmcriticus Adrian Martin kijkt naar opvallende discussies en tendensen rond filmmakers.

Door Adrian Martin

Ik zal bekennen dat ik altijd een beetje argwanend word als ik een filmcriticus tegenkom die elke kans aangrijpt om (uitgebreid!) over muziek, filosofie, literatuur, sport, kunst en eten te praten. Alsof ze uiteindelijk, diep van binnen, juist over die onderwerpen willen praten en niet over film, en zijn komen vast te zitten in het verkeerde beroep.
Dus vergeef me als ook ik, alleen voor deze ene keer, de kans grijp om meer over muziek dan over film te praten.
Recent heb ik geschreven over Nick Cave and The Bad Seeds. Ik voelde vooral de aandrang om een hommage te brengen aan een van mijn favoriete opnamen: ‘Bring It On’ van het album Nocturama (2003), met een bijdrage van de Australische legende Chris Bailey van The Saints, als gastzanger naast Cave.
Qua structuur is ‘Bring It On’ een vreemd en bescheiden nummertje. Het bestaat in wat ik de ‘Me and Bobby McGee’-traditie noem: net als die Kris Kristofferson/Fred Foster-klassieker uit 1969 heeft het maar twee coupletten (nauwelijks genoeg om een verhaal te vertellen), een refrein, en (zoals in Janis Joplins beroemde versie) een extended versie van het centrale deuntje om de uitgerekte looptijd vol te spelen.
Maar wat de algehele vorm van het nummer ook is, ‘Bring It On’ heeft vooral een heerlijke (en filmische) dynamiek. De coupletten zijn in typische stille Bad Seeds-modus (tikken aan de zijkant van de drum, tokkelen op de snaren), tot het refrein arriveert, dan gaat alles in een hogere versnelling, tot het ritme bij het tweede couplet weer terugschakelt. Maar aan het eind van het tweede couplet is er dan weer een bulderend crescendo, met de drums in topvorm.
De belangrijkste reden dat ik van het nummer hou ligt voor de hand en is makkelijk te horen in dat crescendo: het is die ongeremde ‘waaah!’ schreeuw van Chris Bailey. En dat is niet alles: voor de tweede en laatste stoot in de herhaling van het refrein komt, mag Bailey het opnieuw doen, deze keer zo opgewonden dat hij een fractie van een seconde vooruitloopt op z’n eigen cue — alsof hij niet kan wachten om die dierlijke grom er voor de allerlaatste keer uit te gooien. Die ‘waaah’ is, voor mij, onsterfelijk.
Maar wacht even! Toen ik mijn tekst instuurde, kreeg ik van de eindredacteur te horen, nadat die het bij Nick Cave zelf had nagevraagd, dat waar ik in dat nummer zo van hield, niet meer dan een illusie was, een trucje. Dat Bailey nooit de intentie had gehad om te schreeuwen en het eigenlijk ook niet wilde. Die schreeuw had niks met een of andere spontane rock-openbaring te maken. Ze hadden hem zelfs moeten aansporen om nog een paar extra vocale uitroeptekens toe te voegen (stel je nou die verveelde ‘waaah’ voor, Bailey alleen achter de microfoon nadat de band al weg is). Waarna ik ook nog te horen kreeg — als de doodsklap voor de emotionele authenticiteit die ik me had voorgesteld — dat de soundengineer die weerbarstige schreeuw tot twee keer toe precies op de juiste plek had gedropt. Ik was kapot.
Het essay heb ik plichtmatig herschreven en ingestuurd, met een compleet ander einde. Die ervaring heeft me wel iets geleerd, iets wat ik diep van binnen altijd al wist: dat trucage, kunstmatigheid, bedrog en manipulatie net zo overtuigend zijn als de veronderstelde realiteit van wat in een enkele take zou kunnen plaatsvinden.
Dat geldt voor cinema net zo sterk als voor muziek.
We horen zoveel over het moment dat je niet zou kunnen herhalen, het toevallige gebaar of het incident dat zich toevallig voor de camera afspeelt — of die verdomde ‘blaadjes in de bomen’ waar al die filmfilosofen gek op zijn, blaadjes die slechts voor even een bepaalde kant op bewegen en onsterfelijk gemaakt worden door de fotografische afdruk van licht op gevoelig celluloid.
Niemand kan die speciale magie van het filmmedium ontkennen. Maar alles wat nep, bedacht, bedrogen of later toegevoegd is, of het nou tijdens productie of postproductie is, hoort net zozeer bij de glorie van cinema. Waaah! Als het werkt, dan werkt het.

Geschreven door